Rome: Santa Prassede

Officiële ingang van de Santa Prassede (altijd gesloten).

De eerste uitdaging bij deze kerk is om haar überhaupt te vinden. Ze bevindt zich op een steenworp afstand van de Santa Maria Maggiore, maar je loopt haar zo voorbij. De Santa Prassede staat enigszins verborgen tussen andere gebouwen en de klokkentoren van de kerk is zelfs geheel onzichtbaar. Bezoekers komen de kerk binnen via een zij-ingang in de Via Santa Prassede. Deze ingang bevindt zich aan de oostzijde van de kerk. De oorspronkelijke ingang van het complex bevindt zich verder naar het zuiden, in de Via San Martino ai Monti. Hier ziet men nog steeds een portiek met een bakstenen tongewelf, naast een pizzeria die halal eten aanbiedt. De ijzeren hekken hier zijn altijd dicht, maar als een bezoeker langs deze weg naar binnen zou gaan, zou hij eerst in een atrium voor de kerk komen en dan in de kerk zelf. Zulke atriums zijn een kenmerk van veel middeleeuwse kerken, maar in Rome zijn de meeste in latere eeuwen afgebroken. Het beste voorbeeld van een nog bestaand atrium vindt men bij de kerk van San Clemente.

Wederom Paschalis

Ik heb eerder uitgelegd dat Prassede – Praxedis in het Latijn – en haar zuster Santa Pudenziana waarschijnlijk nooit bestaan hebben. De kerk gewijd aan Praxedis werd in de negende eeuw door Paus Paschalis I gesticht. De huidige kerk kan heel goed een oudere voorganger hebben gehad, maar de nieuwe kerk werd niet op dezelfde plaats gebouwd. Paschalis was een bezig bijtje tijdens zijn pontificaat, dat duurde van 817 tot 824. Hij was tevens verantwoordelijk voor de restauratie van de Santa Cecilia in Trastevere en de Santa Maria in Domnica, en is in het apsismozaïek van alle drie de kerken afgebeeld. Aan Paschalis wordt niet alleen de herbouw van de Santa Prassede toegeschreven, maar ook het verplaatsen van de overblijfselen van 2.300 martelaren vanuit de catacomben buiten Rome naar deze nieuwe kerk. Een plaquette in de kerk brengt dit in herinnering. De reden om zoveel relikwieën te verplaatsen was het feit dat het Romeinse platteland werd overlopen door bandieten, zodat het voor pelgrims niet meer veilig was om hier te reizen. De meeste plaatsen voor de eredienst buiten de stad werden gesloten en de relikwieën verhuisd, waarbij de belangrijke kerken van San Paolo, San Lorenzo en Sant’Agnese fuori le Mura de meest opvallende uitzonderingen zijn.

Paus Paschalis I met Praxedis en Paulus. In de boom een fenix.

De kerk werd in de loop der eeuwen vele malen gerestaureerd en gewijzigd. Niet al haar samenstellende delen zijn oud. Het cassetteplafond werd bijvoorbeeld pas in 1868 toegevoegd en de Cosmatenvloer vijftig jaar later, in 1918. De kerk is het meest bekend vanwege haar prachtige mozaïeken.

Atrium van de Santa Prassede.

Triomfboog en apsismozaïek

Interieur van de kerk.

De negende-eeuwse Byzantijnse mozaïeken in de Santa Prassede zijn nog vrijwel intact. Allereerst zien we mozaïeken op de triomfboog die het middenschip van het koor scheidt. Het onderste deel van deze mozaïeken sneuvelde tijdens een renovatie in de zestiende eeuw, waarvoor de kardinaal-priester van de kerk, Sint Carlo Borromeo (1538-1584), verantwoordelijk was. Zijn architect, Martino Longhi de Oudere (1534-1591), voegde twee relikwieënkastjes en kleine balkons toe aan beide kanten van de boog, waarbij helaas delen van de mozaïeken werden verwijderd.

Wat overgebleven is, is nog steeds indrukwekkend. Het werk werd uitgevoerd tijdens het pontificaat van Paschalis, en het was duidelijk geïnspireerd door de Openbaring van Johannes. In het midden zien we het Hemelse Jeruzalem afgebeeld als ommuurde stad waarvan de poorten worden bewaakt door engelen. Christus en de apostelen bevinden zich reeds in de stad, net als de Maagd Maria, Johannes de Doper en Praxedis. Aan de linker- en de rechterkant komen nog meer mensen aanlopen. De groep rechts wordt geleid door Petrus en Paulus. Merk op dat de triomfboog iets naar achter is gebogen in het midden, waardoor er een gat is ontstaan tussen de boog en het plafond. Dit is het resultaat van slechte bouwkunde.

Het Hemelse Jeruzalem.

Het Hemelse Jeruzalem (detail).

Verder heeft de kerk een indrukwekkend apsismozaïek, dat eveneens van het pontificaat van Paus Paschalis I dateert. De Paus zelf staat links op het mozaïek, met een miniatuurmodel van de kerk in zijn handen. Rondom zijn hoofd zien we een vierkanten nimbus, een teken dat hij nog leefde toen het mozaïek werd gemaakt. Boven Paschalis in de boom zit een feniks, een symbool van de Wederopstanding. Het is niet gemakkelijk om foto’s van het mozaïek te maken, want het zicht wordt deels geblokkeerd door het enorme ciborium of baldacchino uit de achttiende eeuw. Centraal op het mozaïek staat Christus. Hij daalt een trap gemaakt van wolken af. De Hand van God bevindt zich boven hem. Christus wordt geflankeerd door Paulus aan de linker- en Petrus aan de rechterkant.

Apsismozaïek.

De twee vrouwen in de voorstelling zijn de zusters Praxedis en Pudentiana. Ze zien er nagenoeg identiek uit en het is lastig te zeggen wie Praxedis is en wie Pudentiana. De vrouw links is waarschijnlijk Praxedis, want ze staat naast Paus Paschalis met zijn miniatuurversie van de kerk, haar kerk. In de Santa Cecilia in Trastevere staat de Heilige Cecilia ook tussen Paulus en de Paus. Merk op dat hoewel Praxedis voor de bezoeker links staat, ze in werkelijkheid aan de rechterzijde van Christus staat. Een positie aan de rechterzijde van de Verlosser was een ereplaats. Helemaal rechts staat een man gekleed als een diaken. Meestal wordt aangenomen dat hij Sint Zeno is. Hoewel aan deze Zeno een beroemde kapel in de kerk is gewijd, is helemaal niet duidelijk wie hij eigenlijk was (zie hieronder). Net boven de begeleidende tekst van het mozaïek zien we het gebruikelijke rijtje schapen met het Lam Gods in het midden.

Petrus, Pudentiana en Zeno.

De mozaïeken op de boog boven de schelp van de apsis vertonen gelijkenis met die in de kerk van Santi Cosma e Damiano, die zo’n 300 jaar ouder zijn. We zien scènes uit de Openbaring van Johannes (zie hierboven). In het midden ligt het Lam Gods op een troon tussen zeven kandelaars. Aan weerszijden van de kandelaars staan twee engelen en twee figuren die de vier Evangelisten voorstellen. Op het mozaïek van de Santi Cosma e Damiano zijn alleen de adelaar voor Johannes en de mens voor Mattheus nog over, maar hier zien we alle vier de figuren, inclusief een leeuw uiterst links voor Marcus en een stier uiterst rechts voor Lucas. De Evangelisten houden hun eigen Evangelie vast. Onder hen zijn de vierentwintig oudsten uit de Openbaring van Johannes afgebeeld, twaalf aan elke kant. Ook deze zijn nog, geheel anders dan in de Santi Cosma e Damiano, helemaal intact.

De Kapel van Sint Zeno

Mozaïek boven de ingang tot de Kapel van Zeno.

Paus Paschalis liet deze kapel bouwen als begrafeniskapel voor zijn moeder Theodora. De kapel is echter gewijd aan Sint Zeno, die verder onbekend is. Hij is in elk geval zeker niet Sint Zeno van Verona. De kapel zelf is een prachtig kunstwerk, waarvan de muren en het plafond vrijwel geheel bedekt zijn met glinsterende mozaïeken. Boven de ingang naar de kapel bevindt zich een groot mozaïek met de gezichten van 24 mensen. Op de twee gezichten links- en rechtsonder na – die Paus Paschalis en een van zijn opvolgers voorstellen en werden toegevoegd in de negentiende eeuw – zijn ze allemaal origineel. De meeste gezichten staan in tondi in een van de twee ‘hoefijzers’ van het mozaïek. Het kleine hoefijzer aan de binnenkant heeft de Maagd Maria in het midden, geflankeerd door twee mannen, een van hen mogelijk Zeno. De andere figuren zijn allemaal vrouwelijke heiligen. Het grote hoefijzer toont Christus in het midden, geflankeerd door Petrus, Paulus en de rest van de apostelen. De personages helemaal linksboven en rechtsboven worden doorgaans gezien als Mozes en Elia (cf. Santa Maria in Domnica). Het kleine hoefijzer vouwt zich om een cantharus, een antieke vaas die mogelijk de overblijfselen van Theodora bevat.

Eenmaal in de kapel zelf wordt men al gauw bevangen door het prachtige plafond. We zien een tondo met de beeltenis van Christus, vastgehouden door vier engelen. De engelen lijken te staan op de zuilen in de vier hoeken van de kapel.

Plafond van de kapel.

Op de muren van de kapel zien we nog veel meer. Petrus en Paulus staan boven de ingang naast een lege troon met een kruis erop, de zogenaamde hetoimasia. Op de rechter muur zien we de apostelen Johannes de Evangelist, Andreas en Jacobus. Op de linker muur zijn Sint Agnes, Sint Pudentiana en Sint Praxedis afgebeeld als Byzantijnse prinsessen.

Hetoimasia.

Rechter muur: Johannes de Evangelist, Andreas en Jacobus.

Linker muur: Sint Agnes, Sint Pudentiana en Sint Praxedis.

Altaarmozaïek.

Op de middelste muur staat de Maagd Maria links van het raam en Johannes de Doper rechts. We treffen hier ook het altaar van de kapel aan. Het altaarmozaïek werd in de late dertiende eeuw gemaakt en is dus niet zo oud als de andere mozaïeken in de kapel. Het toont een Madonna met Kind met wederom Sint Praxedis en Sint Pudentiana. Het Christuskind houdt een boekrol vast met de woorden EGO SVM LVX MVNDI, “Ik ben het licht van de wereld”. Deze woorden komen uit het Evangelie volgens Johannes (Johannes 8:12: “Jezus nam opnieuw het woord. Hij zei: ‘Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft'” –  Nieuwe Bijbelvertaling).

Boven de deur in de linker muur bevindt zich nog een interessant mozaïek. Het bestaat uit twee delen. Het onderste deel toont Paschalis’ moeder Theodora. Ze heeft een vierkanten blauwe nimbus om haar hoofd, dus ze moet in leven zijn geweest toen haar zoon de opdracht voor het mozaïek gaf. Bij Theodora staat de tekst THEODO[RA] EPISCOPA. Dat betekent niet dat ze zelf een bisschop was. De tekst geeft aan dat ze de moeder van een bisschop was, namelijk Paschalis. De andere vrouwen in dit onderste deel zijn Sint Praxedis, de Maagd Maria en Sint Pudentiana. Het bovenste deel toont het Lam Gods geflankeerd door vier herten. Helemaal rechts ziet men nog een fragment van Christus die afdaalt in het voorgeborchte van de hel. Het mozaïek was dus waarschijnlijk ooit veel groter.

Centrale muur: de Maagd Maria en Johannes de Doper.

Mozaïek boven de doorgang, met links Theodora, de moeder van Paschalis.

Christus in het voorgeborchte van de hel.

Varia

Graftombe van kardinaal Anchero Pantaléon (eind dertiende eeuw).

Crypte.

Christus met twee heiligen (Zeno en Valentijn?).

Bronnen

  • Capitool Reisgidsen Rome, 2009, p. 171;
  • Luc Verhuyck, SPQR. Anekdotische reisgids voor Rome, p. 228-229;
  • Santa Prassede op Churches of Rome Wiki.

Bijgewerkt 10 maart 2024.

11 Comments:

  1. Pingback:Opus sectile – – Corvinus –

  2. Pingback:Rome: Santa Pudenziana – – Corvinus –

  3. Pingback:Rome: Santa Maria in Domnica – – Corvinus –

  4. Pingback:Florence: Santa Trinita – – Corvinus –

  5. Pingback:Rome: Santa Maria in Trastevere – – Corvinus –

  6. Pingback:Rome: Santi Cosma e Damiano – – Corvinus –

  7. Pingback:Rome: Catacombe dei Santi Marcellino e Pietro – – Corvinus –

  8. Pingback:Milaan: San Lorenzo Maggiore – – Corvinus –

  9. Pingback:Rome: Santa Maria Maggiore – – Corvinus –

  10. Pingback:Rome: San Lorenzo fuori le Mura – – Corvinus –

  11. Pingback:Rome: Santa Prassede – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.