Hasdrubal en de Ebro: De Jaren 227-226 BCE

Samenvatting

  • Hamilcar Barcas sneuvelt in Spanje op het slagveld. Hij wordt opgevolgd door zijn schoonzoon Hasdrubal (229 BCE);
  • Hasdrubal sticht de stad Carthago Nova (ca. 228 BCE);
  • Het aantal praetors wordt uitgebreid van twee naar vier (227 BCE);
  • Hasdrubal en Rome sluiten een verdrag waarin de rivier de Ebro wordt aangeduid als de grens tussen hun respectieve invloedssferen (226 BCE);
  • De Kolossus van Rhodos wordt verwoest tijdens een aardbeving (226 BCE).

Na haar overwinning op de Illyriërs was het wederom vredestijd voor Rome. In 227 BCE begon ze met het consolideren van haar greep op Sicilië, Sardinië en Corsica. Waarschijnlijk werden rond deze tijd de twee laatstgenoemde eilanden in één enkele provincie samengevoegd, Corsica et Sardinia. Romeinse provincies hadden een gouverneur nodig, en dit was de reden voor de uitbreiding van het aantal praetors van twee naar vier. Gaius Flaminius was een van de vier nieuwgekozen praetors en werd naar Sicilië gestuurd, waar hij naar volle tevredenheid zijn taken uitvoerde. De praetor die naar Sardinië werd gestuurd, bleek daar allesbehalve welkom te zijn. De lokale bevolking was sterk gekant tegen zijn aanwezigheid en rebelleerde, maar de praetor slaagde erin deze rebellie te onderdrukken.

Buitenlandse zaken

Al enige tijd volgde Rome de Carthaagse expansie in Spanje (of beter: die van de Barciden) met argusogen. Zelf waren de Romeinen nog niet aanwezig op het Iberische schiereiland, maar wel hadden ze een bondgenootschap met de Griekse stad Massilia (het huidige Marseilles), die diende als de ogen en oren van Rome in de regio. Na zijn vertrek naar Spanje in 238 BCE had de Carthaagse generaal Hamilcar Barcas gaandeweg een groot deel van het kustgebied in het zuiden en oosten van het schiereiland bezet. Negen jaar lang combineerde Hamilcar op succesvolle wijze geweld met diplomatie, waarbij hij bondgenootschappen aanging en gijzelaars ontving. De zilvermijnen van Spanje waren legendarisch – ze worden zelfs in de Bijbel genoemd[1] – en de Carthaagse bevelhebber lijkt vrijwel geheel zonder instructies vanuit Carthago zelf geopereerd te hebben. Zijn gedrag is daarom ook wel vergeleken met dat van een Hellenistische prins.

De relatie tussen Rome en Carthago was nog altijd ongemakkelijk. De Romeinen verdachten de Carthagers ervan dat die achter de problemen op Sardinië zaten. Tenminste éénmaal in de jaren 230 lijken ze de Carthagers te hebben gedreigd met een nieuwe oorlog door hen te laten kiezen tussen een speer en de staf van een heraut. Het is tekenend dat de Romeinen in 231 BCE hun gezanten rechtstreeks naar de Carthaagse bevelhebber in Spanje stuurden, en niet naar Carthago in Afrika. Deze gezanten hadden de opdracht om de expansionistische activiteiten van Hamilcar te onderzoeken. Deze antwoordde dat zijn militaire operaties noodzakelijk waren om het laatste gedeelte van de schadevergoeding aan Rome te kunnen betalen.

Buste van Hasdrubal in Cartagena (foto: Maarten Dirkse, CC BY 2.0 license).

Twee jaar later was Hamilcar dood. Hij sneuvelde op het slagveld, maar de precieze omstandigheden van zijn dood zijn altijd onduidelijk gebleven. In een actie die zonder precedent was, kozen de Carthaagse strijdkrachten in Spanje Hasdrubal, Hamilcars schoonzoon, als hun nieuwe bevelhebber. Het lijkt erop dat de soldaten met deze actie de autoriteiten in Carthago compleet passeerden, en dan vooral de Raad van Dertig Ouderen (i.e. de Carthaagse Senaat). Het was nooit de bedoeling geweest om Carthaagse militaire en politieke ambten erfelijk te maken, maar de keuze van het leger werd niettemin goedgekeurd door de volksvergadering.

Hasdrubal bleek al snel eveneens een competente bevelhebber te zijn, ook al lijkt hij de voorkeur te hebben gegeven aan diplomatie. Een van zijn belangrijkste daden was de stichting, in ongeveer 228 BCE, van de stad Carthago Nova, het huidige Cartagena. Het was naar deze Hasdrubal dat de Romeinen in 226 BCE een tweede gezantschap stuurden. Rond deze tijd lijken de Romeinen – en hun bondgenoten in Massilia – werkelijk zeer bezorgd te zijn geweest over de vooruitgang die de Carthagers in Spanje boekten. Volgens Polybius sloten Hasdrubal en de gezanten “een overeenkomst (…) waarin van de rest van Spanje niet gesproken werd, maar waarin vastgelegd werd dat de Carthagers de rivier de Ebro niet met vijandige bedoelingen mochten oversteken”.[2] De Ebro werd in het Latijn de Hiberus, Hiber of Iber genoemd, vandaar het zogenaamde Iberische schiereiland. In dit verband moet opgemerkt worden dat de stad Saguntum, die in latere jaren voor Rome een casus belli zou worden, zich ver ten zuiden van de Ebro bevond.

Kolossale mislukking

De belangrijkste gebeurtenis van 226 BCE speelde zich ver buiten de Romeinse invloedssfeer af. Het eiland Rhodos werd getroffen door een geweldige aardbeving, die veel gebouwen en dokken in de haven beschadigde. De beving zorgde er eveneens voor dat de beroemde Kolossus omviel. In 305 BCE had de Macedonische generaal Demetrios Poliorketes Rhodos belegerd, maar hij had het beleg na een jaar af moeten breken. Toen de Macedoniërs wegvoeren, lieten ze het grootste gedeelte van hun belegeringswerktuigen achter. De Rhodiërs verkochten het materiaal en bouwden van het geld dat ze ervoor kregen een groot standbeeld van de zonnegod Helios. Het was zo’n 33 meter hoog en werd mogelijk nabij de haven neergezet (maar zeker niet over de ingang van de haven heen geplaatst!). Nadat de Kolossus als gevolg van de aardbeving was omgevallen en grotendeels was verwoest, werd vanuit alle delen van de Griekse wereld hulp aangeboden. De Kolossus werd echter nooit heropgericht, aangezien dat verboden was door een orakel. Het gevolg was dat een van de Zeven Wonderen van de Oude Wereld nog eens 800 jaar in duigen bleef liggen, totdat de resten van de Kolossus door de Arabieren als schroot werden verkocht.

Bronnen

Primair

Secundair

  • Adrian Goldsworthy, The Fall of Carthage, p. 136-138 en p. 143.

Noot

[1] 1 Makkabeeën 8:1-3.

[2] Polybius 2.13 (vertaling Wolther Kassies).

4 Comments:

  1. Pingback:De Annalist: Het Jaar 217 BCE – – Corvinus –

  2. Pingback:De Tweede Punische Oorlog: Het Jaar 218 BCE – – Corvinus –

  3. Pingback:De Tweede Illyrische Oorlog en het Lot van Saguntum: De Jaren 220-219 BCE – – Corvinus –

  4. Pingback:De Vroege Republiek: de staatsinrichting van de vierde en de derde eeuw BCE (deel 1) – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.