Rome: Catacombe dei Santi Marcellino e Pietro

Ingang tot het complex.

Ik beschouw het als hét hoogtepunt van mijn meeste recente bezoek aan Rome: een trip naar de Catacomben van Marcellinus en Petrus, die pas in 2014 weer voor het publiek zijn opengesteld. Ik was al eens in de Catacomben van San Callisto aan de Via Appia geweest, maar die van Santi Marcellino e Pietro aan de Via Casilina zijn veel indrukwekkender. Zoals onze gids terecht opmerkte: de Catacomben van San Callisto genieten de meeste faam vanwege de verhalen erover en vanwege de beroemde Crypte van de Pausen, maar die van Santi Marcellino e Pietro hebben de beste fresco’s van alle catacomben in Rome. Deze schilderingen dateren vooral van de vierde eeuw en ze zijn recent grondig schoongemaakt met behulp van de modernste lasertechnologie. Kennelijk heeft de Republiek Azerbeidzjan hierbij financiële bijstand verleend, maar de redenen daarvoor waren zelfs onze gids niet bekend. De hulp van de Azerbeidzjanen staat vermeld op een plaquette die bezoekers zien als ze de catacomben binnenlopen en via de trap afdalen naar de lagere niveaus.

Let erop dat het alleen mogelijk is de catacomben met een gids te bezoeken en dat reserveringen verplicht zijn. Deze kan men maken via de officiële website van de catacomben. Er zijn ook rondleidingen in het Engels beschikbaar. Onze gids, Flavio, was erg goed en nam echt de tijd om de hele geschiedenis van het complex te vertellen. De catacomben bevinden zich zo’n vier kilometer ten oosten van het Stazione Termini. Als u er lopend naartoe wilt gaan, bedenk dan wel dat het niet alleen een stevige wandeling is, maar dat u ook door een deel van Rome zult lopen dat vanuit historisch oogpunt totaal oninteressant is. U kunt veel beter het kleine elektrische treintje (trenino) nemen vanaf het Stazione per le Linee del Lazio, een stationnetje aan de zuidkant van Termini. Op deze lijn kunt u de kaartjes van de ATAC gebruiken. Met de trenino reist u in ongeveer 15 minuten naar de halte Berardi. Deze halte is direct tegenover de catacomben. Reizen met de trenino is erg prettig.

De catacomben

Fresco in de catacomben (foto: public domain).

Het adres van de catacomben is Via Casilina 641. In de Oudheid stond deze weg bekend als de Via Labicana. De plek zelf, bij de derde mijlsteen, stond bekend als Ad Duas Lauros (“bij de twee laurierbomen”). De bereden keizerlijke lijfwachten – equites singulares Augusti – hadden hier hun eigen begraafplaats, om precies te zijn in het groene gebied rondom het huidige complex dat nu de Villa de Sanctis heet. De bereden lijfwacht steunde de usurpator Maxentius tegen de toekomstige keizer Constantijn en werd in 312 in de Slag bij de Milvische Brug verslagen. Constantijn strafte vervolgens de equites singulares Augusti door hun eenheden te ontbinden, hun kazerne aan het Kerk te geven (de kerk van San Giovanni in Laterano zou hier overheen gebouwd worden) en hun begraafplaats te verwoesten. De nieuwe keizer betoonde zich na zijn zege dus allesbehalve mild. Als uw gids u wat tijd gunt om de stukjes marmer met Latijnse teksten te bekijken in de ruimte direct achter de ingang, dan zult u zien dat veel van deze stukjes afkomstig zijn van grafmonumenten van de ruiters; let op de woorden EQ[VES] SING[VLARIS] AVG[VSTI]. Alle inscripties zijn kapot, waarschijnlijk als gevolg van de wraak van Constantijn.

Toen Constantijn zijn rivaal Maxentius afzette en de macht in Rome overnam, waren de catacomben bij de twee laurierbomen al zo’n drie decennia in gebruik bij de christenen. Het meest plausibele scenario is dat ze op deze plek waren begonnen met ondergrondse begrafenissen nét voordat keizer Diocletianus (284-305) een laatste ronde van christenvervolgingen lanceerde in het Romeinse Rijk. Het is duidelijk dat in deze catacomben ook veel rijke christenen werden begraven. Niet alle grafkamers (cubicula) en graftombes (de simpele graven, slechts een nis in de tufsteen die wordt afgesloten met een dekplaat, heten loculi) zijn gedecoreerd met fresco’s. De ruimtes waarbij dat wel het geval is, zijn echter buitengewoon rijk versierd. Deze fresco’s moeten zijn gemaakt door de beste frescoschilders in heel Romeins Italië. Onze gids nam ons direct mee naar verreweg het beste werk in de catacomben, een fresco van Jezus Christus met Petrus en Paulus en daaronder kleinere afbeeldingen van de heiligen Marcellinus, Petrus (niet de apostel!), Tiburtius en Gorgonius. Het fresco werd geschilderd op het plafond van een cubiculum en verkeert in uitstekende staat.

Moderne kerk van Santi Marcellino e Pietro ad Duas Lauros.

Over de genoemde Marcellinus, Petrus, Tiburtius en Gorgonius is niet veel bekend. Marcellinus was waarschijnlijk een priester, Petrus wordt vaak een exorcist genoemd. Beiden waren slachtoffers van de christenvervolgingen van Diocletianus, maar verdere biografische informatie ontbreekt. Enkele decennia later schreef Paus Damasus (366-384) grafschriften voor de twee martelaren. Hij beweerde daarbij dat de persoon die hen had laten terechtstellen hem toen hij nog een kind was over de dubbele moord had verteld. Marcellinus en Petrus werden in de buurt van de derde mijlsteen aan de Via Labicana begraven. Op dat moment stond hier reeds een graftombe waarin Sint Tiburtius na zijn marteldood in (vermoedelijk) 286 was bijgezet. Waarschijnlijk is deze heilige niet de zwager van Sint Cecilia met dezelfde naam, maar een andere Sint Tiburtius (zie Rome: Santa Cecilia in Trastevere). Ook over deze Tiburtius is niet veel bekend en hetzelfde geldt voor Gorgonius. Paus Damasus schreef voor hen eveneens grafschriften, maar deed dat overduidelijk zonder dat hij de beschikking had over biografische informatie. De Paus beweerde dat Gorgonius “voor de altaren van Christus zorgde”, en als we dat letterlijk nemen, mogen we aannemen dat hij een diaken was.

In de vroege vijfde eeuw werd de praktijk van het begraven in catacomben verlaten. Daaraan gingen bepaalde ontwikkelingen vooraf. In het heidense Rome was zo rond de derde eeuw de traditionele lijkverbranding al grotendeels vervangen door het begraven. Volgens de wet en om religieuze redenen mocht dat begraven alleen buiten de stadsmuren gebeuren (vanwege de hygiëne was dit eveneens een verstandige keuze, maar dat zullen de Romeinen zich niet gerealiseerd hebben). Daarom vinden we de vele catacomben van Rome allemaal aan de randen van de stad en buiten de Aureliaanse muren uit de derde eeuw. In de meeste catacomben werden zowel christenen als heidenen begraven, maar toen het Christendom de staatsgodsdienst werd, ging de christelijke bevolking er geleidelijk aan de voorkeur aan geven om in of nabij een kerk begraven te worden. De kerken bevonden zich nu – uitzonderingen daargelaten – meestal in de stad zelf. Daarom werden de Catacomben van Marcellinus en Petrus niet langer gebruikt voor het begraven van doden.

Het Mausoleum van Helena.

Het ondergrondse complex beslaat zo’n 18.000 vierkante meter en de totale lengte van alle gangen is zo’n 4,5 kilometer (we waren blij dat onze gids de weg op zijn duimpje kende). Vanaf de vijfde eeuw werden de catacomben een belangrijke bestemming voor pelgrims. Onze gids liet ons graffiti zien die was gemaakt door pelgrims die een Runenschrift gebruikten en dus uit Scandinavië afkomstig moeten zijn geweest. In de negende eeuw werd het vanwege de aanwezigheid van rovers te gevaarlijk om nog langs de Via Labicana te reizen. De catacomben – dat wil zeggen: vrijwel alle catacomben – werden daarom leeggehaald en de overblijfselen van heiligen en martelaren verdwenen naar kerken in de stad (zie Rome: Santa Prassede voor meer informatie). Het laat zich raden dat het belang van de catacomben hiermee tot nul gereduceerd werd.

Onze gids beweerde dat de Catacomben van Marcellinus en Petrus exclusief christelijk waren. Dat zou kunnen kloppen voor de delen die hij ons liet zien, maar opgravingen in de jaren 2000 hebben aangetoond dat er hier ook zo’n 2.500 mensen uit de voorchristelijke tijd begraven zijn. Deze mensen waren zelf zeker geen christenen; het lijkt erop dat ze verbonden waren met de bovengenoemde equites singulares Augusti. Volgens de heersende doctrine gaat het om slachtoffers van verschillende epidemieën. Het Romeinse Rijk werd meerdere malen getroffen door zulke uitbraken (vermoedelijk van de pokken of de mazelen). Een voorbeeld van een buitengewoon ernstige uitbraak was de zogenaamde Pest van Antoninus, die tijdens de regering van keizer Marcus Aurelius (161-180) tienduizenden levens eiste. Veel van de mensen die in de catacomben zijn begraven zouden slachtoffers van deze epidemie kunnen zijn geweest. Misschien gaat het om de bereden lijfwachten zelf, hun vrouwen en hun kinderen. De lichamen werden bedekt met een laag kalkpleister en er zijn ook sporen van sandrak, wierook en amber gevonden.

Helaas mogen bezoekers geen foto’s nemen. Het is niet helemaal duidelijk of dit is omdat de catacomben een heilige plaats zijn of vanwege commerciële redenen. Op Wikimedia Commons vindt men een aantal plaatjes van fresco’s in de catacomben, maar ik zou iedereen willen aanraden om de catacomben van Marcellinus en Petrus zelf te bezoeken.

Mausoleum van Sint Helena

Sarcofaag van Helena.

Dan nu nog een aantal opmerkingen over het Mausoleum van Sint Helena, een gedeeltelijk ingestort gebouw dat onderdeel is van het complex. Ooit stond in het gebouw de sarcofaag met het lichaam van Sint Helena, de moeder van keizer Constantijn. Tegenwoordig staat de zogenaamde Sarcofaag van Helena in het Museo Pio-Clementino, onderdeel van de Vaticaanse Musea. De doodskist is tamelijk spectaculair te noemen. Deze is geheel gemaakt van Egyptische porfier en is versierd met afbeeldingen van Romeinse ruiters die barbaarse vijanden onder de voet lopen. Sommige van deze barbaren lijken gevangenen voor te stellen (hun handen zijn achter hun rug gebonden). Omdat de voorstellingen nogal gewelddadig zijn, wordt vrij algemeen aangenomen dat de sarcofaag oorspronkelijk bestemd was voor de keizer zelf. Daarom wordt ook wel beweerd dat het gebouw dat we nu kennen als het Mausoleum van Helena aanvankelijk was bedoeld als de laatste rustplaats voor niemand minder dan Constantijn de Grote. Afgezien van het argument van de sarcofaag, die inderdaad totaal ongeschikt lijkt voor een vrome christelijke dame, is er echter geen direct bewijs voor deze theorie.

Hoe dit alles ook zij, Constantijn koos er uiteindelijk voor om begraven te worden in de Kerk van Heilige Apostelen in Constantinopel. Nadat hij in 324 zijn rivaal Licinius had verslagen, begon Constantijn met de bouw van een nieuwe hoofdstad op de plaats van het oude Byzantium. De keizer besloot de stad naar zichzelf te vernoemen. Tijdens een ceremonie die op 11 mei van het jaar 330 gehouden werd, werd de stad formeel ingewijd. Toen de keizer zeven jaar later stierf, had hij allang iedere gedachte aan een begrafenis in Rome achter zich gelaten, gesteld dat hij überhaupt ooit die gedachte heeft gehad. Het spectaculaire ronde mausoleum dat we tegenwoordig nog kunnen bewonderen was toen al de laatste rustplaats van zijn moeder geworden. Het precieze sterfjaar van Helena is niet bekend, maar waarschijnlijk blies ze tussen 327 en 330 haar laatste adem uit.

Het mausoleum moet op z’n laatst in 330 zijn voltooid. Het was onderdeel van een grote circusvormige basilica (i.e. in de vorm van een Romeins circus). Hoogstwaarschijnlijk diende deze basilica niet als kerk, maar was zij bedoeld als “gravenbasiliek”. Andere voorbeelden van zulke circusvormige basilica’s vinden we bij de San Sebastiano fuori le Mura, de San Lorenzo fuori le Mura en de Sant’Agnese fuori le Mura. De basilica bij de twee laurierbomen had een apsis die op het westen was gericht. Het gebouw had een lengte van zo’n 65 en een breedte van 29 meter. Van deze basilica is vandaag de dag vrijwel niets meer over. Links van het Mausoleum van Helena (i.e. aan de westkant ervan) kunnen bezoekers nog wat sporen zien van de rechthoekige externe narthex. Deze kunt u eigenlijk nog het beste zien met Google Maps. Er zijn daarnaast prima reconstructies van de basilica gemaakt. Zie bijvoorbeeld deze afbeelding om een idee te krijgen van het grondplan en deze, deze en deze voor een reconstructie in 3D. Het staat niet vast dat het centrale gedeelte van de basilica een dak had. Mogelijk was de basilica slechts een omheining met overdekte zijbeuken. Het oudere mausoleum van Sint Tiburtius (zie hierboven) was onderdeel van het complex. Dit stond net ten noorden van de apsis van de basilica.

Resten van de koepel, met daarin duidelijk zichtbaar de amforen.

We hadden graag het Mausoleum van Sint Helena bezocht, maar onze gids gaf aan dat hij niet bevoegd was ons daar binnen te laten. Het gebouw wordt kennelijk beheerd door het Vaticaan en op dit moment blijven de hekken gesloten. Er zijn al langere tijd plannen om van het gebouw een museum te maken, maar in 2018 waren die plannen alleen nog maar plannen. We besloten het mausoleum van een afstandje te bewonderen en concludeerden dat het indrukwekkend is. Oorspronkelijk moet het gebouw tenminste 25 meter hoog zijn geweest, maar op een onbekend moment in de Middeleeuwen is de koepel ervan ingestort. Zoals hierboven reeds werd vermeld, kwam de sarcofaag van Helena in de Vaticaanse Musea terecht. Alle marmerdecoraties werden uit het mausoleum geroofd en als het gebouw mozaïeken had – en gelet op een soortgelijk mausoleum voor de dochters van Constantijn elders in Rome is het zeker aannemelijk dat die er waren –, dan zijn ook die reeds lang geleden verdwenen. De restanten van de koepel zijn erg interessant: bij de bouw ervan werden amforen gebruikt en die zijn goed zichtbaar. Het gebruik van zulke amforen was een slimme truc om de constructie lichter te maken. Dit kon niet voorkomen dat de koepel enkele eeuwen later instortte, maar toegegeven moet worden dat dit het gevolg van een aardbeving kan zijn geweest.

Het mausoleum ziet er tegenwoordig een beetje mal uit omdat er in de zeventiende eeuw een kerk gewijd aan Marcellinus en Petrus in werd gebouwd. Deze kerk is nu geseculariseerd en het is de bedoeling dat zij in de nabije of verre toekomst het museum zal huisvesten. In 1922 werd er dichter bij de Via Casilina een nieuwe kerk gebouwd. Deze kerk van Santi Marcellino e Pietro ad Duas Lauros is een Neo-Romaanse basiliek uitgevoerd in zachtroze en wit (zie de afbeelding hierboven). Het gebouw ziet er mooi uit, maar de historische waarde ervan is nagenoeg nihil.

Bronnen

8 Comments:

  1. Pingback:Rome: Sant’Agnese fuori le Mura – – Corvinus –

  2. Pingback:Rome: Catacombe dei Santi Marcellino e Pietro – – Corvinus –

  3. Pingback:Cremona: De Duomo – – Corvinus –

  4. Pingback:Rome: De Sint Pieter – – Corvinus –

  5. Pingback:Rome: Sant’Eusebio – – Corvinus –

  6. Pingback:Rome: San Salvatore in Lauro en de graftombe van Paus Eugenius IV – – Corvinus –

  7. Pingback:Diocletianus: De Jaren 304-305 – – Corvinus –

  8. Pingback:Constantijn de Grote: De Jaren 326-327 – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.