Rome: San Giovanni a Porta Latina

De San Giovanni a Porta Latina.

Het was gewoon niet mijn dag. Ik wilde eerst de kerk van Santa Balbina bezoeken en daarna de Santi Nereo e Achilleo bij de Baden van Caracalla. Beide kerken bleken echter tijdens de gebruikelijke openingstijden gesloten te zijn. Dat was dus nogal frustrerend. Ik vervolgde daarom mijn weg over de oude Via Latina en verwachtte min of meer dat de San Giovanni bij de Latijnse Poort ook wel gesloten zou zijn. Gelukkig bleek de kerk echter open te zijn. Er was maar één andere bezoeker, en toen die klaar was met het maken van foto’s, had ik de kerk helemaal voor mezelf. De San Giovanni a Porta Latina, gewijd aan Johannes de Evangelist, is een intrigerende basiliek, simpel maar charmant. Het hoogtepunt in de kerk is een twaalfde-eeuwse frescocyclus op de muren van het schip, in het koor en op de binnengevel. De fresco’s zijn niet bepaald in goede staat, maar de meeste zijn nog wel herkenbaar. Ze tonen aan dat het interieur van middeleeuwse kerken zeer kleurrijk was.

Een korte geschiedenis van de kerk

De vroegste geschiedenis van de kerk is buitengewoon wazig. Vóór het jaar 772 moet er al een kerk op deze plek hebben gestaan, want in dat jaar gaf de nieuwe paus, Adrianus I (772-795), opdracht om het bestaande gebouw helemaal te herbouwen. De oude kerk gaat wellicht terug tot omstreeks het jaar 500 en werd mogelijk gebouwd tijdens de regering van de Ostrogotische koning Theoderik (493-526). Meer informatie over Theoderik vindt men hier. Vaak wordt de eerste kerk met enige slagen om de arm toegeschreven aan Paus Gelasius I (492-496). Hoewel er geen overtuigend en direct bewijs voor al deze claims is, is er zeker wel indirect bewijs. Een analyse van het materiaal waarvan een deel van de kerk is gebouwd lijkt een stichting omstreeks het jaar 500 te ondersteunen. Op een dakpan, die nu gebruikt wordt als lessenaar in het koor, zien we zelfs het belastingstempel van Theoderik zelf. Zulke dakpannen konden worden hergebruikt en werden ook hergebruikt, dus sluitend bewijs is deze dakpan niet. Van een interessante aanwijzing is echter zeker sprake.

Dakpan met belastingstempel Theoderik.

De achtste-eeuwse kerk van Paus Adrianus werd in 1191 grondig gerestaureerd door Paus Celestinus III (1191-1198). Deze paus was al in de tachtig toen hij gekozen werd, maar zat kennelijk nog vol energie. Bij de genoemde restauratie werd de mooie Cosmatenvloer in het koor gelegd, die nog steeds zichtbaar is. Wellicht werd toen ook de klokkentoren gebouwd (de kerk zelf beweert dat de toren tot wel twee eeuwen ouder zou kunnen zijn). De kunstenaars die Celestinus inhuurde, schilderden de frescocyclus die hierboven reeds werd genoemd. De kerk die we vandaag de dag zien, is grosso modo de basiliek van Celestinus.

Na 1191 lijkt het bergafwaarts te zijn gegaan met de San Giovanni. De bewoners van het gebied vertrokken en de kerk bleef geïsoleerd en verwaarloosd achter. Gelukkig werden periodes van ernstige verwaarlozing altijd gevolgd door nieuwe restauraties. In 1433 werd de klokkentoren hersteld, vijf jaar later gevolgd door de portiek. Het feit dat de San Giovanni in 1517 een titelkerk werd, heeft ook zeker geholpen. In 1565 werd bisschop Alessandro Crivelli (1514-1574) tot kardinaal gepromoveerd. Een jaar later kreeg hij de San Giovanni als zijn titelkerk. Vervolgens werden grootschalige restauraties uitgevoerd, waarbij helaas ook de twaalfde-eeuwse fresco’s met een laag pleisterwerk werden bedekt. Aan de andere kant verkeerden de fresco’s toen waarschijnlijk al in slechte staat. Misschien conserveerde het pleisterwerk wel wat er nog van de schilderingen over was.

Madonna met Kind, fresco uit de late Middeleeuwen.

Crivelli’s opvolgers gingen door met het renoveren van de kerk, met als resultaat dat er in de zeventiende en achttiende eeuw nog meer restauraties plaatsvonden. In 1668 bracht de Barokschilder Paolo Gismondi (1612-1685) – ook bekend als Paolo Perugino – nieuwe fresco’s op de wanden van het middenschip aan. De opdracht hiervoor kwam van Cesare Maria Antonio Rasponi (1615-1675), kardinaal-priester van de kerk. Veel van dit goede werk werd weer ongedaan gemaakt toen soldaten in de legers van Napoleon de kerk als kazerne gebruikten. Het gebouw werd in afgetakelde staat achtergelaten, vervolgens ontwijd en later in de negentiende eeuw opnieuw gewijd. Uiteraard kwamen daar weer nieuwe restauraties bij kijken.

Restauraties in de twintigste eeuw waren gebaseerd op het principe van ‘terug naar de Middeleeuwen’. Het idee was om kerken als de San Giovanni de ‘look’ terug te geven die ze in de Middeleeuwen zouden hebben gehad. Helaas wist eigenlijk niemand echt hoe middeleeuwse kerken eruitzagen. Het gevolg was dat de restauraties doorgaans nogal subjectieve exercities waren, die meestal gepaard gingen met het verwijderen van alle toevoegingen uit de tijd van de Barok. En dat is precies was er bij de San Giovanni gebeurde. Sinds 1938 worden de kerk en de omliggende gebouwen beheerd door de Paters van Liefdadigheid. Deze Rosminiani verwijderden de fresco’s van Gismondi en het Barokke cassetteplafond.

Waterput op de piazza.

Maar het was niet alleen maar kommer en kwel. De Paters richtten zich ook op het restaureren van wat er nog over was van de middeleeuwse frescocyclus. De delen van deze serie boven het altaar waren al in 1913-1915 herontdekt. Nadat deze gerestaureerd waren, werd de rest van de fresco’s in het middenschip eveneens ontdekt. Een laatste ronde restauraties vond plaats in 1940-1941. Deze hebben de fresco’s voor het nageslacht veiliggesteld, zodat ook bezoekers in de eenentwintigste eeuw er nog van kunnen genieten. Hoewel ze vervaagd zijn, maken de fresco’s de San Giovanni tot een bijzondere kerk, en het verlies van de fresco’s van Gismondi doet daar niets aan af. Dit is precies hoe middeleeuwse kerken er in werkelijkheid uitzagen: zij waren versierd met kleurrijke fresco’s (of mozaïeken) en hadden zeker geen saaie, kale muren met alleen maar pleisterwerk of louter baksteen (zie Santa Maria in Cosmedin voor een dubieus voorbeeld).

De San Giovanni a Porta Latina verkennen

Een tour van de San Giovanni begint buiten. Voor de portiek vinden we een oude waterput met simpele versieringen. Volgens de eigen website van de kerk dateert die uit de tijd van Paus Adrianus I, maar waarschijnlijk is de put iets jonger, namelijk negende-eeuws. Een tekst op de put vertelt ons dat deze werd gemaakt door een zekere ‘Stefhanus’. Ik heb geen idee of er nog water in de put zit. Het putdeksel is met een slot vastgemaakt, dus het is niet mogelijk om een kijkje binnenin te nemen.

Interieur van de kerk.

Laten we nu eens een blik werpen op het interieur van de kerk. De San Giovanni is een kleine en simpele basiliek, met een middenschip en zijbeuken. Enigszins bijzonder is dat de kerk drie apsissen heeft. Vaak wordt dit gezien als een ‘oosters’ of ‘Byzantijns’ element, maar er zijn genoeg Romaanse kerken die eveneens drie apsissen hebben, waarbij de pieve in Rignano sull’Arno een goed voorbeeld is. Het licht in de kerk is prachtig, zeker in de ochtend. De ramen van de apsis hebben albasten ruiten, wat voor een heel warm en zacht soort licht zorgt. Boven de ramen zien we in de schelp van de apsis een fresco in Barokstijl van een onbekende kunstenaar. Om de een of andere reden werd dit gespaard tijdens de twintigste-eeuwse renovaties die sterk anti-Barok waren. Het onderste gedeelte van de schildering werd echter enigszins beschadigd toen de ramen, die eerder dichtgemetseld waren, weer werden geopend. Het fresco lijkt nu op een koekje waar drie happen uit genomen zijn.

De marmeren Cosmatenvloer in het koor is erg mooi. Merk op dat het altaar staat op een trede met daarin een stuk marmer met een Latijnse tekst. Deze luidt:

Cosmatenvloer en titulus.

TIT * S * IOANNIS * ANTE * PORTAM * LA[TINAM]

Volgens de kerk zelf is dit “the “title” of the Basilica, of ancient origin, discovered during the renovations of 1940”. Dat is een ietwat raadselachtige mededeling. Als bedoeld is dat de San Giovanni een titelkerk is, dan kan de tekst niet erg oud zijn. De kerk heeft immers pas sinds 1517 die status. Misschien dat bedoeld is dat het marmer waarin de tekst werd gekerfd uit de Oudheid dateert.

Eén reden waarom de frescocyclus zo indrukwekkend is, is dat deze simpelweg enorm is. De cyclus bestaat uit zo’n vijftig scènes met verhalen uit zowel het Oude als het Nieuwe Testament. Hoewel het apparaat om het licht aan te zetten kapot was – waar ik pas achter kwam nadat ik er een muntstuk in had gedaan; ik kreeg het niet terug -, was het licht in de kerk goed genoeg om de meeste (bewaard gebleven) details van de fresco’s te kunnen zien. Ik zou hier alle voorstellingen kunnen bespreken, maar dat is waarschijnlijk geen goed idee. Omdat foto’s meer zeggen dan duizend woorden, zal ik hieronder een aantal foto’s plaatsen die ik genomen heb. Zelfs deze foto’s kunnen maar een deel van de ervaring overbrengen aan de lezers. Ik zou iedereen die geïnteresseerd is, willen aanraden de fresco’s zelf te gaan bekijken. Een volledig overzicht van alle voorstellingen vindt men hier.

This slideshow requires JavaScript.

In mijn galerij zijn opgenomen:

  1. Van de rechter muur: Schepping van het Universum en Schepping van Adam (bovenste rij), Annunciatie aan de Maagd en Annunciatie aan Elisabet, moeder van Johannes de Doper (middelste rij), Opwekking van Lazarus (erg beschadigd) en Christus gaat Jeruzalem binnen (idem; onderste rij);
  1. Van de zijmuur van het koor: twaalf van de vierentwintig oudsten uit de Openbaring van Johannes;
  1. Van de rechter muur: Adam en Eva en de slang in het Paradijs;
  1. Van de rechter muur: Adam en Eva bestraft door God. Eva ziet er sterk vermagerd uit en zal ook niet erg blij zijn met haar borsten…
  1. Van de binnengevel: Adam en Eva in ballingschap en verhalen van Kaïn en Abel (beschadigd; bovenste rij), het Laatste Oordeel (onderste rij);
  1. Van de linker muur: Abraham staat op het punt Isaak te offeren.

Mozaïek in de kerk.

Er zijn nog een paar andere zaken in de San Giovanni die vragen oproepen. In de kapel aan het einde van de linker zijbeuk vinden we een mooi mozaïek van een engel – om precies te zijn: een cherubijn – tegen een gouden achtergrond. Er is duidelijk sprake van een modern kunstwerk, maar ik heb geen jaar waarin het gemaakt is of andere informatie kunnen vinden. Het mozaïek bevat geen tekst, behalve dan het Christogram IC XC.

De kapel aan het einde van de rechter zijbeuk heeft een fresco van een Madonna met Kind (zie hierboven). De stijl ervan verschilt sterk van die van de frescocyclus die hierboven aan de orde kwam en dit werk werd zeker later uitgevoerd. De kunstenaar is onbekend. Wie meer informatie over het fresco heeft, kan hieronder een reactie achterlaten.

De San Giovanni in Oleo.

San Giovanni in Oleo

Iets verderop staat aan de Via Latina een mooie kapel die ook door de Rosminiani wordt beheerd. Zij houden de kapel gesloten, maar neem er vooral een kijkje en negeer dan de graffiti. De San Giovanni van de kapel is Johannes de Evangelist, en net als bij de kerk van San Giovanni a Porta Latina het geval is, is het gebouw aan hem gewijd. De naam – Johannes in de Olie – verwijst naar de mislukte poging van de Romeinse keizer Domitianus (81-96) om van de evangelist een martelaar te maken. De sadistische keizer probeerde Johannes te koken in een ketel vol hete olie, maar de olie deed hem helemaal geen pijn. Domitianus verbande de evangelist vervolgens naar Patmos, waar hij zijn Openbaring schreef. De mislukte executie zou hier hebben plaatsgevonden, bij de Latijnse Poort. Het is natuurlijk een mooi verhaal, maar er is helaas geen snipper bewijs dat Johannes ooit Rome heeft bezocht. Het verhaal van de ketel met olie werd in een van de kapellen van de Santa Maria Novella in Florence fraai in een fresco verwerkt door Filippino Lippi (1457-1504).

De San Giovanni in Oleo werd in de vroege zestiende eeuw gebouwd. Het is niet helemaal duidelijk welke architect verantwoordelijk was voor het gebouw. De website van de San Giovanni a Porta Latina beweert nog steeds dat de kapel werd gebouwd door Bramante (1444-1514). Deze veronderstelling zou gebaseerd kunnen zijn op enige gelijkenissen tussen de kapel en het veel beroemdere Tempietto van Bramante elders in Rome. Moderne reisgidsen schrijven de San Giovanni in Oleo echter meestal toe aan ofwel Baldassare Peruzzi (1481-1536) ofwel Antonio da Sangallo de Jongere (1484-1546). De kapel werd in 1509 gebouwd. Peruzzi was toen rond de 28 jaar oud en Sangallo 25. Wellicht wat jong, maar niet onmogelijk.

De Porta Latina.

De opdracht voor de kapel kwam van de Franse prelaat Benoît Adam, die werkte voor Paus Julius II (1503-1513). Adam voegde de inscriptie “Au plaisir de Dieu” aan het gebouw toe. Deze staat boven de ingang. De koepel van de kapel werd in 1658 door Francesco Borromini (1599-1667) herbouwd. Het is niet onmogelijk dat de San Giovanni in Oleo een oudere kapel op deze plek verving. Als de kerk van San Giovanni a Porta Latina inderdaad rond 500 gebouwd werd, dan is er een redelijke kans dat deze oudere kapel rond dezelfde tijd verrees.

Bronnen

2 Comments:

  1. Pingback:De Dood van Scipio en Hannibal: Het Jaar 183 BCE – – Corvinus –

  2. Pingback:Bardolino: San Severo – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.