De IJzeren Eeuw: Een nieuwe wereld

Portret van Hendrik Lorentz (Teylers Museum, Haarlem).

In de tiende aflevering van de IJzeren Eeuw staan twee geleerden centraal. Aan de ene kant de theoretisch natuurkundige Hendrik Lorentz (1853-1928). Hij won in 1902 de Nobelprijs voor natuurkunde en werd de ‘grand old man’ van zijn vakgebied. Lorentz inspireerde Einstein, die samen met duizenden anderen bij zijn begrafenis was. Aan de andere kant maken we kennis met Eugène Dubois (1858-1940), een even briljante wetenschapper die, geïnspireerd door de evolutieleer van Darwin, op zoek ging naar de ‘missing link’ tussen aap en mens. Hij werd de grondlegger van de paleoantropologie. De ideeën van Dubois stuitten echter op veel weerstand en hij werd nagenoeg vergeten. De aflevering gaat na hoe dat zo is gekomen.

De aflevering laat er geen misverstand over bestaan dat Nederland in de tweede helft van de negentiende eeuw uitgroeide tot een van de koplopers in de internationale wetenschap. Dat was voor een groot deel te danken aan een nieuw schooltype, de Hogere Burgerschool of HBS. De HBS was in 1863 ingevoerd door een wet die uit de koker van de grote staatsman Johan Rudolph Thorbecke (1798-1872) kwam. Thorbecke wilde met dit nieuwe schooltype leerlingen klaarstomen voor een carrière in de handel of de wetenschap. De nadruk lag op exacte vakken als wis- en natuurkunde en op het leren van moderne vreemde talen. De HBS gaf Nederlandse wetenschappers een voorsprong op hun buitenlandse collega’s. Ze beheersten de exacte disciplines uitstekend en spraken hun talen, zodat contacten met Duitse, Franse, Engelse en Amerikaanse wetenschappers geen enkel probleem opleverden. Hendrik Lorentz was naar de HBS geweest, net als Pieter Zeeman (1865-1943), met wie hij de Nobelprijs won. En de HBS leverde begin twintigste eeuw nog meer Nobelprijswinnaars op: Jacobus van ‘t Hoff (Scheikunde, 1901) en Heike Kamerlingh Onnes (Natuurkunde, 1913) waren ook naar de HBS geweest.

Standbeeld van Thorbecke te Amsterdam.

De HBS moest niet alleen leerlingen verheffen, maar ook nationale eenheid brengen. Dat lukte echter wat minder goed. Eugène Dubois ging bijvoorbeeld naar de Rijks-HBS in Roermond, een instituut dat op veel weerstand van de Katholieke Kerk kon rekenen, onder meer omdat in de lessen aandacht werd besteed aan de theorieën van Darwin. Hoewel Dubois geen modelleerling was – hij moest in de tweede klas een herexamen doen en bleef in de vierde zitten -, was hij duidelijk wel gebiologeerd door de evolutietheorie. Als jongetje had hij al op Sint Pietersberg naar fossielen gezocht. Dit was een zeer interessante plek voor wie overtuigd was van het bestaan van prehistorisch leven. In de achttiende eeuw waren op de berg bijvoorbeeld al overblijfselen gevonden van wat later een Mosasaurus bleek te zijn.

Hendrik Lorentz behaalde in 1869 zijn HBS-diploma. Al op zijn 22e promoveerde hij en begin 1878 werd hij, slechts 24 jaar oud, hoogleraar in de theoretische natuurkunde. Het waren spannende tijden voor natuurkundigen. De natuurkunde had elektriciteit en gloeilampen gebracht en daarmee vooruitgang. De toekomst lag in haar handen. Na een succesvol hoogleraarschap, met als bekroning de Nobelprijs in 1902, verruilde Lorentz de universiteit voor het Teylers Museum in Haarlem. Daar kon hij naar hartenlust experimenten gaan doen, want het Teylers was destijds een groot onderzoekscentrum. Het belang van Lorentz’ werk kan nauwelijks onderschat worden. Zonder Lorentz geen microchips. Zijn formules en vergelijkingen leverden Einstein de bouwstenen voor zijn relativiteitstheorie, en Einstein beschouwde Lorentz als de belangrijkste wetenschapper van zijn tijd.[1]

Teylers Museum, Haarlem.

Terwijl Lorentz aan de weg timmerde in de wereld van de internationale natuurkunde, ging Dubois op zoek naar de voorouder van de mens. Darwin had gesuggereerd dat de link tussen aap en mens in de tropen gevonden moest worden, want daar zou de mens zijn vacht zijn kwijtgeraakt. In de tropen leefden bovendien de mensapen, de gorilla en de chimpansee, de gibbon en de orang oetang. Het toeval wilde dat delen van de tropen op dat moment in Nederlandse handen waren: Nederlands Indië. De tocht naar Indië was echter duur, dus zag Dubois zich genoodzaakt als gezondheidsadviseur in dienst van het KNIL te treden om de overtocht te kunnen betalen. Hij maakte de reis samen met zijn vrouw en dochtertje, ook bijzonder voor die tijd.

Eugène Dubois’ opgravingen in Indië waren wetenschappelijk bezien een groot succes. Bij Trinil op Java vond hij restanten van uitgestorven dieren uit het Pleistoceen. In 1891 deed hij zijn belangrijkste vondst: een kies, een schedel en een dijbeen. Dubois had de Javamens gevonden. Omdat het ging om een soort die rechtop liep, werd de officiële naam Pithecanthropus erectus, ook wel Homo erectus javanicus genoemd. De vondsten van Dubois werden naar Nederland gebracht en bevinden zich thans in Naturalis in Leiden. Wie echter denkt dat andere wetenschappers wel verguld zouden zijn over de ontdekking van de Javamens, komt bedrogen uit. Dubois ontmoette vooral scepsis, waarbij ook meespeelde dat zijn ontdekkingen niet strookten met het Scheppingsverhaal uit de Bijbel. Dubois kreeg dus geen erkenning en trok zich uiteindelijk terug op zijn landgoed bij het Limburgse Haelen, waar hij een eigen paleontologische wereld met bomen, planten en dieren schiep.

Terwijl een steeds wantrouwigere Dubois zich afkeerde van de samenleving, bleef Hendrik Lorentz juist tot op hoge leeftijd maatschappelijk actief. Zo nam hij zitting in de Staatscommissie Zuiderzee, waarvoor hij wiskundige berekeningen maakte die van belang waren bij de aanleg van de Afsluitdijk. De Lorentzsluizen zijn naar hem vernoemd. Hendrik Lorentz was al bij leven een legende. Maar hij had dan ook het geluk dat zijn ideeën niet botsten met de Bijbel.

Noot

[1] Het Teylers Museum bezit een fascinerend handgeschreven briefje, gedateerd 10 februari 1911, waarin Lorentz aankondigt dat hij de volgende dag met meneer en mevrouw Einstein naar het museum zal komen. “En wij zullen het dan zeer op prijs stellen, zoo wij wat mogen zien”, aldus het briefje.

One Comment:

  1. Pingback:Het glas in loodplafond van de centrale hal van de Eerste Kamer – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.