Severus Alexander: De Jaren 222-230

Buste van Severus Alexander (Capitolijnse Musea, Rome).

Vooral dankzij zijn capabele adviseurs was de regering van Severus Alexander voorbeeldig en mild. Als Imperator Caesar Marcus Aurelius Severus Alexander Augustus was hij in 226 voor de tweede maal consul en in 229 voor de derde maal, samen met de bekende geschiedschrijver Cassius Dio. Van zijn belangrijkste adviseurs stierf zijn grootmoeder Julia Maesa ergens tussen 224 en 226. Twee jaar later, in 228, werd Domitius Ulpianus vermoord toen ontevreden praetorianen tegen hem in opstand kwamen op het moment dat hij hun privileges aan banden probeerde te leggen (zijn opvolger als praetoriaanse prefect was Julius Paulus, eveneens een beroemde jurist). De jonge keizer, nog altijd maar een tiener, bleef afhankelijk van het advies van zijn moeder en dat van zijn consilium principis. Ook probeerde Alexander samen te werken met de Senaat, bijvoorbeeld bij de verkiezing van de consuls. Die werden uitsluitend benoemd na zorgvuldig beraad in het Senaatsgebouw. De keizer streefde er voorts naar de goedkeuring van de Senaat te verkrijgen voordat hij zijn praetoriaanse prefecten benoemde en liet de benoeming van de praefecti urbi (stadsprefecten) helemaal aan de senatoren over. De Senaat werd tevens betrokken bij de selectie van provinciegouverneurs (i.e. keizerlijke legati) en van priesters.

Als keizer stond Alexander bekend om zijn religieuze tolerantie. Daarmee onderscheidde hij zich van zijn voorgangers. Hij draaide het strenge beleid van Septimius Severus tegen joden en christenen terug en “liet de privileges van de joden ongemoeid en stond mensen toe christen te zijn”, aldus zijn biografie in de Historia Augusta.[1] Dit merkwaardige, semi-historische werk beweert tevens dat de keizer in zijn persoonlijke lararium beschikte over een eclectische set afbeeldingen en portretten. Hij had er beelden van vergoddelijkte keizers, van wie hij de beste had uitgekozen, maar ook van ‘heilige gestorvenen’ (animas sanctiores), zoals de Pythagoreïsche filosoof Apollonius van Tyana, Jezus Christus, Abraham en Orpheus. Onder de portretten van zijn voorouders bevond zich een afbeelding van Alexander de Grote. Verder beweert de Historia Augusta dat Alexander plannen had om een tempel voor Christus te bouwen en hem te vergoddelijken. Hij gaf de plannen echter op toen de haruspices de ingewanden van de offerdieren inspecteerden en ‘ontdekten’ dat als hij zo’n tempel liet bouwen, iedereen zich tot het christendom zou bekeren en niemand de heidense tempels meer zou bezoeken.

Buste van Julia Mamaea, Alexanders moeder (Capitolijnse Musea, Rome).

Toen er een conflict ontstond tussen een groep christenen en de eigenaren van een eetzaak (popinarii) over een bepaalde plek die tot dan toe publiek bezit was geweest, kende de keizer de plek aan de christenen toe. Zijn redenering was dat het beter was dat er hier een god werd vereerd dan dat de plek werd gebruikt voor profane activiteiten als het runnen van een eetzaak. De keizer was erg gecharmeerd van het bekende en populaire gezegde “Quod tibi fieri non vis, alteri ne feceris” – “doe anderen niet aan wat u niet wilt dat ze u aandoen”. Hij had het gezegde opgepikt in joodse en christelijke kringen en liet het in het paleis en op publieke gebouwen aanbrengen. Toch was de keizer zeker geen crypto-christen. Hij was zeer toegewijd aan de traditionele Romeinse godsdienst en had groot respect voor de traditionele priestercolleges als de pontifices, de augures en de quindecemviri sacris faciendis, de bewaarders van de heilige Sibillijnse Boeken. Als keizer was hij lid van alle drie de colleges. Volgens Eusebius van Caesarea had zijn moeder Julia Mamaea in Alexandrië contact met de beroemde christelijke theoloog Origenes.

Zijn regering

Het eerste gedeelte van Alexanders regeerperiode was grotendeels vreedzaam. De Parthen, de aartsvijand van Rome in het Oosten, waren verwikkeld in een gevecht op leven en dood met de strijdkrachten van een Perzische edelman genaamd Ardashir (Artaxerxes in Romeinse en Griekse bronnen). De Parthische koning Artabanus IV had geprobeerd de rebellie van Ardashir de kop in te drukken, maar had bij verschillende gelegenheden een nederlaag geleden. In april 224 werd zijn leger door de Perzen vernietigd. De koning zelf kwam om het leven en het Parthische Rijk hield op te bestaan. Ardashir stichtte een nieuwe dynastie en werd heerser over het Sassanidische Rijk, vernoemd naar zijn grootvader Sassan. Dat nieuwe rijk zou tot een veel grotere bedreiging voor het Romeinse Rijk uitgroeien dan het Parthische Rijk ooit was geweest. Het zou echter nog wel een paar jaar duren voordat de Sassanidische koning zijn handen vrij had om zijn plannen uit te voeren om het Achaemenidische Rijk te herstellen en de vele gebieden terug te eisen die al eeuwenlang Romeins waren. Eerst moest Ardashir nog zien af te rekenen met Vologases[2], de broer van Artabanus, die nog altijd delen van het voormalige Parthische Rijk beheerste. Voorlopig was het nog vrede aan de Romeins-Sassanidische grens, maar het was wel de griezelige stilte voor de storm.

Jager, mogelijk Severus Alexander (Capitolijnse Musea, Rome).

In Rome bestuurden Alexander en zijn adviseurs het Rijk op verstandige wijze en grotendeels zonder bloedvergieten. Wel waren er problemen in het keizerlijk paleis. Alexanders moeder Mamaea had een huwelijk gearrangeerd tussen haar zoon en een meisje genaamd Sallustia Orbiana. Zij was de dochter van Seius Sallustius, een senator. Het huwelijk vond plaats in 225 of 226 en pakte goed uit, maar al snel werd Mamaea jaloers op de nieuwe Augusta en begon haar en haar vader te treiteren. Seius Sallustius vluchtte daarop naar de kazerne van de praetorianen en beklaagde zich bij de keizer. Maar omdat Alexander bang was om het tegen zijn moeder op te nemen, werd Seius geëxecuteerd. De vrouw van de keizer werd uit het paleis gejaagd en naar Afrika verbannen, waar ze waarschijnlijk enkele jaren later overleed. Mogelijk is Alexander daarna hertrouwd, maar een tweede vrouw met de naam Memmia, de dochter van een consul, wordt alleen genoemd in de Historia Augusta.

Alexander was tweetalig, maar omdat hij uit het oostelijke gedeelte van het Romeinse Rijk kwam, gaf hij de voorkeur aan het Grieks boven het Latijn. Wel las hij met plezier de werken van Cicero. Hij was een bescheiden man en verbood anderen hem te aanbidden (na zijn dood zou hij echter wel vergoddelijkt worden). Ook verbood hij mannen en vrouwen gezamenlijk te baden. Daarmee draaide hij de versoepelde regels terug die door Elagabalus waren ingevoerd. Elagabalus had op zijn beurt weer een oud verbod afgeschaft dat nog door Marcus Aurelius was ingesteld. Alexander was strikt, maar als rechter mild en hij had een hartgrondige hekel aan corruptie. Al met al deed Severus Alexander het dus vrij goed als keizer in tijden van vrede. De vraag was echter: hoe zou hij het doen in tijden van oorlog?

Bronnen

Primaire bronnen

Secundaire bronnen

  • Adrian Goldsworthy, The Fall of the West, p. 81-82;
  • Timothy Venning, A Chronology of the Roman Empire, p. 584-586.

Noten

[1] Severus Alexander 22 (vertaling: John Nagelkerken).

[2] Dezelfde Vologases die in 208 zijn vader was opgevolgd en die door Artabanus was afgezet. Deze interne machtsstrijd in het Parthische Rijk vergemakkelijkte Caracalla’s inval van 216.

Bijgewerkt 1 januari 2023.

4 Comments:

  1. Pingback:Rome: Santa Maria in Trastevere – – Corvinus –

  2. Pingback:Aurelianus: De Jaren 274-275 – – Corvinus –

  3. Pingback:Rome: Santa Cecilia in Trastevere – – Corvinus –

  4. Pingback:Rome: de zogenaamde ‘tempel van Minerva Medica’ en de ‘trofeeën van Marius’ – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.