Rome: San Lorenzo fuori le Mura

De San Lorenzo fuori le Mura.

Een paar maanden geleden zag ik de documentaire St. Peter’s and the Papal Basilicas of Rome in de bioscoop. Het was een uitstekende documentaire, maar ik heb wel één punt van kritiek: de documentaire suggereert dat er vier pauselijke basilieken in Rome zijn, terwijl het er toch echt vijf zijn. De documentaire ging over de Sint Pieter, de San Giovanni in Laterano, de Santa Maria Maggiore en de San Paolo fuori le Mura, maar liet de San Lorenzo fuori le Mura buiten beschouwing. Dat is heel jammer, want de laatstgenoemde is een bijzonder interessante kerk. Ze staat naast de in 1830 geopende Campo Verano, de grootste begraafplaats van Rome. Ik las dat het bezoeken van de kerk vaak lastig is vanwege de begrafenisdiensten die in de San Lorenzo worden gehouden, maar toen ik zelf de kerk bezocht op 6 januari 2017 was er een viering van Driekoningen gaande. Omdat ik flink wat kilometers had gelopen om deze specifieke kerk te zien, besloot ik te blijven. Na de mis had ik nog voldoende tijd om rond te lopen en de schatten van de San Lorenzo te bewonderen.

Vroege geschiedenis

De geschiedenis van de basiliek is extreem gecompliceerd en veel vragen zijn nog onbeantwoord. Ik zal proberen samen te vatten wat we wel weten. Sint Laurentius, die als een historische figuur kan worden beschouwd, stierf in 258 de marteldood en werd begraven in de catacomben van de Campo Verano. Volgens de overlevering werden deze catacomben beheerd door een weduwe genaamd Cyriaca (Dominica in het Latijn); de kerk van Santa Maria in Domnica is op de een of andere wijze met haar verbonden. Veel Romeinse christenen wilden graag dicht bij een martelaar begraven worden en Laurentius werd al spoedig een van de meest vooraanstaande martelaren van Rome. Omstreeks het jaar 330, tijdens de regering van keizer Constantijn (306-337), werd hier een grote basilica gebouwd. Het lijkt erop dat deze niet over het graf van Laurentius heen werd gebouwd, maar enigszins ten zuiden ervan en ertegenaan. De basilica was beslist enorm, maar het lijkt eerder een ‘gravenbasiliek’ te zijn geweest dan een echte kerk. Anders gezegd, het gebouw diende als omheining voor de vele graven en graftomben op de Campo Verano, maar het werd niet – of althans niet op regelmatige basis – gebruikt voor misvieringen.

Paus Pelagius II en Sint Laurentius.

Afbeeldingen met reconstructies van de basilica van Constantijn tonen meestal een gebouw dat volledig overdekt is. Het is echter niet onmogelijk dat het in werkelijkheid slechts gedeeltelijk overdekt was. De basilica was duidelijk ‘circusvorming’, i.e. ze had de vorm van een Romeins circus, met een groot halfrond uiteinde dat om de apsis heen liep. Mensen konden in een plechtige processie door de zijbeuken van de basilica lopen en daarbij om de graftomben en grafzerken in het midden heen gaan. Het staat vrijwel vast dat familieleden van de overledenen hier ook grafmaaltijden hielden, een gebruik dat ze van heidense religies hadden gekopieerd. Dit alles was onderdeel van een vroegchristelijke dodencultus. De grafmaaltijden werden later, vanaf de vijfde eeuw, actief onderdrukt door de Kerk. Dit zou een van de redenen kunnen zijn waarom de basilica in latere eeuwen niet meer werd gebruikt. Vandaag de dag is er geen spoor meer te bekennen van de basilica van Constantijn. Wel werden in 1950 de fundamenten ervan ontdekt. Een soortgelijk gebouw werd langs de Via Nomentana opgericht, in de buurt van de kerk van Sant’Agnese fuori le Mura, en van die gravenbasiliek zijn grote stukken bewaard gebleven.

De eerste echte kerk op deze plek werd gebouwd door Paus Pelagius II (579-590). Zijn kerk werd wel direct over de graftombe van Sint Laurentius heen gebouwd. De kerk stond dus iets ten noorden van de basilica van Constantijn. In het midden van het schip bevond zich de graftombe. De kerk van Pelagius vormt min of meer het koor van de huidige kerk. Op de triomfboog kunnen we nog een mozaïek uit de late zesde eeuw bewonderen met daarop de Paus en Sint Laurentius (zie de afbeelding links). Dit mozaïek is tegenwoordig zichtbaar voor de priester in plaats van voor de congregatie. Het is dus duidelijk dat de oriëntatie van de kerk – oorspronkelijk gericht op het zuidwesten – later omgedraaid is: de kerk is thans gericht op het noordoosten.

Sarcofaag met Bijbelse voorstellingen. Beneden de Aanbidding der Wijzen, boven de oversteek van de Rode Zee.

Het lijkt erop dat er tijdens het pontificaat van Paus Adrianus I (772-795) hier in de buurt een tweede kerk stond, gewijd aan de Maagd Maria. Deze kerk werd later verlaten en het is aannemelijk dat dit gebeurde tijdens de regering van Paus Paschalis I (817-824). Tijdens zijn pontificaat werd het Romeinse platteland geteisterd door bandieten. Deze pleegden vaak overvallen op pelgrims en maakten het reizen erg onveilig. Dit was voornaamste reden waarom Paschalis besloot kerken buiten de muren – fuori le Mura – te sluiten en de resten van heiligen naar kerken in de stad zelf over te brengen (zie bijvoorbeeld Rome: Santa Prassede). Laurentius was echter een veel te belangrijke heilige: zijn kerk kon gewoon niet opgegeven worden en zijn overblijfselen moesten blijven waar ze lagen. Pelgrims bleven bereid om de relatieve veiligheid van de stad te verlaten om naar het heiligdom van een van de belangrijkste martelaren van Rome te reizen. De kerk staat ongeveer een kilometer buiten de stadsmuren. In die dagen was dat al het platteland, maar de afstand was voor pelgrims niet prohibitief.

Klooster van de San Lorenzo.

Paus Clemens III (1187-1191) liet een klooster en een gasthuis voor pelgrims bouwen. Deze konden daardoor voortaan ter plekke overnachten en vervolgens bij daglicht terugreizen. Clemens liet ook de huidige klokkentoren bouwen. Deze is een beetje vreemd, want hij lijkt nogal scheef te staan. Net als bij de San Paolo fuori le Mura was het hele complex ooit ommuurd, waardoor het een klein stadje vormde genaamd Laurentiopolis.

In de late twaalfde eeuw werd de San Lorenzo grondig aangepast door kardinaal Cencio Savelli. In feite was deze kardinaal verantwoordelijk voor de totstandkoming van de huidige kerk. Savelli liet de apsis van de kerk van Pelagius afbreken en een platform over het graf van Laurentius bouwen, waardoor een nieuw koor werd gecreëerd. Aan de kerk van Pelagius werd vervolgens een nieuw en veel langer schip toegevoegd. Savelli voegde ook een portiek toe. Zoals hierboven reeds vermeld, werd de oriëntatie van de kerk omgedraaid. Er moet in dit hele proces iets mis zijn gegaan, want wie de San Lorenzo van boven bekijkt, ziet duidelijk een kleine knik op de plek waar de oude kerk van Pelagius en de nieuwe kerk van Savelli aan elkaar vast werden ‘gelijmd’. Dat de uitlijning hier niet helemaal perfect is, valt meteen op. In 1216 besteeg Savelli de troon van Sint Pieter en nam de naam Honorius III aan.

Latere geschiedenis

Interieur van de kerk. Let op de schade aan een deel van de zuilen.

Hoewel de structuur van de kerk sinds de tijd van Honorius niet meer is gewijzigd, is het interieur van de San Lorenzo bij diverse gelegenheden aangepast en gerestaureerd. Kardinaal Oliviero Carafa (1430-1511), wiens naam voortleeft in de Carafa-kapel in de Santa Maria sopra Minerva, was verantwoordelijk voor een belangrijke restauratie aan het einde van de vijftiende of het begin van de zestiende eeuw. De kerk ontsnapte niet aan de invloed van de Barok, maar de belangrijkste renovaties werden tussen 1857 en 1864 uitgevoerd in opdracht van niemand minder dan Paus Pius IX (1846-1878), de langstzittende paus in de geschiedenis. Pius had een speciale band met de kerk. Bij zijn restauratie werden de Barokke elementen verwijderd, inclusief het plafond, en werd een reeks fresco’s geschilderd, een project dat werd geleid door de jonge schilder Cesare Fracassini (1838-1868). Na zijn dood in 1878 werd Paus Pius IX in de San Lorenzo begraven.

De kerk werd ernstig beschadigd tijdens een Geallieerd bombardement op 19 juli 1943. Waarschijnlijk waren de spoorwegen en de depots ten zuiden van de kerk het doelwit, maar aangezien precisiebombardementen nog niet mogelijk waren, werd ook de San Lorenzo geraakt.[1] De schade was aanzienlijk: op de piazza voor de kerk viel een grote bom, waardoor de gevel werd beschadigd en de portiek werd weggeblazen. Een kleinere bom boorde zich door het dak heen, verwoestte delen van de Cosmatenvloer en bracht ernstige schade toe aan Fracassini’s fresco’s. Tussen 1946 en 1950 werd de kerk gerestaureerd. Het resultaat is prettig om te zien, maar een aantal zuilen draagt nog de littekens van de bominslag. In de kruisgang naast de kerk wordt een fragment van de bom bewaard.

Graftombe van Paus Pius IX. Sinds zijn zaligverklaring in 2000 zijn zijn relikwieën voor de tombe opgesteld.

Exterieur

De huidige gevel is gemaakt van simpele baksteen. In het verleden kon men hier negentiende-eeuwse mozaïeken bewonderen, maar deze werden verwoest tijdens het bovengenoemde bombardement. In het kleine kamertje met de trap tussen de sacristie en de kruisgang hangen wat foto’s van hoe de kerk eruitzag voordat zij grote schade opliep. De portiek is mooi gerestaureerd. Er zijn zelfs nog een paar van de originele Cosmatenversieringen te zien. Deze zijn onderdeel van de fries en men vermoedt dat ze zijn gemaakt door leden van de familie Vassalletto tijdens de restauratie van Paus Honorius.

Fries met resten van mozaïeken.

Paus Honorius III (?) en Peter II van Courtenay (?).

Twee kleine mozaïeken zijn vrijwel geheel intact bewaard gebleven. Op de ene zien we een Lam Gods in een tondo, op de andere een paus en een figuurtje dat voor hem knielt. Meestal neemt men aan dat de paus Honorius voorstelt. Het knielende figuurtje zou Peter II van Courtenay kunnen zijn, de Latijnse keizer van Constantinopel. Honorius had hem in 1217 in de San Lorenzo bevestigd als keizer en het mozaïek zou naar deze historische gebeurtenis kunnen verwijzen. Helaas voor Peter kwam hij nooit in Constantinopel aan. Hij werd gevangen genomen in Epirus en stierf zo’n twee jaar later in gevangenschap. Het Latijnse Keizerrijk was overigens ook nooit een succes. Het werd gesticht in de nasleep van de Vierde Kruistocht, toen katholieke kruisvaarders en hun Venetiaanse bondgenoten Constantinopel innamen. De vorsten van het Rijk slaagden er echter nooit in hun heerschappij over hun grotendeels orthodoxe onderdanen te consolideren. In 1261 werd Constantinopel door de Oost-Romeinen heroverd, waarmee het Latijnse Keizerrijk ten val kwam.

Fresco’s in de portiek (linkerzijde).

Ik was ervoor gewaarschuwd dat de portiek wordt bevolkt door professionele bedelaars die bezoekers nog wel eens lastigvallen en van het bewonderen van de decoraties een ware uitdaging maken. Toen ik de kerk met Driekoningen bezocht, trof ik er echter niet één aan. In de portiek staan twee interessante sarcofagen en een monument voor Alcide De Gasperi (1881-1954), een Italiaanse staatsman en oprichter van de ter ziele gegane Christendemocratische Partij, de Democrazia Cristiana. De meest in het oog springende versieringen zijn de fresco’s uit de dertiende eeuw met voorstellingen uit de levens van Sint Laurentius en Sint Stefanus, twee heiligen die vaak samen worden afgebeeld. De fresco’s werden in de negentiende eeuw tijdens de restauratie van Paus Pius IX al enigszins bijgewerkt en na het bombardement in 1943 moesten ze opnieuw worden gerestaureerd.

De restaurateurs kenden hun vak en het resultaat stemt tot grote tevredenheid. Voor een volledige bespreking van alle voorstellingen verwijs ik naar deze pagina. Ik zal volstaan met een korte beschrijving en daarbij de scènes op de zijmuren buiten beschouwing laten. De voorstellingen op de linkerzijde van de centrale muur gaan over het leven en de dood van Sint Stefanus. We zien hem terwijl hij preekt en terwijl hij wordt gestenigd. Zijn lichaam wordt begraven en zijn overblijfselen worden verzameld. Deze worden eerst naar Jeruzalem gestuurd, dan naar Constantinopel en ten slotte naar Rome. De onderste strook toont hoe de overblijfselen bij de San Lorenzo aankomen, hoewel er een rivaliserende traditie is die beweert dat ze werden bijgezet in de Santo Stefano Rotondo op de Caelius.

Fresco’s in de portiek (rechterzijde).

De voorstellingen rechts hebben betrekking op het leven en het martelaarschap van Sint Laurentius. In de bovenste strook zien we Laurentius en Paus Sixtus II, die eveneens in 258 als martelaar stierf. De scènes tonen Laurentius terwijl hij voeten wast en een blinde vrouw geneest, waarna hij de rijkdommen van de Kerk verdeelt onder de leden van de congregatie. Deze kerkschatten waren opgeëist door de keizer, die natuurlijk niet blij was met deze actie van Laurentius. In de middelste strook zien we Laurentius terwijl hij gemarteld wordt en uiteindelijk levend op een rooster wordt gelegd (de kerk van San Lorenzo in Lucina beweert dit voorwerp in haar bezit te hebben). Ook doopt Laurentius een Romeinse soldaat genaamd Romanus, die vervolgens door de keizer wordt onthoofd. Onthoofding was de gebruikelijke straf voor Romeinse burgers die zich schuldig maakten aan strafbare feiten waarop de doodstraf stond. Omdat ook Laurentius een Romeins burger was, is het verhaal van het rooster nogal ongeloofwaardig. In de voorstellingen van de onderste strook speelt Sint Hippolytus een rol. Hij was een bewaker in de gevangenis waarin Laurentius werd vastgehouden (zie Rome: San Lorenzo in Fonte).

Fresco’s in de portiek (linkerzijde; detail).

Originele Cosmatenvloer.

Interieur

Het interieur van de kerk is tamelijk eenvoudig. De muren waren ooit bedekt met fresco’s van Fracassini en enkele anderen, maar deze zijn allemaal verloren gegaan bij het bombardement van 1943. Gelukkig is een groot gedeelte van de oorspronkelijke dertiende-eeuwse Cosmatenvloer in het middenschip bewaard gebleven, want deze is echt schitterend. Het centrale paneel van de vloer was echter niet meer te redden: dat lag precies op de plek waar de bom die door het dak kwam insloeg. Dit gedeelte moest tijdens de restauratie van 1946-1950 helemaal opnieuw worden gelegd.

Als u geïnteresseerd bent in middeleeuwse versieringen, dan is er een aantal zaken waar u beslist een blik op moet werpen. Allereerst is daar de graftombe van kardinaal Guglielmo Fieschi (gestorven in 1256), die tegen de binnengevel staat. De sarcofaag dateert duidelijk uit de Oudheid: op de kist staat een traditioneel Romeins trouwfeest afgebeeld. Helaas werd het monument in 1943 aan gruzelementen geblazen, zodat het na de oorlog weer in elkaar moest worden gezet. De Cosmatenversieringen op de architraven zijn bewaard gebleven, maar het fresco dat de graftombe sierde, ging jammer genoeg verloren.

Graftombe van kardinaal Guglielmo Fieschi.

Fresco uit de dertiende eeuw.

Op de muur van het rechter zijschip zien we nog wat fragmenten van fresco’s die oorspronkelijk onderdeel van de binnengevel waren. Net als de vloer horen ze bij de renovatie van Honorius, dus ze dateren waarschijnlijk uit de vroege dertiende eeuw. Op het best geconserveerde fresco zijn vier heiligen afgebeeld. De heilige aan de rechterkant is duidelijk Sint Laurentius, want hij staat op een rooster. Hij houdt een boek vast met de woorden DISPERSIT DEDIT PAUPERIBUS, “hij heeft verspreid, hij heeft gegeven aan de armen”. Deze woorden komen uit het Bijbelboek Psalmen (Psalm 111:9 van de Latijnse Vulgaat) en ze verwijzen natuurlijk naar het feit dat Laurentius de rijkdom van de kerk liever onder de leden van de congregatie verdeelde dan deze aan de keizer te overhandigen. De andere heiligen zijn Sint Catharina van Alexandrië, een onbekende heilige (misschien Johannes de Evangelist?) en Sint Andreas.

In het middenschip staan twee preekstoelen. De preekstoel aan de linkerkant is best mooi, maar die aan de rechterkant is werkelijk schitterend vanwege de prachtige Cosmatenversieringen. De grote ronde schijven van groene serpentijn passen uitstekend bij de driehoekige en vierkante stukken van rood porfier. Ik heb de identiteit van de kunstenaar die de preekstoel heeft gemaakt niet kunnen vaststellen, maar hij (of zij, meervoud) zou heel goed betrokken kunnen zijn geweest bij het atelier van de familie Vassalletto. De preekstoel en vooral de combinatie van kleuren lijken sterk op de voormalige schola cantorum in de kerk van San Saba op de Aventijn. Aan de bovenkant van de preekstoel zien we een adelaar met een prooi in zijn klauwen. Links van de preekstoel staat dan nog een prachtige Paaskandelaar.

Ambo met Cosmatenversieringen.

Troon en marmeren scherm.

Het verhoogde koor is misschien wel het interessantste gedeelte van de kerk. Zoals hierboven reeds is uitgelegd, is dit gedeelte van de San Lorenzo de voormalige kerk van Paus Pelagius II. Toen de Driekoningenmis was afgelopen, mochten we hierboven een kijkje gaan nemen en konden we genieten van het schitterend gedecoreerde baldakijn boven het hoogaltaar en van de bisschopstroon aan het einde van het platform met aan beide kanten een marmeren scherm. Wederom springen de gelijkenissen met de schola cantorum in de kerk van San Saba in het oog. De troon dateert van 1254, maar het baldakijn is meer dan een eeuw ouder. Het werd in 1148 gemaakt door vier leden van de familie Cosmati. Zij signeerden hun werk in het Latijn: Iohannes, Petrus, Angelus en Sasso, zonen van Paulus. De naam van de abt die het werk bestelde, wordt ook vermeld: zijn naam was Hugo.

Altaar en baldakijn.

Een paar opmerkingen over het baldakijn. Allereerst: nu het in 1148 gemaakt is, dateert het van vóór de uitbreiding van Honorius. Het moet dus reeds gebruikt zijn in de oorspronkelijke basiliek van Pelagius en werd later hergebruikt (en ongetwijfeld omgedraaid) in de vergrote kerk. In de tweede plaats is het bovenste gedeelte, de kap, niet origineel. In 1624 stortte een deel van het plafond in, waardoor het baldakijn ernstig beschadigd raakte. Het bovenste gedeelte werd vervangen door een kap in Barokstijl, die zelf weer verwijderd werd tijdens de restauratie van Paus Pius IX in de negentiende eeuw. De bedoeling was het baldakijn weer een echte ‘middeleeuwse’ kap te geven, maar omdat niemand wist hoe zo’n kap eruitzag, is het resultaat nogal gebaseerd op giswerk.

Persoonlijk vond ik het mozaïek op de triomfboog het mooiste wat de San Lorenzo te bieden heft. Het mozaïek dateert van het pontificaat van Paus Pelagius. Hoewel het in latere eeuwen flink werd gerestaureerd, is het nog altijd een indrukwekkend voorbeeld van Romeinse kunst uit de zesde eeuw (zie hieronder). In het midden zien we Christus, gezeten op een blauwe globe. Deze manier om Christus af te beelden was kennelijk populair in het Italië van die tijd, want we hebben soortgelijke voorstellingen gezien in de San Vitale in Ravenna en zelfs in de kleine kerk van San Teodoro in Rome zelf. Christus wordt geflankeerd door Petrus en Paulus. Links zien we ook nog Paus Pelagius II met een model van de kerk in zijn handen en Sint Laurentius met een boek met – wederom – de tekst DISPERSIT DEDIT PAUPERIBUS (zie hierboven). Rechts zijn Sint Stefanus en Sint Hippolytus afgebeeld. De tekst in het boek van Stefanus luidt AD(H)ESIT ANIMA MEA en komt uit Psalmen 62:9 van de Vulgaat. De heiligen zijn afgebeeld tussen Jeruzalem aan de linkerkant en Bethlehem aan de rechterkant.

Mozaïek op de triomfboog.

Bronnen

  • Capitool Reisgidsen Rome, 2009, p. 265;
  • Henk Singor, Constantijn, p. 282-284;
  • Luc Verhuyck, SPQR. Anekdotische reisgids voor Rome, p. 173-175;
  • San Lorenzo fuori le Mura op Churches of Rome Wiki.

Update 10 maart 2022: enkele nieuwe afbeeldingen toegevoegd.

Noot

[1] De San Giovanni Evangelista in Ravenna onderging in 1944 een zelfde lot.