De Sant’Apollinare Nuovo is een kerk uit de vroege zesde eeuw in het centrum van Ravenna. Ze staat bekend om haar prachtige wandmozaïeken. Sterker nog, de Sant’Apollinare is één van slechts twee kerken in Italië waarvan de originele wandmozaïeken door de eeuwen heen bewaard zijn gebleven; de andere kerk is de Santa Maria Maggiore in Rome. Oorspronkelijk moet de apsis ook mooie mozaïeken hebben gehad, maar deze is tijdens een aardbeving in de achtste eeuw ingestort en als gevolg daarvan zijn de mozaïeken verloren gegaan. De wandmozaïeken zijn niet alleen interessant vanwege hun artistieke schoonheid, maar ook omdat ze drastisch gewijzigd zijn toen de kerk weer aan het Orthodoxe Christendom werd gewijd nadat het Oost-Romeinse Rijk Italië op de Goten had heroverd. De ‘zuivering’ van de mozaïeken is een verhaal dat een uitgebreide bespreking verdient.
Geschiedenis van de kerk
De Sant’Apollinare Nuovo werd gebouwd tijdens de regering van de Ostrogotische koning Theoderik, die tussen 493 en zijn dood in 526 over het grootste deel van Italië heerste. De Sant’Apollinare was een Ariaanse kerk, hetgeen inhield dat de kerkgangers die er kwamen de orthodoxe doctrine van de consubstantialiteit van God de Vader en Christus de Zoon verwierpen. Christus was geschapen door God en was daardoor ondergeschikt aan de Vader, en niet “van dezelfde substantie”, zoals orthodoxe christenen geloofden. De Sant’Apollinare wordt vaak de paleiskerk van Theoderik genoemd. Inderdaad bevond het koninklijk paleis zich direct ten zuiden van de basiliek. Een deur in de zuidelijke zijbeuk van de kerk kwam waarschijnlijk direct op het paleisterrein uit.
Tijdens de regering van Theoderik was de kerk vermoedelijk gewijd aan Jezus Christus zelf. Nadat de Oost-Romeinse legers Italië hadden heroverd op de Goten, werd de basiliek herwijd aan de orthodoxe eredienst. Verantwoordelijk hiervoor was Agnellus, aartsbisschop van Ravenna van 557 tot 570. De herwijding vond waarschijnlijk ergens in de jaren 560 plaats en hield mede in dat de basiliek aan een nieuwe beschermheilige werd gewijd, in dit geval Sint Martinus van Tours (gestorven in 397). Martinus is – als ‘Sint Maarten’ – natuurlijk het meest bekend vanwege het feit dat hij als Romeins soldaat zijn mantel met een bedelaar deelde. Later verliet hij het Romeinse leger omdat hij het dienen bij de strijdkrachten niet verenigbaar achtte met zijn christelijke overtuigingen. Martinus werd in de jaren 370 bisschop van Tours en stond bekend om zijn verzet tegen het Arianisme (zie Milaan: Sant’Ambrogio). Agnellus koos dus niet zomaar voor Sint Martinus toen hij van de kerk van Theoderik weer een orthodox godshuis maakte.
Agnellus was eveneens verantwoordelijk voor het zuiveren van grote delen van de wandmozaïeken in de basiliek, waarover hieronder meer. Tijdens de ambtstermijn van aartsbisschop Johannes V (726-744) stortte de apsis in als gevolg van een aardbeving. De Barokke apsis die we tegenwoordig zien, werd in de zestiende eeuw gebouwd en past naar mijn bescheiden mening slecht bij de rest van de kerk. Het is jammer dat we niet weten wat voor decoraties de oorspronkelijke apsis had. We mogen er wel van uitgaan dat zowel de apsis als de triomfboog waren versierd met mozaïeken. Als we meer informatie over deze versieringen hadden, zou de interpretatie van de overgebleven wandmozaïeken – wat al bijzonder lastig is – iets gemakkelijker worden.
In de negende eeuw werden de kuststreken van Italië veelvuldig aangevallen door Arabische piraten. Het was vermoedelijk dan ook in deze tijd dat besloten werd de overblijfselen van de traditioneel eerste bisschop van Ravenna, Sint Apollinaris, van de te kwetsbaar geachte basiliek van Sant’Apollinare in Classe over te brengen naar de kerk van Sint Martinus in Ravenna. De kerk van Sint Martinus werd daarop herwijd aan Sint Apollinaris. Om haar te onderscheiden van de “oude” Sant’Apollinare in Classe, zo’n vijf kilometer zuidelijker gelegen, kreeg ze de naam Sant’Apollinare Nuovo, de “nieuwe” Sant’Apollinare. Deze nieuwe naam schept echter de nodige verwarring, want de “nieuwe” kerk is juist enkele decennia ouder dan de “oude” kerk, die werd gebouwd in opdracht van bisschop Ursicinus (533-536) en pas werd gewijd door een van diens opvolgers, aartsbisschop Maximianus (546-557).
Bezoekers komen de kerk aan de westkant binnen. Deze zijde wordt aan de buitenkant opgesmukt met een eenvoudige marmeren portiek uit de zestiende eeuw. Rechts van de portiek staat een cilindervormige klokkentoren uit de negende of tiende eeuw. Eenmaal binnen wordt de bezoeker al snel geraakt door de schoonheid van de wandmozaïeken, die in drie zones zijn opgedeeld. We zien processies van mannelijke en vrouwelijke heiligen in de onderste zone, staande mannelijke figuren met boekrollen en boeken in de middelste zone en een christologische cyclus met 26 scènes uit het leven van Jezus Christus in de bovenste zone.
Wandmozaïeken – onderste zone
De onderste zones aan beide kanten trekken onmiddellijk de aandacht. De noordelijke muur – i.e. de muur links – toont een processie van vrouwelijke heiligen met aan het hoofd de Drie Koningen. Zij verlaten een ommuurde stad met het bijschrift CIVI(TAS) CLASSIS en bewegen zich in de richting van het oosten, waar we naast de oorspronkelijke apsis een gezeten Madonna met Kind zien, omringd door twee engelen aan elke kant. Alle vrouwelijke heiligen brengen een kroon naar de Madonna en het Kind. Bij iedere heilige staat een bijschrift met haar naam, van SANCTA EVFIMIA (Sint Eufemia) tot SANCTA EVGENIA (Sint Eugenia). De vrouwen lijken allemaal erg op elkaar. Er zijn wel een paar kleine verschillen tussen de dames – qua haarkleur, kleding en gezichtsuitdrukking – maar de voorstelling is verder vrij eentonig. De enige vrouw die enigszins opvalt, is Sint Agnes, die een lammetje aan haar voeten heeft. Hoewel de naam ‘Agnes’ in het Grieks ‘puur’ betekent, werd deze naam al gauw verbonden met het Latijnse woord agnus, dat ‘lam’ betekent. Sint Agnes wordt daarom in de christelijke kunst meestal met een lammetje afgebeeld. Het kan dan ook geen toeval zijn dat de aartsbisschop die de kerk herwijdde aan het orthodoxe geloof en die – zoals we zullen zien – ook verantwoordelijk was voor deze processie, zelf Agnellus heette, oftewel ‘lammetje’.
De Drie Koningen zien er natuurlijk wel heel anders uit dan de vrouwen. Ze dragen kleurrijke oosterse kledij en de bekende Frygische mutsen. De Koningen dragen niet zoals de vrouwen een kroon bij zich, maar houden waarschijnlijk in hun handen de giften die in de Bijbel genoemd worden: goud, wierook en mirre. In de rechter bovenhoek ziet men de Ster van Bethlehem. De Koningen maakten geen deel uit van de oorspronkelijke voorstelling. Ze werden pas toegevoegd na de zuivering van de mozaïeken in de paleiskerk van Theoderik. Het feit dat er specifiek drie Koningen zijn, kan worden gezien als verwijzing naar de Heilige Drie-eenheid, en daarmee als een anti-Ariaans statement.
Op de zuidelijke muur – i.e. de muur rechts – zien we een soortgelijke processie, maar nu van mannelijke heiligen (zie de afbeelding hierboven). De mannen bewegen zich richting het oosten vanuit een ommuurde stad met het bijschrift PALATIVM en CIVITAS RAVENN. Het zijn er 26 in totaal, en ze worden geleid door Sint Martinus van Tours. Sint Martinus wordt gevolgd door twee pausen, CLEMIS (Paus Clemens; 88-99) en SVSTVS (Paus Sixtus; 115-125). De CORNELIVS op plaats zes was eveneens een paus (Paus Cornelius; 251-253). Vergeleken met de vrouwen aan de andere kant is er hier iets meer variatie. Sommige van de mannen hebben baarden, terwijl andere gladgeschoren zijn. Sint Cornelius houdt zijn kroon met slechts één hand vast en wijst met zijn rechterhand naar de man achter hem, Cyprianus van Carthago. Deze was een vriend en bondgenoot tijdens het zogenaamde Schisma van Novatianus in de jaren 250. De man op plaats vier valt op vanwege de gouden tuniek onder zijn witte mantel. Deze man is Sint Laurentius, wiens cultus bijzonder populair was in de Late Oudheid, zoals we eerder gezien hebben. Uiteraard valt ook Sint Martinus aan het hoofd van de processie op vanwege zijn purperen mantel. Aan de processie nemen ook twee heiligen deel die een nauwe band met Ravenna hebben: Vitalis en Apollinaris zelf.
Zuiveringen en wijzigingen
Veel van de mozaïeken in de onderste zone werden drastisch gewijzigd na de herwijding aan de orthodoxie in de jaren 560. De mozaïeken van het Palatium en van Classe ondergingen diverse veranderingen, en de gedeelten tussen het Palatium en Christus en tussen Classe en de Madonna werden vrijwel geheel weggehakt. De oorspronkelijke voorstelling, hoe die er ook uitgezien moge hebben, werd vervangen door twee processies van heiligen, inclusief de Drie Koningen. Volgens sommigen zouden de beide middelste gedeelten oorspronkelijk, voordat Agnellus ze met hamers en beitels te lijf ging, een processie hebben getoond van Theoderik en leden van zijn hofhouding. Deborah Mauskopf Deliyannis heeft echter met kracht betoogd dat een dergelijke voorstelling in een kerk zonder precedent zou zijn geweest en dat de theorie bovendien slechts berust op enkele zwakke aannames. We zullen nooit weten wat er in de tijd van Theoderik op de muren stond afgebeeld, maar kennelijk was het dusdanig kwetsend voor orthodoxe kerkgangers dat er tegen opgetreden moest worden.
In de tweede helft van de negentiende eeuw kreeg de Romeinse kunstenaar Felice Kibel (1814-1872), die ook al aan het Orthodoxe Baptisterium had gewerkt, de opdracht de mozaïeken van de onderste zone te restaureren. Deze verkeerden waarschijnlijk in deplorabele staat. Delen van het Classe-mozaïek waren bijvoorbeeld helemaal verdwenen. Hoewel de mozaïeken nu weer geheel intact zijn, is het evident dat Kibel wijzigingen heeft aangebracht in de oorspronkelijke voorstellingen en daarbij ook eigen elementen heeft toegevoegd.
Op sommige plaatsen kan men duidelijk zien hoe reeds in de zesde eeuw bepaalde afbeeldingen werden gewijzigd. Dat dit zo duidelijk is, ligt vermoedelijk aan het feit dat sprake was van een haastklus, of aan een gebrek aan vaardigheid bij de mozaïekmakers die Agnellus inhuurde. Een goed voorbeeld is de grond tussen de Drie Koningen en de twee engelen die rechts van de Madonna met Kind staan (links voor de bezoeker). De lijn die de contouren van de grond aangeeft, wordt hier opeens een stuk lager (zie de afbeeldingen hierboven). De mozaïeken van dit gedeelte lijken een geval van ‘lange halen, gauw thuis’. Als we de zuilen van het Palatium nader bekijken, zien we op sommige daarvan vingers, handen en armen. Deze lichaamsdelen hoorden vermoedelijk ooit bij figuurtjes die Goten en/of Arianen voorstelden en die hun handen omhoog hielden in de orans-positie. Er is wel betoogd, en niet helemaal zonder reden, dat deze elementen bewust niet zijn verwijderd, juist om de kerkgangers te laten zien dat hier een zuivering had plaatsgevonden.
Zowel over het Palatium- als over het Classe-mozaïek is in academische kringen heftig gedebatteerd. Het Palatium (zie hierboven) is vergeleken met het apsismozaïek in de kerk van Santa Pudenziana in Rome, waarop eveneens een zuilengang te zien is met daarachter gebouwen. Stelt het Palatium het echte paleis van Theoderik voor of is het gewoon een geïdealiseerd beeld? Zijn de gebouwen erachter, omgeven door de stadsmuren, echte gebouwen in het zesde-eeuwse Ravenna of zijn het gewoon ‘gebouwen’? Wat is de betekenis van de poort aan de rechterkant van het paleis? Dit zijn allemaal vragen die we simpelweg niet kunnen beantwoorden. De mozaïekmakers zagen in elk geval geen noodzaak om het hele paleis weg te hakken. Zelfs als dit het paleis van Theoderik voorstelde, dan nog gold dat dit paleis (i.e. het echte paleis) werd hergebruikt door de vertegenwoordigers van de keizer in Constantinopel, de exarchen. Mede daarom zou de afbeelding ook niet als kwetsend zijn ervaren.
Ook het Classe-mozaïek (zie hierboven) werd gewijzigd. De schepen links zijn origineel en verwijzen naar de belangrijke functie van Classe als haven. Het gaat duidelijk om vrachtschepen, niet om oorlogsschepen, want de scheepsrompen zijn rond. Het linker gedeelte van de muur is ook origineel, maar het gedeelte rechtsboven is overwegend een reconstructie van Kibel, inclusief de meeste tekst boven de poort. Deskundigen hebben de schaduwen van vijf figuurtjes die ooit voor de muur stonden opgespoord en vastgesteld dat deze zijn verwijderd tijdens de zuivering van Agnellus in de jaren 560. Net als bij het Palatium is het de vraag of de gebouwen van Classe echte gebouwen voorstellen of simpelweg om artistieke redenen in het mozaïek werden opgenomen.
Felice Kibel werkte ook aan het gedeelte van de wandmozaïeken waar Christus en Sint Martinus zijn afgebeeld. De rechterzijde van Christus is niet origineel. Hij houdt nu een scepter vast, maar oorspronkelijk hield hij misschien een boek vast met de tekst “Ego sum rex gloriae” of “Ego sum lux mundi”, dezelfde tekst die we in de Duomo van Pisa aantreffen. De engelen links van Christus (rechts voor de bezoeker) zijn eveneens reconstructies, en hetzelfde geldt voor een groot deel van Sint Martinus. Zijn schouder en rug zijn deels origineel, maar de kroon in zijn handen is een toevoeging van Kibel en we weten ook niet zeker of hij wel een kroon vasthield op het oorspronkelijke mozaïek. Bij de Drie Koningen op de tegenoverliggende muur zijn de delen onder hun middel – i.e. de prachtige Perzische broeken – nog origineel. De bovenste gedeelten van hun lichamen zijn reconstructies uit de negentiende eeuw.
De middelste zone
Over de middelste zone kunnen we kort zijn. Hier zien we 32 mannen gekleed in tunieken en mantels. Sommige van hen zijn jong, andere oud. Sommige mannen hebben een baard, andere zijn baardeloos. Alle mannen hebben een aureool en ze houden boekrollen of codices vast, ofwel geopend, ofwel gesloten. Ze hebben geen bijschriften, en anders dan de mannelijke en vrouwelijke heiligen van de onderste zone lijken ze geen specifieke personen voor te stellen. Enkele van de interpretaties die aan de mannen worden gegeven, zijn: profeten, evangelisten, patriarchen, auteurs van Bijbelboeken of leden van het Hemelse Gerecht die Christus en de Madonna in de zone onder hen omringen. Wie ze ook zijn, Agnellus zag geen reden ze weg te zuiveren.
De christologische cyclus
De christologische cyclus van de bovenste zone is om vele redenen interessant. De website van Ravenna Turismo omschrijft de cyclus als “the largest monumental cycle of the New Testament and, among those made of mosaic, (…) the oldest ones to date”. De cyclus bleef gespaard tijdens de zuivering van de jaren 560 en lijkt dan ook geen uiting te zijn die specifiek de Ariaanse theologie vertegenwoordigt (al moet daarbij aangetekend worden dat we ook niet erg veel weten over de Ariaanse theologie in het zesde-eeuwse Italië). Ook was er geen overduidelijke band met Theoderik of zijn hof. De 26 afbeeldingen waren kennelijk voor orthodoxe geestelijken als aartsbisschop Agnellus volkomen acceptabel. De panelen aan de noordkant tonen 13 scènes over de prediking van Jezus. In deze bijdrage zijn twee voorbeelden opgenomen, namelijk ‘Petrus en Andreas door Jezus geroepen’ en ‘Gelijkenis van de Schapen en de Bokken’. Om de Heilige Schrift te citeren:
Mattheus 4:18-20 (NBV)
18 Toen hij langs het meer liep, zag hij twee broers, Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas. Ze wierpen hun net uit in het meer, het waren vissers.
19 Hij zei tegen hen: ‘Kom, volg mij, ik zal van jullie vissers van mensen maken.’
20 Ze lieten meteen hun netten achter en volgden hem.
Mattheus 25:31-33 (NBV)
31 Wanneer de Mensenzoon komt, omstraald door luister en in gezelschap van alle engelen, zal hij plaatsnemen op zijn glorierijke troon.
32 Dan zullen alle volken voor hem worden samengebracht en zal hij de mensen van elkaar scheiden zoals een herder de schapen van de bokken scheidt;
33 de schapen zal hij rechts van zich plaatsen, de bokken links.
(degenen aan de rechterkant krijgen dan het eeuwige leven, die aan de linkerkant eeuwige bestraffing)
Omdat de mozaïeken zo fraai zijn, en de cyclus waarvan ze deel uitmaken zo uniek is, neemt ik ook ‘Genezing van een verlamde in Kapernaüm’ en de ‘Opwekking van Lazarus’ in deze bijdrage op.
De scènes betreffende de prediking tonen Christus als een baardeloze jongeling. In de 13 scènes op de muur ertegenover heeft hij echter een baard en lijkt hij veel ouder en volwassener te zijn. De gelijkenis met de Christus van de onderste zone is groot. In deze bijdrage zijn vier scènes over het Lijden van Christus opgenomen: de Judaskus, Christus voor de Hogepriester en het Sanhedrin, het Laatste Avondmaal (allemaal hieronder) en Christus weggeleid naar zijn kruisiging (afbeelding rechts).
De kruisiging zelf ontbreekt in de cyclus. Bijzonder interessant is de scène van het Laatste Avondmaal. Uiteraard kennen we allemaal de afbeeldingen uit de Late Middeleeuwen en de Renaissance waarop Christus en zijn discipelen aan een lange tafel zitten. In de Sant’Apollinare bevindt Christus zich niet in het midden, maar aan de linkerkant van de tafel. Hij en zijn volgelingen zitten niet, maar liggen aan op banken op de traditionele Romeinse manier. Op de kleine tafel liggen twee enorme vissen.
IVSTINIAN.
Nabij de ingang van de kerk treffen we nog een klein mozaïek aan van een man in een keizerlijk gewaad, met het bijschrift IVSTINIAN. Het is met een spijker aan een verder niet versierde bakstenen muur bevestigd. Het is alleszins redelijk om aan te nemen dat deze man inderdaad Justinianus is, de Oost-Romeinse keizer (527-565) die verantwoordelijk was voor de herovering van Italië.
Toen Theoderik in 526 stierf, werd hij opgevolgd door zijn kleizoon Athalarik. Omdat die nog maar acht jaar oud was, trad zijn moeder Amalasuntha (dochter van Theoderik) als regent op. Ze was beslist competent – en mogelijk was zij het die de Tempel van Romulus en de Bibliotheca Pacis in Rome aan de Paus schonk -, maar bij de Gotische adel maakte ze vele vijanden. Athalarik stierf in 534, een tiener nog, en Amalasuntha riep zichzelf vervolgens tot koningin uit. Haar plan was om samen met haar neef Theodahad te regeren, maar Theodahad en een groot deel van de Gotische adel namen haar gevangen en lieten haar uiteindelijk in 535 vermoorden. Amalasuntha had Constantinopel om hulp gevraagd, dus haar arrestatie en de latere moord verschaften keizer Justinianus een voorwendsel om een oorlog te beginnen. Nog hetzelfde jaar gelastte de keizer een militaire interventie, en deze leidde tot een reeks gewapende conflicten die doorgaans de Gotische Oorlog (535-554) worden genoemd. Deze oorlog legde Italië in de as en leidde zowel tot de ondergang van de Gotische Amal-dynastie als tot de heropname van Italië in het Romeinse Rijk.
Het mozaïek werd in 1863 gerestaureerd door Felice Kibel, en het was Kibel die de tekst IVSTINIAN. toevoegde. Volgens sommige historici zou de persoon op het mozaïek oorspronkelijk Theoderik geweest kunnen zijn. Later zou deze dan zijn omgevormd tot Justinianus. Onmogelijk is het niet, maar bewijs ontbreekt. Het klopt wel dat deze Justinianus voor geen meter lijkt op de Justinianus die we in de San Vitale elders in Ravenna aantreffen. Maar goed, als de man op de afbeelding eigenlijk Theoderik is, dan lijkt hij ook voor geen meter op de Theoderik van het Senigallia-medaillon. We moeten ons hierbij realiseren dat portretten op munten en mozaïeken geenszins bedoeld waren om een realistisch beeld van bestaande personen te geven. Het feit dat bronnen uit de negende en zestiende eeuw melding maken van een portret van Justinianus in de Sant’Apollinare brengt met zich mee dat we rustig mogen aannemen dat we bij het hier besproken mozaïek te maken hebben met de beroemde Oost-Romeinse keizer zelf.
Bronnen
– Deborah Mauskopf Deliyannis, Ravenna in Late Antiquity, p. 146-174;
– Ravenna Turismo website.
Update 11 augustus 2022: tekst en afbeeldingen zijn bijgewerkt.
Pingback:Ravenna: Het Ariaanse Baptisterium – – Corvinus –
Pingback:Rome: Santa Maria Maggiore – – Corvinus –
Pingback:Milaan: Sant’Ambrogio – – Corvinus –
Pingback:Ravenna: San Vitale – – Corvinus –
Pingback:Ravenna: Sant’Apollinare in Classe – – Corvinus –
Pingback:Ravenna: Sant’Apollinare Nuovo – – Corvinus –
Pingback:Classis Ravenna – de geschiedenis van een fascinerende stad – – Corvinus –