Veneto: Arquà Petrarca

De Casa del Petrarca in Arquà Petrarca.

De Colli Euganei zijn nogal een apart verschijnsel. Het grootste gedeelte van de Veneto is zo plat als Nederland, maar hier vinden we plotseling een glooiend groen heuvellandschap. De Euganische Heuvels zijn het gevolg van vulkanische activiteit van meer dan 40 miljoen jaar geleden. In het gebied liggen prachtige dorpjes en stadjes, waaronder onder Monselice en Este. Een van de mooiste plaatsjes is toch wel Arquà Petrarca. Het gebied rondom Arquà werd al in de Bronstijd bewoond, maar het dorp dat we vandaag de dag kunnen bezoeken lijkt te zijn ontstaan rondom een kasteel dat in de tiende of elfde eeuw werd gebouwd door een zekere Rodolfo Normanno, een vazal van de heerser van het nabijgelegen Este. Het dorpje stond bekend als Arquata, wat in het Latijn zoiets als ‘boogvormig’ betekent. Later werd dit in het Italiaans Arquada, een woord dat uiteindelijk werd afgekort tot Arquà. In 1868 werd de naam gewijzigd in Arquà Petrarca, ter ere van de beroemde Italiaanse dichter Francesco Petrarca (1304-1374), die de laatste jaren van zijn leven in het dorp doorbracht.

Het kasteel van Rodolfo is al lang geleden verdwenen. Het werd in 1322 verwoest, in een tijd dat Arquà en veel andere stadjes en dorpen in de Veneto pionnen waren in een groter conflict tussen de familie Della Scala uit Verona en de familie Da Carrara uit Padova. Op 22 november 1405 werd Padova zelf ingenomen door Venetiaanse troepen en begin 1406 werden de laatste telgen uit het geslacht Da Carrara in een Venetiaanse gevangenis gewurgd. Daarmee werd Arquà onderdeel van de bezittingen van Venetië op het vasteland, de terra firma van de Serenissima. De Venetiaanse overheersing leidde voor Arquà tot een tijdperk van vrede en voorspoed. De handel bloeide op en veel adellijke families uit Venetië en Padova lieten luxe landhuizen bouwen in en rondom het dorp. Tegenwoordig wordt het dorp tot de mooiste van Italië gerekend (“I borghi più belli d’Italia”). De meeste mensen komen hier voor een bezoek aan de Casa del Petrarca, het mooie landhuis waar Petrarca van 1370 tot 1374 heeft gewoond. De graftombe van de dichter staat voor de parochiekerk van Santa Maria Assunta, een kerk die bijna een millennium oud is en zeker een bezoek waard.

De Santa Maria Assunta met de Graftombe van Petrarca.

Casa del Petrarca

Interieur van de Casa del Petrarca.

Er wordt wel verondersteld dat de Colli Euganei Petrarca deden denken aan de heuvels van Toscane, de streek waar hij geboren was (om precies te zijn in Arezzo, waar men zijn huis nog kan bezoeken). Dit zou dan ook de reden zijn geweest dat hij in 1370 besloot zich in Arquà te vestigen. Het jaar daarvoor had de heerser van Padova, Francesco I da Carrara, hem een stuk land in het dorp toegewezen. De dichter liet het bescheiden optrekje dat hier reeds stond restaureren en verhuisde vervolgens naar Arquà, waar hij tot aan zijn dood vier jaar later in alle rust kon wonen.

De huidige Casa del Petrarca is hoofdzakelijk het resultaat van een drastische verbouwing in de zestiende eeuw, die werd gelanceerd door ene Paolo Valdezocco. Hij wilde van het huis een museum maken waarin de dichter zou worden geëerd. Valdezocco voegde de externe trap en het mooie balkon toe. Deze zijn dus niet origineel. Ook liet hij de muren van de kamers voorzien van fresco’s met daarop scènes die waren geïnspireerd door het werk van Petrarca. De fresco’s zijn bepaald niet spectaculair, en hetzelfde geldt voor de bustes en beelden die we binnen aantreffen. Niettemin is een bezoek aan de Casa del Petrarca zeker aan te raden. Het huis is bekoorlijk, en de dichter mag gelukkig geprezen worden dat hij hier nog vier vreugdevolle jaren door kon brengen, waarbij zijn dagen waren gevuld met lezen, studeren en werken in de moestuin.

Fresco’s op de muren.

Kat van Petrarca.

Op de begane grond kan de bezoeker in de audiovisuele ruimte een korte film kijken (ca. 15 minuten). Ook de mummie van de kat waar Petrarca zo dol op was bevindt zich op de begane grond. De mummie is opgenomen in een klein monument aan de muur, dat van een Latijnse tekst werd voorzien door Antonio Quarenghi (1547-1633).

Santa Maria Assunta

Deze pittoreske Romaanse kerk wordt in 1026 voor het eerst in een document vermeld. De Santa Maria Assunta is dus bijna duizend jaar oud. In 1677 werd de kerk vergroot en in 1874 en 1926 vonden nog meer renovaties plaats. Het kerkinterieur is erg eenvoudig, maar niettemin aantrekkelijk. De Santa Maria Assunta is eenbeukig. De schaakbordvloer is een beetje saai en de muren zijn spaarzaam gedecoreerd. Boven het hoofdaltaar hangt hoog aan de muur een schilderij van de Tenhemelopneming van Maria van de Venetiaanse kunstenaar Palma il Giovane (ca. 1548-1628). Tijdens de restauratie van 1926 werden overblijfselen van fresco’s uit de elfde of twaalfde eeuw in de Venetiaans-Byzantijnse stijl ontdekt. Later werden ook fresco’s uit de veertiende en vijftiende eeuw aan het licht gebracht. Deze fresco’s zijn nu te bewonderen aan de zijmuren.

Interieur van de kerk.

De Santa Maria Assunta is het meest bekend vanwege het feit dat hier, na zijn dood in 1374, de begrafenis van Petrarca werd gehouden. Aanvankelijk werd het lichaam van de dichter in de kerk zelf begraven, maar zes jaar later werd het naar een grotere graftombe buiten de kerk verplaatst. De Tomba del Petrarca is inderdaad een veel gepaster monument. De tombe is gemaakt van rood marmer uit Verona en gebaseerd op zowel een klassieke Romeinse sarcofaag als de zogenaamde ‘Tombe van Antenor’, een Trojaan die als de mythische stichter van Padova geldt. De opdracht voor de tombe kwam van Francescuolo da Brossano, de schoonzoon van Petrarca. Hij was getrouwd met diens dochter Francesca. Op het monument staat een Latijnse tekst, die nog door Petrarca zelf gedicteerd zou zijn:

FRIGIDA FRANCISCI LAPIS HIC TEGIT OSSA PETRARCE,
SVSCIPE VIRGO PARENS ANIMAM, SATE VIRGINE PARCE,
FESSAQ IAM TERRIS CELI REQVIESCAT IN ARCE.

(“Deze steen bedekt de koude beenderen van Franciscus Petrarca; ontvang, Moeder Maagd, zijn ziel, en u, die ontsproten bent aan de Maagd (i.e. Christus), spaar haar (i.e. de ziel) en laat haar, die reeds op aarde vermoeid was, nu rusten in de burcht van de Hemel”)

Tomba del Petrarca.

Bronzen hoofd van Petrarca.

De tekst wordt gevolgd door Petrarca’s sterfjaar 1374 en de datum van 19 juli, de dag waarop hij stierf. De voet van het monument vermeldt ook de naam van Francescuolo da Brossano.

Merk op dat iedere regel van het gedicht op ‘arce’ eindigt, wat ongetwijfeld een woordspeling op Arquà en tevens op de tombe zelf is, die de vorm van een boog (of een ark) heeft. Er bestaat discussie over de vraag of de tombe wel echt de ‘koude beenderen’ van de dichter zelf bevat. Eén ding is duidelijk: de schedel in de tombe is niet van hem. Genetische tests die in 2004 zijn uitgevoerd hebben met zekerheid vastgesteld dat de schedel toebehoorde aan een vrouw die in de dertiende eeuw leefde. De rest van het gebeente kan van Petrarca zijn, maar hoe de schedel is verdwenen is een groot raadsel. Mogelijk is deze al heel lang geleden door een ‘fan’ gestolen, maar dat is ook maar een theorie. Tot op de dag van vandaag is er nooit iemand naar voren gekomen om de schedel terug te brengen.

Deze bijdrage is gebaseerd op de website van de Euganische Heuvels en op het Italiaanse Wikipedia. Aanvullende informatie kwam uit mijn Trotter reisgids voor Noordoost-Italië. Zie deze website voor de Santa Maria Assunta.

2 Comments:

  1. Pingback:Veneto: Este – – Corvinus –

  2. Pingback:Padova: Eremitani – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.