Bij de bespreking van de vroege geschiedenis van Venetië moeten we altijd in ons achterhoofd houden dat mensen zich pas in de vroege negende eeuw in de Rialto-archipel begonnen te vestigen, waar nu de kern van Venetië te vinden is. In de tijd daarvoor waren de Venetianen verspreid over de hele lagune en woonden ze op verschillende eilanden, waarvan Torcello een zeer belangrijke was. Vandaag de dag is dat moeilijk voor te stellen. Het eiland wordt tegenwoordig door slechts een handjevol mensen bewoond en het lijkt vrijwel verlaten te zijn. Toch had Torcello ooit een bevolking van enkele duizenden zielen.[1] Vanaf de veertiende eeuw begonnen echter steeds meer bewoners het eiland te verlaten, vooral omdat het klimaat in dit gedeelte van de lagune steeds ongezonder werd en er steeds meer uitbraken van malaria waren. Ooit had Torcello een dozijn kerken, maar daarvan zijn er nu nog maar twee over: de hier besproken Santa Maria Assunta of kathedraal van Torcello en de basiliek van Santa Fosca daar direct naast. Beide zijn erg mooi en herinneren aan het grootse verleden van Torcello.
Om op Torcello te komen neemt u Vaporetto 12 vanaf de Fondamente Nove. Volgens mijn beide reisgidsen gaat Vaporetto 12 naar Burano, waar toeristen vervolgens moeten overstappen op Vaporetto 9 naar Torcello. Toen ik echter in juli 2017 Venetië bezocht, voer Vaporetto 12 rechtstreeks naar Torcello, dus wellicht is de dienstregeling afwijkend in de zomer. Als u vroeg arriveert, hebt u de kathedraal mogelijk helemaal voor uzelf (houd er wel rekening mee dat het gebouw pas om 10:30 uur open gaat). Het eiland heeft ongeveer een half dozijn restaurants, het immens dure Locanda Cipriani daarbij inbegrepen. Als u goed wilt eten tegen redelijke prijzen, raad ik Ristorante Al Trono Di Attila aan.
Geschiedenis van de kathedraal
De geschiedenis van Torcello is nauw verbonden met die van Altino op het vasteland. Altino werd eerst onder de voet gelopen door de Hunnen in 452 en daarna nog eens door de Longobarden in 568. Veel van de inwoners vluchtten daarop de lagune in, waar het relatief veilig was. Aanvankelijk waren deze migraties tijdelijk: de mensen keerden weer terug als de storm van de barbaren was gaan liggen. Later kregen de migraties een permanent karakter. Volgens een prozaïsche legende zou bisschop Paulus van Altino van een stem uit de Hemel de opdracht hebben gekregen om de trap van een nabijgelegen toren te beklimmen en daar naar de sterren te kijken. De sterren wezen hem vervolgens de weg naar een eiland in de lagune waar hij en zijn kudde zich moesten vestigen. Dit eilandje was Torcello, oftewel ‘kleine toren’. Of er nu iets van waarheid in deze legende zit of niet, we weten dat Torcello al snel welvarend werd door de handel. De voorganger van de Santa Maria Assunta werd al in 639 gebouwd en slechts een jaar of enkele jaren later werd de Diocees van Altino naar Torcello verplaatst. In de negende eeuw werd de kathedraal uitgebreid en daarna nog eens in 1008. Het is deze basiliek uit de vroege elfde eeuw die we ook vandaag de dag nog kunnen bewonderen.
De oorspronkelijke basiliek werd gebouwd in opdracht van Isaac, de Exarch van Ravenna (625-643). Het Exarchaat van Ravenna, waarvan de Veneto deel uitmaakte, was in feite een provincie van het Oost-Romeinse Rijk, dat dit deel van Italië in de zesde eeuw op de Ostrogoten had heroverd. De Exarch was de hoogste regionale magistraat en vertegenwoordiger van de keizer in Constantinopel. Isaacs naam is bewaard gebleven als onderdeel van een inscriptie die zich nu links van het altaar van de kathedraal bevindt (een afbeelding van de inscriptie is hier te vinden). De inscriptie is moeilijk te lezen, vooral omdat ze afkortingen gebruikt die tegenwoordig alleen door specialisten kunnen worden ontcijferd. De boodschap is echter helder. De inscriptie verwijst naar het 29e jaar van de regering van de Oost-Romeinse keizer (Augustus) Heraclius (610-641)[2], hetgeen overeenkomt met het jaar 639. Ook verwijst ze naar de oorspronkelijke naam van de basiliek, de Sancta Maria Dei Genetrix (Heilige Maria, Moeder van God). De magister militum Mauricius en de bisschop Maurus worden eveneens genoemd in de inscriptie.
Zoals hierboven reeds werd vermeld, werd de basiliek in negende eeuw uitgebreid, waarbij de jaren 824, 826 en 864 worden genoemd, afhankelijk van welke bron men raadpleegt. De kathedraal werd in 1008 nogmaals vergroot en verfraaid toen Orso Orseolo, zoon van de Doge Pietro II Orseolo (991-1008) en broer van de Doge Otto Orseolo (1008-1026), actief was als bisschop van Torcello. Orso werd in 1017 tot Patriarch van Grado gepromoveerd en hoewel deze benoeming politiek gemotiveerd was, kan niemand ontkennen dat hij de promotie verdiende vanwege de prachtige basiliek die hij ons heeft nagelaten. Onderdeel van Orso’s project was dat de kathedraal opnieuw werd gewijd, ditmaal als de Santa Maria Assunta, een naam die het godshuis tot op de dag van vandaag draagt. De Santa Maria Assunta verloor in 1818 formeel haar status als kathedraal. In dat jaar werd de Diocees van Torcello opgeheven.
De kathedraal verkennen
Vóór de kathedraal zien we de restanten van een baptisterium dat – zoals zoveel baptisteria – ooit aan Johannes de Doper (San Giovanni) was gewijd. De kathedraal, het baptisterium, de kerk van Santa Fosca en het bisschoppelijk paleis waren oorspronkelijk onderdeel van een en hetzelfde religieuze complex. De gevel van de Santa Maria Assunta bestaat volledig uit baksteen; iedere vorm van decoratie ontbreekt. Toegang tot de kathedraal is niet gratis; bezoekers moeten een kaartje kopen en voor het beklimmen van de vrijstaande klokkentoren achter de basiliek is een apart toegangsbewijs nodig. Helaas mogen bezoekers binnen in de kathedraal geen foto’s maken en dit fotografeerverbod wordt streng gehandhaafd door de staf. Gelukkig hebben verschillende mensen foto’s op Wikimedia Commons gezet, dus u kunt al een indruk krijgen van het interieur van de Santa Maria Assunta voordat u begint aan de lange reis (ca. 50 minuten per boot) van de Rialto naar Torcello.
De Santa Maria Assunta is terecht beroemd vanwege haar prachtige mozaïeken. De meeste daarvan dateren van de twaalfde en dertiende eeuw. Bij diverse gelegenheden werden de mozaïeken gerestaureerd – de gebruikte steentjes hebben helaas de neiging na enige tijd weer los te laten – en dat werd niet altijd door competente lieden gedaan. De restaurateur Giovanni Moro, die tussen 1852 en 1858 aan de mozaïeken werkte, werd zelfs vervolgd en veroordeeld omdat hij een puinhoop had gemaakt van het immense mozaïek van het Laatste Oordeel (Giudizio Universale) op de binnengevel. In plaats van dat hij de figuurtjes van dat mozaïek restaureerde, verving hij simpelweg hun hoofden door replica’s die hij zelf had ontworpen. Dat is erg jammer, want het Laatste Oordeel is verreweg het spectaculairste mozaïek in de kathedraal.
De naam van het mozaïek is enigszins misleidend. Het mozaïek bestaat namelijk uit zes stroken, waarvan alleen onderste vier betrekking hebben op het Laatste Oordeel. De eerste strook toont de Kruisiging. Christus wordt geflankeerd door de Maagd Maria en Johannes de Evangelist. De tweede strook laat zien hoe Christus na zijn wederopstanding Adam, Eva en vele anderen uit het Voorgeborchte redt. De twee enorme engelen aan de beide uiteinden van deze strook werden duidelijk opnieuw gelegd tijdens de negentiende-eeuwse restauratie van Moro. Ze zijn indrukwekkend, maar horen hier evident niet thuis vanwege hun veel te moderne uitstraling. De vier stroken daaronder hebben daadwerkelijk betrekking op het Laatste Oordeel. Toen ik de kaartjes voor de basiliek en de klokkentoren kocht, kreeg ik een gratis audiotour mee. Dat was erg handig, want de verteller had veel interessante informatie over de details van het mozaïek, details die ongetrainde ogen gemakkelijk zouden missen. Ik vond vooral de afbeeldingen van de Hel erg mooi. Deze zijn erg huiveringwekkend. We zien een Satan met een zwarte huid, een witte baard en wit haar. De Antichrist zit bij hem op schoot terwijl geestelijken, koningen en ongelovigen door de vlammen worden verteerd. Het is duidelijk dat deze afbeeldingen bedoeld waren om de inwoners van het middeleeuwse Torcello te onderrichten (of te indoctrineren). Deze meesten onder hen zullen analfabeet zijn geweest.
De mozaïeken in de centrale apsis zijn eveneens erg interessant, zij het dat ze een minder educatief karakter hebben. In de schelp van de apsis zien we een Madonna met Kind tegen een schitterende gouden achtergrond. De Maagd draagt een prachtige blauwe maphorion. Onder haar zijn de twaalf apostelen afgebeeld, van wie Petrus en Paulus het gemakkelijkst te herkennen zijn (ook al lijkt het erop dat Petrus zijn haar heeft geverfd; de kleur ervan matcht niet met zijn witte baard). De triomfboog is gedecoreerd met een mozaïek van de Annunciatie. Toen ik de kathedraal bezocht, werd net de linker apsis gerestaureerd, maar deze lijkt niet heel erg interessant te zijn. In de rechter apsis treffen we echter weer een prachtig mozaïek aan, ditmaal van Christus de Pantokrator, de “Heerser over Alles”. Hij wordt geflankeerd door de aartsengelen Michael en Gabriel en onder hem zien we vier Kerkleraren.
De Santa Maria Assunta heeft nog een iconostase, i.e. een koorafscheiding met iconen, uit de vijftiende eeuw. De meeste koorafscheidingen werden na het Concilie van Trente (1545-1563) uit de rooms-katholieke kerken weggehaald, maar gelukkig zijn de Venetianen een koppig volk en hebben ze in diverse kerken, waaronder de Santa Maria Assunta, de afscheiding laten staan. Onder het altaar van de kathedraal liggen de vermeende overblijfselen van Sint Heliodorus, die omstreeks 390 stierf en wordt beschouwd als de eerste bisschop van Altino, de stad waarvan de diocees in ca. 640 naar Torcello werd verplaatst (zie hierboven). Heliodorus was een goede vriend van Sint Hiëronymus, de man die verantwoordelijk was voor de Vulgaat, de Latijnse vertaling van de Bijbel.
En dan hebben we nog de klokkentoren uit de elfde eeuw. Deze is zo’n 55 meter hoog. Opvallend is dat de toren geen echte trap heeft: in plaats van traptreden moeten we het doen met een lange interne helling die zich een weg omhoog kronkelt. Het uitzicht vanaf de klokkentoren is echt magnifiek. Men heeft zeer goed zicht op de lagune en op de kleurrijke huizen en de kerk van het naburige eiland Burano (zie hierboven). De bezoeker kan vanaf zijn hoge positie ook de contouren van Torcello zelf bestuderen en mijmeren over hoe het eiland eruit moet hebben gezien toen het nog bewoond werd door duizenden mensen.
Deze bijdrage is gebaseerd op vele bronnen, waaronder mijn Trotter reisgids voor Noordoost-Italië, een Dorling Kindersley reisgids voor Italië, ‘A History of Venice’ van John Julius Norwich, de prachtige website The Churches of Venice en het artikel over de kathedraal op het Italiaanse Wikipedia.
Noten
[1] Veel bronnen noemen een bevolking van zo’n 20.000 mensen, maar het werkelijke aantal inwoners kan heel goed iets lager hebben gelegen.
[2] Vooral bekend vanwege zijn oorlog tegen de Sassanidische Perzen en zijn herovering van het Ware Kruis. In Arezzo schilderde Piero della Francesca schitterende fresco’s over deze gebeurtenissen.
Pingback:Torcello: Santa Fosca – – Corvinus –
Pingback:Murano: Santi Maria e Donato – – Corvinus –
Pingback:Grado: Van Romeinse havenstad tot mondaine badplaats – – Corvinus –
Pingback:Venetië: San Marco – – Corvinus –
Pingback:Aquileia: Santa Maria Assunta – – Corvinus –
Pingback:Bologna: Museo Civico Medievale – – Corvinus –
Pingback:Gubbio: Sant’Agostino – – Corvinus –