Commodus: De Jaren 191-192

De Tempel van Vesta op het Forum Romanum.

Commodus was nog altijd tamelijk populair bij het volk. De verschillende pogingen in de afgelopen jaren om hem van het leven te beroven hadden echter een buitengewoon achterdochtig man van hem gemaakt. Als sinds de samenzwering waarbij de senatoren Ummidius Quadratus en Claudius Pompeianus Quintianus waren betrokken, nu bijna tien jaar geleden, was er bij hem sprake van een diepgeworteld wantrouwen jegens de Senaat. Als gevolg hiervan koesterden de senatoren ook weinig sympathie voor hun keizer.

Het jaar 191 kenmerkte zich door verschillende drama’s. De keizer verbande zijn vrouw Bruttia Crispina naar Capraea op verdenking van overspel en liet haar later vermoorden. Waarschijnlijk brak er eveneens in dit jaar een grote brand uit in Rome. Eerst werd daardoor de Tempel van Pax verwoest, door Herodianus het grootste en mooiste gebouw van de stad genoemd (zie Rome: Santi Cosma e Damiano). Vervolgens kon het vuur zich dagenlang ongehinderd verspreiden en grote delen van de stad in de as leggen. De Tempel van Vesta ging verloren, maar de Vestaalse Maagden wisten het Palladium te redden, het beeld van Pallas Athene dat volgens de overlevering uit Troje naar Italië was meegenomen. Dit beeld werd in de tempel bewaard en het publiek mocht het doorgaans niet zien. Hordes burgers probeerden de vlammen te bestrijden, maar het vuur bleef voortrazen. Pas toen het hevig begon te regenen (volgens Herodianus) of toen er eenvoudigweg niets brandbaars meer overeind stond (volgens Dio) doofde het vuur langzaam uit.

Commodus de Gladiator

Het gedrag van Commodus begon ondertussen steeds vreemder te worden. Zo kleedde hij zich in dierenhuiden, droeg hij een knots en noemde hij zichzelf Hercules. Ook begon hij de maanden van het jaar naar zichzelf te vernoemen en wilde hij de naam Rome veranderen in ‘Commodiana’. Hij liet vele standbeelden van zichzelf als Hercules oprichten en bracht belangrijke wijzigingen aan de Colossus aan, het kolossale beeld van de zonnegod Sol naast het Amphitheatrum Flavium (beter bekend als het Colosseum). Commodus liet het hoofd van het beeld vervangen door een replica van zijn eigen hoofd. Dio beweert dat hij het beeld tevens voorzag van een knots en een bronzen leeuw aan zijn voeten liet plaatsen[1], zodat het beeld nu niet langer op Sol leek, maar op Hercules, net als Commodus zelf. De keizer geloofde dat zijn regering een Gouden Tijdperk in zou luiden.

Ruïnes van het Colosseum.

Commodus zou bij het nageslacht echter vooral bekend komen te staan als de keizer die een gladiator werd. Bronnen als de Historia Augusta beweren dat hij bij zo’n 1.000 gladiatorengevechten betrokken was en Herodianus schrijft dat hij de tekst “Overwinnaar van duizend gladiatoren” op de sokkel van de Colossus liet graveren nadat hij het beeld had omgevormd tot een beeld van zichzelf als Hercules. Onze bronnen maken echter eveneens duidelijk dat hij vooral veel dieren in de arena afslachtte. De keizer was erg goed met de boog en de speer, en zou zelfs meer talent hebben gehad dan zijn Parthische en Moorse instructeurs. Commodus doodde zijn slachtoffers meestal vanaf een platform, zodat hij zijn eigen lijf en leden niet aan gevaren bloot hoefde te stellen. Het volk kon zijn optredens in de arena wel waarderen, vooral omdat hij ook veel exotische dieren doodde, waaronder soorten uit India en Ethiopië die voorheen onbekend waren.

Als Commodus tegen andere gladiatoren vocht, dan vocht hij het liefst als secutor, de zwaarbewapende gladiator die het van oudsher opnam tegen de retiarius, die was uitgerust met een drietand en een net. We mogen echter aannemen dat de meeste of alle gevechten tegen andere gladiatoren in feite in scène waren gezet. Echte gevechten waren simpelweg te riskant voor een keizer die al een aantal moordpogingen had overleefd. Op een gegeven moment weigerde Commodus nog langer in het keizerlijk paleis te wonen en vertrok hij naar het domus Vectiliana, waar een gladiatorenschool (ludus magnus) was gevestigd.

Door de poort van Libitina

De uitrusting van een secutor.

Libitina was een Romeinse godin van begrafenissen, en uit de Historia Augusta kunnen we afleiden dat de poort in het Colosseum waardoor de lichamen van gedode gladiatoren werden weggesleept mogelijk naar haar vernoemd was, de porta Libitinensis.[2] Hoewel dit niet helemaal zeker is, weten we wel dat Commodus op 31 december 192 een ontmoeting met Libitina had. Toen werd hij namelijk vermoord door mensen in zijn naaste omgeving.

Het plan om de keizer te vermoorden was bedacht door drie personen: Eclectus, de Egyptische kamerheer (cubicularius) van de keizer, Marcia, de favoriete minnares van de keizer, en Quintus Aemilius Laetus, een van de praetoriaanse prefecten, die afkomstig was uit Thaenae in Afrika (tegenwoordig de stad Sfax in Tunesië). Commodus wilde Oudejaarsavond in het domus Vectiliana doorbrengen en zich vervolgens op de eerste dag van het nieuwe jaar in de uitrusting van een gladiator aan het volk tonen. Volgens Herodianus was de keizer van plan om Marcia, Eclectus en Laetus uit de weg te ruimen en had hij hun namen al op een schrijftabletje genoteerd. Een kleine jongen met de bijnaam ‘Philocommodus’, een persoonlijke favoriet van Commodus, had het schrijftabletje meegenomen om mee te spelen. Vervolgens kwam hij toevallig Marcia tegen, die hem het tabletje afhandig maakte en er toen achter kwam dat de keizer haar wilde vermoorden.

Het hele verhaal klinkt nogal vergezocht en Marcia en de andere samenzweerders hadden mogelijk andere motieven om van Commodus af te willen. Diens gedrag nam immers steeds idiotere vormen aan. Dio beweert dat het complot feitelijk werd gesmeed door Eclectus en Laetus, en dat zij vervolgens Marcia inschakelden om het uit te voeren. In elk geval probeerde Marcia de keizer te vermoorden door gif toe te voegen aan zijn eten (volgens Dio) of zijn drinken (volgens Herodianus). De moordpoging mislukte echter, want Commodus kotste het gif weer uit. Daarop lieten de samenzweerders hem wurgen door een atleet genaamd Narcissus.

De opkomst van Pertinax

Standbeeld van Hercules, 2e eeuw BCE (Capitolijnse Musea, Rome)

De tiran was dood, maar wat moest er nu gebeuren? De samenzweerders besloten het gerucht te verspreiden dat Commodus aan een beroerte was bezweken. Laetus en Eclectus benaderden vervolgens Publius Helvius Pertinax, een 66-jarige senator van zeer bescheiden afkomst, maar met een uiterst succesvolle carrière in het leger. Pertinax was geboren in Alba Pompeia in Ligurië als de zoon van een vrijgelatene. Na een weinig geslaagde loopbaan als leraar had hij zich aangemeld voor het leger en zich onderscheiden in de Parthische Oorlog van de jaren 160. Daarna had hij onder meer gediend als proconsul van de provincie Africa en – wellicht maar kort – als legaat in Syrië. Pertinax lijkt bevriend te zijn geweest met Claudius Pompeianus, de tweede echtgenoot van Lucilla en de schoonzoon van Marcus Aurelius. In 190 diende hij als praefectus urbi en in die hoedanigheid had hij zijn stadscohorten ingezet om het volk te beschermen toen dat werd aangevallen door de bereden gardisten van Cleander.

Laetus, Eclectus en een aantal van hun aanhangers begaven zich in het holst van de nacht naar het huis van Pertinax. Die dacht eerst dat ze gekomen waren om hem te vermoorden, maar dat bleek niet het geval te zijn. De samenzweerders namen hem mee naar de Castra Praetoria, waar zich al een grote mensenmassa had verzameld. Het volk had gehoord van de dood van Commodus en het lijkt erop dat Pertinax tamelijk populair was. De mensen herinnerden zich nog goed hoe hij hen had verdedigd tegen de manschappen van Cleander. Ze begonnen te schreeuwen en riepen Pertinax tot Augustus uit. De praetorianen waren nu wel min of meer gedwongen om Pertinax als hun nieuwe keizer te aanvaarden, maar erg enthousiast waren ze niet. Om zich van hun trouw te verzekeren beloofde Pertinax hun een bonus (donativum) van 12.000 sestertiën de man. Voorlopig was dat genoeg.[3] De nieuwe keizer vertrok vervolgens naar de Senaat, maar ontdekte daar dat de deuren van de Curia op slot zaten. De zitting werd daarom verplaatst naar de nabijgelegen Tempel van Concordia. Pertinax vertelde de senatoren dat hij vanwege zijn leeftijd, zijn zwakke gezondheid en de algemeen heersende malaise eigenlijk geen keizer wilde zijn. Zijn weifelende houding lijkt echter gespeeld te zijn geweest en de Senaat accepteerde Pertinax vlot als de nieuwe Augustus. Dio was erbij en zou later opschrijven dat de nieuwe keizer, afgezien van een klein probleem met zijn voeten, over een edele geest in een sterk lichaam beschikte.

Bronnen

Primaire bronnen

Secundaire bronnen

  • Adrian Goldsworthy, The Fall of the West, p. 54-57;
  • Timothy Venning, A Chronology of the Roman Empire, p. 557-559.

Noten

[1] Het doden van de Nemeïsche leeuw was één van de twaalf werken van Hercules.

[2] Commodus 16.

[3] De Historia Augusta beweert dat hij maar de helft van het bedrag betaalde, maar Dio stelt dat Pertinax de praetorianen alles gaf wat hij had beloofd.

Bijgewerkt 29 december 2022.

3 Comments:

  1. Pingback:Het Vijfkeizerjaar: Het Jaar 193 – – Corvinus –

  2. Pingback:Rome: Santi Cosma e Damiano – – Corvinus –

  3. Pingback:Commodus: The Years 191-192 – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.