Milaan: Sant’Eustorgio

De Sant’Eustorgio.

De kerk van Sant’Eustorgio staat zo’n 400 meter ten zuiden van de San Lorenzo Maggiore. De geschiedenis van de kerk gaat terug tot de Late Oudheid en ze is vernoemd naar de man die tussen 344 en 349 bisschop van Milaan was, Sint Eustorgius. Onderdeel van het complex is een interessant museum dat is gehuisvest in de voormalige kapittelzaal van het Dominicaanse klooster, de voormalige sacristie en diverse kapellen. Hier treffen we het hoogtepunt van de Sant’Eustorgio aan, de vijftiende-eeuwse Portinari-kapel met de graftombe van Sint Petrus van Verona (ook bekend als Sint Petrus de Martelaar).

Geschiedenis

Het lijdt geen twijfel dat de basiliek oud is, erg oud, maar de verhalen betreffende de stichting van de kerk zijn omgeven met legenden. Volgens de overlevering bracht Eustorgius de overblijfselen van de Drie Koningen over van Constantinopel naar Milaan. Plotseling bleef de wagen die de relikwieën vervoerde op onverklaarbare wijze stilstaan. De wagen stond toen net buiten de stad, en wat men ook probeerde, er was geen beweging meer in te krijgen. Uiteindelijk gaf Eustorgius het op en besloot dan maar een kerk op het platteland te bouwen om de overblijfselen van de Koningen in te bewaren. Het hele verhaal is waarschijnlijk verzonnen, maar het is niet onmogelijk dat de kerk inderdaad in de vierde eeuw is gesticht, op de plek van een oude Romeinse begraafplaats. Delen van deze begraafplaats zijn in de jaren 1950 opgegraven en kunnen door toeristen bezocht worden.

Altaar van de Drie Koningen.

De Laatantieke kerk werd in de elfde eeuw in Romaanse stijl herbouwd. Toen Milaan in 1162 door het leger van Frederik Barbarossa werd geplunderd, nam de keizer de relikwieën in beslag en liet ze naar Keulen overbrengen. Ze werden in 1903 – gedeeltelijk – aan de Sant’Eustorgio teruggegeven. Tegenwoordig vinden we het altaarstuk en de sarcofaag van de Koningen rechts van het hoogaltaar. Het versierde altaarstuk bevat voorstellingen uit de levens van de Drie Koningen en kan gedateerd worden op 1347. De sarcofaag is in feite een enorme Laat-Romeinse sarcofaag, bijna net zo groot als een bescheiden woning. Een brochure van de kerk zelf meldt dat “the veneration of the Magi is particularly important to the Milanese who celebrate Epiphany in the Basilica of Sant’Eustorgio with special celebrations and a picturesque procession.”[1] Merk op dat op de spits van de klokkentoren niet – zoals gebruikelijk – een kruis staat, maar de Ster van Betlehem.

De kerk werd in de dertiende eeuw aan de Orde van de Dominicanen gegeven. In de volgende twee eeuwen begonnen rijke Milanese families met de bouw van kapellen in de rechter zijbeuk. Ze gaven kunstenaars de opdracht deze kapellen te versieren en er grafmonumenten voor te maken. Wijzigingen die in de periode van de Barok werden doorgevoerd werden in de jaren 1950 weer ongedaan gemaakt. Tegenwoordig heeft de kerk weer haar originele middeleeuwse – dat wil zeggen: dertiende- en veertiende-eeuwse – uitstraling terug. De gevel is echter niet origineel: de kerk werd in 1865 van een nieuwe Neo-Romaanse gevel voorzien.

Interieur

Interieur van de kerk.

Hoewel we in de brochure van de kerk woorden tegenkomen als “unique artistic masterpieces” en “rare beauty”, kunnen we constateren dat het interieur van de Sant’Eustorgio eigenlijk heel eenvoudig is. Een van de oudste kunstwerken treft men in het middenschip aan: een beschilderd crucifix uit de late twaalfde eeuw dat qua stijl nog zeer middeleeuws is. De opdracht voor het maken van het hoogaltaar werd gegeven door Gian Galeazzo Visconti (1351-1402), die in 1395 de eerste Hertog van Milaan werd. Visconti was de aartsvijand van Florence en werd in die stad dan ook als de slechterik (namelijk de prefect van Antiochië) afgebeeld op een van de fresco’s in de Brancacci-kapel. Het hoogaltaar van de Sant’Eustorgio, of in elk geval het centrale paneel met de Kruisiging, wordt toegeschreven aan de Gotische beeldhouwer Jacopino da Tradate. De graftombe van Pietro Torelli in de Kapel van Sint Dominicus – de tweede kapel rechts – wordt eveneens aan deze Da Tradate toegeschreven.

Plafond van de Visconti-kapel.

De meeste fresco’s in de kerk zijn vervaagd, maar ik heb zeker genoten van die met de vier Evangelisten op het gewelfde plafond van de Torriani-kapel. Ze zijn van de hand van Michelino da Besozzo (ca. 1370-1455) en werden geschilderd in ongeveer 1440. De Cappella Viscontea, gebouwd in opdracht van Matteo Visconti (1250-1322), heeft eveneens fresco’s van de vier Evangelisten. Deze zijn veel ouder dan die van Michelino en werden door een onbekende kunstenaar uit de late dertiende/vroege veertiende eeuw uitgevoerd. Op de afbeelding die in deze bijdrage is opgenomen zien we ook Sint Joris die de draak doodt.

Portinari-kapel

De Portinari-kapel.

De Portinari-kapel is het mooiste gedeelte van de kerk, maar men kan de kapel niet gratis bezoeken. Deze is namelijk onderdeel van het museum en men moet een kaartje van 6 euro kopen om haar van binnen te kunnen zien (en wie dan ook nog foto’s wil nemen, betaalt nog eens 3 euro extra, wat wij braaf deden). We weten niet welke architect verantwoordelijk was voor de bouw van de kapel. De opdrachtgever is wel bekend: Pigello Portinari (1421-1468). Portinari was afkomstig uit Florence en was een vertegenwoordiger van de Medici Bank in Milaan. Zijn naam suggereert dat hij uit dezelfde familie stamde als de muze van Dante, Beatrice Portinari (zie Florence: Kerk van Dante). De bouw van de kapel begon in 1462, en na zijn dood in 1468 werd Pigello Portinari er ook begraven.

Portinari had de kapel evenwel niet alleen voor zichzelf bestemd. De bankier van de Medici-familie wilde dat hier tevens de graftombe van Sint Petrus van Verona werd geplaatst, een Dominicaanse martelaar. Petrus van Verona was een prediker en inquisiteur die betrokken was bij de strijd van de Kerk tegen een ketterse sekte die bekendstond als de Katharen. Hij werd in 1252 door een huurmoordenaar uit de weg geruimd en reeds het volgende jaar door Paus Innocentius IV (1243-1254) heilig verklaard. Verschillende kerken in Italië zijn aan hem gewijd, bijvoorbeeld de San Pietro Martire op Murano, bij Venetië. Het lichaam van Petrus werd naar de Sant’Eustorgio overgebracht en aanvankelijk in een simpele graftombe te ruste gelegd. Pas in 1336 bestelden de Dominicanen een schitterend grafmonument voor hem. Hiervoor werd geld ter beschikking gesteld door Azzone Visconti, Heer van Milaan (1329-1339), en door andere rijke Milanezen. De Pisaanse beeldhouwer Giovanni di Balduccio werd benaderd om de tombe te maken. Giovanni voltooide zijn werk in 1339.

Close-up van de graftombe (wonder van de stomme man, wonder van de wolk, genezing van de epilepticus).

Fresco’s door Vincenzo Foppa.

Om de een of andere reden werd het monument pas in 1736 in de Portinari-kapel geplaatst. Oorspronkelijk stond het in het koor, maar in 1875 werd het op zijn huidige plek gezet. De tombe zelf is gemaakt van Carrara-marmer en wordt ondersteund door zuilen van Marmo rosso di Verona (rood marmer uit Verona). Acht beelden die de Deugden voorstellen staan tegen deze zuilen aan. De reliëfs op de graftombe tonen voorstellingen uit het Leven van Petrus van Verona. Het detailniveau is zeer indrukwekkend. De fresco’s in de Portinari-kapel zijn geschilderd door Vincenzo Foppa (ca. 1427-1515). Deze gaan eveneens over het leven van Sint Petrus en tonen ons daarnaast de vier Kerkleraren.

De informatie in deze bijdrage is vooral gebaseerd op brochures verstrekt door de kerk zelf en op mijn Dorling Kindersley reisgids voor Milaan en de Meren (2010).

Noot

[1] Of Driekoningen (6 januari).

4 Comments:

  1. Pingback:Milaan: San Gottardo in Corte – – Corvinus –

  2. Pingback:Murano: San Pietro Martire – – Corvinus –

  3. Pingback:Verona: Santa Anastasia – – Corvinus –

  4. Pingback:Arezzo: San Domenico – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.