De Ruyter en Doorman

“De Heeren hebben mij niet te verzoeken, maar te gebieden, en al wierd mij bevoolen ‘s Lands vlagh op een enkel schip te voeren, ik zou daarmee t’zee gaan en daar de Heeren Staten hunne vlag betrouwen [veilig achten], zal ik mijn leven waagen.”

Michiel de Ruyter, portret door Ferdinand Bol (Mauritshuis, Den Haag).

Het zijn veelgeciteerde woorden van de zeventiende-eeuwse Nederlandse admiraal Michiel Adriaenszoon de Ruyter (1609-1676). Vaak worden ze gekoppeld aan zijn laatste campagne. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was sinds het rampjaar 1672 in oorlog met Frankrijk. De Ruyter werd in 1675 met een krakkemikkige vloot naar de Middellandse Zee gestuurd om daar de Spaanse bondgenoot te helpen tegen de Fransen. Napels en Sicilië waren destijds Spaanse bezittingen, maar de Fransen steunden een anti-Spaanse opstand in Messina. Op 8 januari 1676 trof De Ruyter de Franse vloot onder Abraham Duquesne bij Stromboli, een van de Eolische Eilanden. De slag eindigde onbeslist. Dat gold ook voor de op 22 april 1676 uitgevochten slag bij Agosta, ten oosten van Sicilië. Tijdens dit treffen raakte De Ruyter echter levensgevaarlijk gewond toen een kanonskogel zijn rechterbeen verbrijzelde. Op 29 april gaf de grote admiraal de geest.

De Ruyter zou hebben geweten dat de missie kansloos was en tóch zijn gegaan. In die context passen de geciteerde woorden goed. Wie het citaat googlet, vindt ook diverse bronnen die de woorden koppelen aan de tocht naar de Middellandse Zee. Zo bijvoorbeeld Rob de Wijk in zijn boek 5 over 12: hoe Nederland toch sterker uit de crisis kan komen, de website Isgeschiedenis en diverse pagina’s op Wikipedia (deze en deze). Maar klopt het ook? Heeft Michiel de Ruyter de woorden daadwerkelijk uitgesproken toen hem in 1675 bekend werd dat hij richting Sicilië diende te zeilen?

Karel Doorman in 1932.

Karel Doorman in 1932.

Er is minstens één bron die een ander verhaal vertelt. Daarvoor moeten we helemaal naar Indonesië. In de stad Surabaya op Oost-Java vindt men het Ereveld Kembang Kuning, waar het Karel Doorman-monument staat. Karel Doorman (1889-1942) was de Nederlandse schout-bij-nacht die op 27 februari 1942 een gecombineerde Nederlands-Brits-Amerikaans-Australische vloot leidde tegen een Japans eskader. Doormans expeditie was net zo kansloos als die van De Ruyter in 1675-1676 en de geallieerde vloot werd vernietigend verslagen. Doorman ging ten onder met zijn vlaggenschip, dat overigens ironisch genoeg de Hr. Ms. De Ruyter heette.

Op het monument vinden we op de linker plaquette het citaat van Michiel de Ruyter. Daarbij staat, na de naam van De Ruyter, echter nog iets anders: “DE ZEVEN PROVINCIËN 10 JUNI 1666”. Die tekst suggereert toch dat De Ruyter zijn beroemde woorden zo’n negen jaar eerder uitsprak. 10 juni 1666 is de dag voorafgaand aan de Vierdaagse Zeeslag (11-14 juni 1666), die eindigde in een overwinning van de Republiek op de Engelse vloot. Inderdaad was er op 10 juni krijgsberaad aan boord van de Zeven Provinciën, het vlaggenschip van De Ruyter. Daarvan bestaat ook een inkttekening van Willem van de Velde die zich in het Rijksmuseum te Amsterdam bevindt. Als De Ruyter toen inderdaad, zoals het Doorman-monument stelt, zijn woorden over de Heeren die maar te gebieden hadden heeft uitgesproken, is er weinig reden om ze aan de fatale tocht naar de Middellandse Zee te koppelen. Toen voer hij overigens niet langer op de Zeven Provinciën, maar op de Eendracht.

Hoe betrouwbaar is echter de datum op het genoemde monument? Dat bevat ook een aan Karel Doorman toegeschreven citaat dat hij met 100% zekerheid nooit zo gezegd heeft. Dat citaat is “Ik val aan volgt mij”. In werkelijk zei – of seinde – Doorman iets wat aanzienlijk neutraler was: “All ships follow me”. De voertaal in het geallieerde vlooteskader was uiteraard Engels, en Doormans woorden waren slechts bedoeld om de formatie van de geallieerde schepen te herstellen. Die dienden daartoe de Hr. Ms. De Ruyter te volgen.

Standbeeld van Michiel de Ruyter te Vlissingen.

Standbeeld van Michiel de Ruyter te Vlissingen.

We worden dus geconfronteerd met tegenstrijdige informatie. Om het raadsel op te lossen moeten we ver terug in de tijd. In 1687 verscheen het boek Het leven en bedrijf van Michiel de Ruyter van de hand van de schrijver en Remonstrants predikant Gerard Brandt. Brandt had deze biografie geschreven op verzoek van een zoon van De Ruyter, Engel. In de meer dan 1.000 pagina’s die het boek beslaat gaat Brandt ook in op het beraad aan boord van De Zeven Provinciën op 10 juni 1666. De Ruyter hield toen “een bondige toespraak, met de welbespraaktheid van een krijgsman”, maar die toespraak bevat bepaald niet de woorden die aan het begin van deze post werden geciteerd. Integendeel, De Ruyter drukte – volgens Brandt – zijn kapiteins op het hart om dapper te strijden.[1] We vinden de geciteerde woorden wel bij Brandt voor wat betreft de expeditie naar de Middellandse Zee in 1675-1676.[2] Het lijkt daarmee duidelijk dat het Doorman-monument in Surabaya de plank volledig misslaat.

Natuurlijk kan men zich afvragen of De Ruyter de geciteerde woorden echt zo heeft uitgesproken. De Ruyter-biograaf Ronald Prud’homme van Reine merkt op dat Brandt “zijn held toespraken in de mond [legde] waarvan de inhoud onverifieerbaar was”.[3] Niettemin gaat ook Prud’homme van Reine er kennelijk vanuit dat De Ruyter deze woorden uitgesproken heeft, want hij citeert ze letterlijk in zijn boek, met Brandt als bron.[4]

Concluderend kunnen we dus wel stellen dat het beroemde citaat terecht gekoppeld wordt aan de fatale tocht naar de Middellandse Zee. Waarom het Doorman-monument ze koppelt aan het krijgsberaad voorafgaand aan de Vierdaagse Zeeslag, is onbegrijpelijk. In elk geval is het nogal slordig om op een monument twee fouten te maken. Het citaat van Doorman zelf klopte immers ook al niet. Het monument dateert al van 1954. Hoog tijd voor een rectificatie.

Noten

[1] Het leven van Michiel de Ruyter (gekozen, hertaald en ingeleid door Vibeke Roeper en Remmelt Daalder), p. 126.

[2] Het leven van Michiel de Ruyter (gekozen, hertaald en ingeleid door Vibeke Roeper en Remmelt Daalder), p. 212.

[3] Rechterhand van Nederland, p. 15.

[4] Rechterhand van Nederland, p. 298.

2 Comments:

  1. Pingback:Boekbespreking: Rechterhand van Nederland – Corvinus

  2. Pingback:De Gouden Eeuw: Helden op zee – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.