Het Ara Pacis Augustae – het Altaar van de Augustijnse Vrede – zou men kunnen omschrijven als een monument dat op de verkeerde plek staat. Oorspronkelijk stond dit grote openluchtaltaar namelijk ergens anders in Rome. Nu treffen we het aan naast de restanten van het gigantische ronde Mausoleum van Augustus, maar ooit lag het direct aan de Via Lata, het gedeelte van de oude Via Flaminia dat nog door de stad liep. Het altaar moet net ten zuiden van de kerk van San Lorenzo in Lucina hebben gestaan. In de zestiende eeuw werden stukken ervan herontdekt en in de late jaren 1930 lieten de Fascisten het hele altaar van onder de Cinema Nuovo Olimpia uitgraven. Aanvankelijk wilden ze het heroprichten op de Capitolijn[1], maar uiteindelijk vonden ze dat een plek aan de rivier de Tiber, pal naast de graftombe van de eerste echte Romeinse keizer, een veel betere optie was.
Het weer in elkaar gezette altaar werd aanvankelijk gehuisvest in een gebouw van de architect Vittorio Ballio Morpurgo (1890-1966). Ik moet dit gebouw hebben bezocht tijdens de Romereis van mijn school in 1996, maar ik heb er geen herinneringen aan. Het gebouw van Morpurgo werd in 2006 vervangen door nieuwbouw van de Amerikaanse architect Richard Meier. Zijn Ara Pacis-museum huisvest niet alleen het Altaar van de Vrede, maar organiseert ook interessante tentoonstellingen. In januari 2018 bezocht ik bijvoorbeeld een tentoonstelling over het werk van de Japanse kunstenaar Hokusai.
Geschiedenis en oorspronkelijke locatie van het Ara Pacis
Op 4 juli van het jaar 13 BCE besloot de Romeinse Senaat een altaar op te laten richten gewijd aan de vrede die Augustus zou hebben gebracht. De keizer – officieel slechts de princeps, de eerste burger van de staat – was zojuist teruggekeerd van succesvolle veldtochten in Gallië en Spanje. De Augustijnse vrede was natuurlijk een echte Romeinse vrede, afgedwongen door Romeinse militaire macht. Aanvankelijk was het idee het altaar op te richten in de Curia Julia, het Senaatsgebouw op het Forum Romanum. Augustus koos er echter voor het op het Campus Martius te bouwen, het grote open terrein buiten de oorspronkelijke stadsmuren van Rome. De keuze voor deze locatie was een voortzetting door Augustus van “the process by which he and Agrippa turned this area into a giant monument to his glory”.[2] Het openluchtaltaar werd op 30 januari van het jaar 9 BCE formeel ingewijd. Zoals hierboven reeds werd vermeld stond het direct aan de Via Lata, met zijn oostzijde dicht tegen de weg aan. Er moet een nauwe relatie hebben bestaan tussen het Ara Pacis op het Campus Martius en de Tempel van Janus op het Forum, waarvan Augustus de deuren diverse malen sloot om aan te geven dat het vrede was in het Romeinse Rijk.
In het huidige Ara Pacis-museum staat een erg goed schaalmodel van het Campus Martius zoals dat er in 9 BCE moet hebben uitgezien. We zien het grote ronde Mausoleum van Augustus, gebouwd in 28 BCE. Toen het Ara Pacis werd ingewijd, waren de overblijfselen van Marcus Claudius Marcellus (42-23 BCE) reeds in het Mausoleum bijgezet. Hij was een neef van Augustus en misschien zijn beoogde opvolger. Marcus Vipsanius Agrippa, de boezemvriend van Augustus, was in 12 BCE gestorven, dus ook hij heeft de voltooiing van het Ara Pacis niet mee mogen maken. Ook Agrippa’s as werd in het Mausoleum bijgezet. Ongeveer een halve mijl ten zuiden van het Mausoleum kunnen we het Pantheon zien, door Agrippa gebouwd in 27 BCE.[3] Het model toont links van het Pantheon ook de Saepta Julia en het aquaduct dat bekendstond als de Aqua Virgo. Rechts zien we het Stagnum Agrippae, een groot kunstmatig reservoir. Tussen het Mausoleum en het Pantheon staat, iets links van het midden, de grote obelisk die Augustus liet oprichten als de gnomon van zijn zonnewijzer (horologium). Uiterst links zien we ten slotte de beroemde Via Lata en een kleine vierkante omheining met het Ara Pacis.
Het Ara Pacis nader bekeken
Bezoekers die de grote hal van glas en staal waarin tegenwoordig het Ara Pacis staat binnenkomen, zien eerst de westkant van de omheining. Een trap leidt naar het altaar dat binnen de omheining staat. De buitenkant van de omheining is versierd met vier reliëfs. De twee panelen linksonder en rechtsonder zijn voorzien van plantenmotieven, maar de panelen linksboven en rechtsboven hebben voorstellingen die lastiger te interpreteren zijn. Het linker paneel wordt doorgaans het Lupercal-paneel genoemd en men denkt dat het de ontdekking van de tweeling Romulus en Remus door de herder Faustulus voorstelt. De Romeinen vierden het oeroude feest van de Lupercalia ieder jaar op 15 februari. Men neemt aan dat het rechter paneel een voorstelling van een offerende Aeneas heeft, maar volgens een nieuwe theorie is de afgebeelde man niet Aeneas, maar Numa Pompilius, de legendarische tweede koning van Rome. De instelling van verschillende priesterschappen en de introductie van de maanden januari en februari werden aan hem toegeschreven. Ook zou hij de Tempel van Janus hebben gebouwd. Er is daarom een duidelijk verband tussen hem en Vrede.
De andere kant van de omheining, i.e. de oostzijde, is de kant die direct aan de Via Lata lag. Hier treffen we nog meer panelen met plantenmotieven aan die het onderste gedeelde van de muur sieren. Rechtsboven is een zwaar beschadigd paneel te zien waarvan men denkt dat het ooit een vrouwelijke krijger voorstelde, wellicht de godin Roma, de personificatie van de stad Rome. Wat we tegenwoordig zien, is een door experts gemaakte reconstructie. Gelukkig is het reliëf linksboven nog min of meer intact. Het staat bekend als het Tellus-paneel. Het toont een zittende vrouw in het midden met twee kleine kinderen op haar schoot. Links en rechts zijn nog twee vrouwelijke figuren afgebeeld. Ook zien we verschillende dieren, een stier, een schaap, een zwaan en een vervaarlijk uitziend wezen dat een draak zou kunnen voorstellen. De vrouw in het midden is afwisselend aangemerkt als Tellus (Aarde) – vandaar de naam Tellus-paneel –, Pax (Vrede), Italia (de personificatie van Italië) of zelfs Venus. Het is onmogelijk om vast te stellen wie ze echt is.
De twee lange zijden van de omheining van het Ara Pacis zijn de interessantste delen van het bouwwerk. Dit zijn dus de noord- en zuidzijde en hier zien we friezen met een lange processie van mensen. Het is moeilijk om te bepalen of op de friezen een historische gebeurtenis is afgebeeld of slechts een denkbeeldige ceremonie. In zijn gezaghebbende biografie van Augustus merkt Adrian Goldsworthy op dat “one of the most convincing suggestions is that it shows the formal thanksgiving or supplicatio commemorating Augustus’ victories in 13 BC – one of the fifty-five public thanksgivings awarded to him, which added up to a grand total of 890 days, dwarfing even those granted to Julius Caesar”.[4] Deze interpretatie zou heel goed kunnen kloppen, maar zekerheid hebben we niet. Ongetwijfeld zal het debat tussen de geleerden over deze kwestie doorgaan.
De processie nader bekeken
Een deel van de personen in de processie kan vrij gemakkelijk geïdentificeerd worden. De iets grotere figuur van wie ongeveer de helft van het lichaam ontbreekt is bijvoorbeeld Augustus zelf. Hij draagt een lauwerkrans, een symbool van de overwinning. Augustus was al 53 toen het Ara Pacis werd ingewijd, maar hier is hij afgebeeld als een man in de bloei van zijn leven. De figuren met de gepunte mutsen die rechts van hem staan, zijn de priesters die de flamines maiores werden genoemd. Oorspronkelijk waren er drie van deze priesters in het Oude Rome. Zij dienden de cultus van respectievelijk Jupiter, Mars en Quirinus (de vergoddelijkte Romulus). Aangezien er vier priesters in de processie zijn afgebeeld, moet de vierde de flamen van Divus Julius zijn. Dit priesterschap werd pas in 42 BCE ingesteld om de cultus van de Vergoddelijkte Gaius Julius Caesar te dienen. In 29 BCE was een tempel voor Divus Julius op het Forum Romanum ingewijd.
Verder naar rechts is een tweede iets langere man afgebeeld (zie hieronder). Zijn hoofd is bedekt en algemeen wordt aangenomen dat hij Agrippa voorstelt. Van oudsher wordt de vrouw rechts van hem aangemerkt als Livia (58 BCE-29 CE), de vrouw van Augustus. Verschillende geleerden zien in haar echter eerder Julia (39 BCE-14 CE), de dochter van Augustus met Scribonia. Tussen hen in staat een klein jongetje dat aan de toga van Agrippa trekt. De vrouw heeft haar hand op het hoofd van de jongen gelegd. Mogelijk is hij Gaius Caesar (20 BCE-4 CE), een zoon van Agrippa en Julia. Volgens een andere interpretatie is hij echter een Germaanse prins die als gijzelaar naar Rome is gebracht. Een argument voor deze bewering is dat het jongetje geen toga draagt, maar een eenvoudige tuniek. Als hij echter toch Gaius voorstelt, dan moet diens jongere broer Lucius Caesar (17 BCE-2 CE) eveneens ergens in de processie staan (waarschijnlijk aan de andere kant van de omheining, als onderdeel van het reliëf aan de noordzijde).
De man naast Livia/Julia is vermoedelijk Tiberius (42 BCE-37 CE), de zoon van Livia en haar eerste echtgenoot Tiberius Claudius Nero. Hij zou in 11 BCE met Julia trouwen, nadat haar vorige echtgenoot Agrippa het jaar daarvoor was overleden. De vrouw rechts van hem is waarschijnlijk Antonia de Jongere (36 BCE-37 CE), dochter van Marcus Antonius en Octavia, de zuster van Augustus. Zij was getrouwd met Drusus, broer van Tiberius en tweede zoon van Livia en Tiberius Claudius Nero. Drusus (38-9 BCE) is naast haar afgebeeld. De beide echtelieden kijken elkaar aan en tussen hen in zien we hun jonge zoon Germanicus (15 BCE-19 CE). Hij zou grote roem behalen op het slagveld, maar ook jong sterven, net als zijn vader, die slechts enkele maanden nadat het Ara Pacis werd voltooid kwam te overlijden.[5] Achter Drusus staat een vrouw die is geïdentificeerd als Antonia de Oudere, de andere dochter van Antonius en Octavia. Zij was getrouwd met Lucius Domitius Ahenobarbus (49 BCE-25 CE), die rechts van haar met uitgestoken arm is afgebeeld. De kinderen tussen hen in zijn waarschijnlijk Gnaeus Domitius Ahenobarbus (die aan de mantel van Drusus trekt) en zijn oudere zuster Domitia.[6] Gnaeus was de vader van de latere keizer Nero (54-68).
De noordzijde van het Altaar is wat minder spectaculair. Hier zien we leden van de priestercolleges en nog meer leden van de uitgebreide keizerlijke familie. Experts hebben hier verschillende mensen geïdentificeerd, maar bij de meeste van hun conclusies moeten we flink wat slagen om de arm houden. Mogelijk zien we aan deze kant Lucius Caesar, Augustus’ dochter Julia (als ze niet aan de andere kant staat), wellicht zijn zuster Octavia (69-11 BCE) en haar stiefzoon Iullus Antonius (45-2 BCE), zoon van Marcus Antonius en Fulvia. Toen begin 9 BCE het Ara Pacis werd ingewijd, was de toekomstige keizer Claudius (10 BCE-54 CE) al geboren als de tweede zoon van Antonia de Jongere en Drusus, maar het lijkt erop dat hij niet is afgebeeld als deelnemer aan de processie. Waarschijnlijk was hij te jong, of misschien waren de reliëfs al klaar toen hij de familie kwam versterken. Het unieke aan het Ara Pacis is dat het drie generaties leden van de Julisch-Claudische dynastie toont. Het is echter ook uniek omdat het zoveel vrouwen en kinderen toont en de interactie afbeeldt tussen hen en hun echtgenoten en vaders. Dat was nog niet eerder gedaan.[7]
De Cambridge Dictionary of Classical Civilization stelt dat “beneath the panels and friezes of the exterior, a profusion of delicate plant life reminds the viewer of the fecundity of nature that Augustus’ peace guarantees”.[8] Vergeleken met de uitbundige externe decoraties is het interieur van het Ara Pacis erg eenvoudig. Hier treffen we slechts gebeeldhouwde guirlandes en ossenschedels aan, alsook kleinere processies van offerdieren, priesters, priesteressen en celebranten. Ik moet echter toegeven dat de eenvoud deze heilige plek wel een statig karakter geeft.
Noten
[1] Andrea Carandini (ed.), The Atlas of Ancient Rome, part 1, p. 494.
[2] Adrian Goldsworthy, Augustus, p. 357.
[3] Het werd later volledig herbouwd door Hadrianus (117-138), maar de versie die we hier zien, is Agrippa’s Pantheon.
[4] Adrian Goldsworthy, Augustus, p. 357.
[5] Hij werd eveneens bijgezet in het Mausoleum van Augustus.
[6] Ik volg hier de Atlas of Ancient Rome, part 2, Tab. 230.
[7] Adrian Goldsworthy, Augustus, p. 359.
[8] Paperback edition 2008, p. 62.
Pingback:Rome: San Lorenzo in Lucina – – Corvinus –
Pingback:De erfenis van de Koningstijd (753-509 BCE) – – Corvinus –
Pingback:Classis Ravenna – de geschiedenis van een fascinerende stad – – Corvinus –