Severus Alexander: De Jaren 233-235

Mozaïek uit de Baden van Caracalla.

Nu Ardashir zijn troepen had weggehaald bij de Romeinse grens, keerde Alexander terug naar Rome om een triomftocht te houden voor een overwinning die hij niet had behaald. Dat verhinderde hem niet er een te claimen en de titel Persicus Maximus te voeren. De triomftocht die hij in september 233 hield, was zelfs voor Romeinse begrippen extravagant. De Historia Augusta maakt melding van een speech die de keizer tegenover de Senaat hield, al mogen we de authenticiteit van de geciteerde woorden best in twijfel trekken. In de speech beweerde Alexander dat hij een Perzisch leger bestaande uit 700 olifanten met torens en boogschutters op de rug, 1.800 zeiswagens en 120.000 ruiters had verslagen. 10.000 gepantserde ruiters die bekendstonden als κατάφρακτοι of clibanarii zouden zijn gedood. Ardashir was van het slagveld verdreven en de gebieden die door Elagabalus waren opgegeven, waren heroverd. Opvallend is dat de auteurs van de Historia Augusta goed op de hoogte waren van het verslag van Herodianus van Alexanders veldtocht. Herodianus meende dat de expeditie een compleet fiasco was. De genoemde auteurs beweerden echter dat zij gelijk hadden omdat de meerderheid van de bronnen stelde dat Alexanders veldtocht juist een compleet succes was geweest. Daarom had Herodianus het bij het verkeerde eind. De meeste hedendaagse historici zullen waarschijnlijk het tegenovergestelde beweren.

Geklop op de deur van Rome

Alexander had voor zijn Perzische veldtocht flink wat troepen meegenomen die de Europese grenzen van het Rijk bewaakten. Hierdoor was met name de Rijngrens kwetsbaar geworden. Germaanse stammen, waarschijnlijk weer de ‘Alemanni’ (de naam kan anachronistisch gebruikt zijn), waren de rivier overgestoken en vielen Romeinse gebieden binnen. De keizer begaf zich in 234 naar het belangrijke regionale centrum Mogontiacum (nu de stad Mainz) en nam Moorse hulptroepen en boogschutters uit Osroene en Parthië mee. Herodianus – die niet bepaald een expert in militaire zaken was – beweert dat deze lichte troepen zeer effectief waren tegen de Germaanse krijgers, en waarschijnlijk veel effectiever dan de zwaarbewapende Romeinse legioensoldaten:

“Juist die troepen liet hij trainen voor de strijd tegen de Germanen, die met zulke eenheden grote moeite hebben. Moren werpen hun speren namelijk van grote afstand en doen snelle uitvallen en trekken zich ook snel weer terug, terwijl voor boogschutters de onbedekte hoofden en lange lijven van Germanen een gemakkelijk doelwit vormen, ook van grote afstand. Maar bij aanvallen voor strijd van man tegen man bleken zij [de Germanen] vaak evenwaardig en opgewassen tegen de Romeinen.”[1]

Buste van Maximinus Thrax (Capitolijnse Musea, Rome).

Aanvankelijk pakte Alexander de zaken voorzichtig aan. Hij had tijdens zijn mislukte veldtocht tegen de Perzen veel manschappen verloren en was geen groot strateeg. Daarom probeerde hij een directe militaire confrontatie met de Germaanse troepen te vermijden. Hij begon onderhandelingen met de indringers en probeerde ze af te kopen. Alexanders leger was echter klaar voor de strijd en de soldaten vonden hun generaal maar een slappeling. Door zijn optreden verloor de keizer veel van zijn populariteit onder de manschappen. Omdat hij niet zeker wist of hij over voldoende militaire slagkracht beschikte, riep de keizer versterkingen op uit de Pannonische provincies. De verse rekruten die werden ingevlogen stonden onder bevel van een zekere Gaius Julius Verus Maximinus, een man die zich al snel zou ontpoppen tot een concurrent voor de troon. Maximinus was een Thraciër van zeer bescheiden afkomst. ‘Echte’ Romeinen zouden hem als een barbaar hebben beschouwd. Hij was beresterk en had het Romeinse leger gebruikt om carrière te maken. Maximinus stond bekend om zijn dapperheid en was geliefd bij de soldaten. Hij had eerst bij de cavalerie gediend en had vervolgens steeds hogere rangen binnen het leger bekleed. Uiteindelijk was hij onder Alexander als ridder (eques) de commandant van Legio IV Italica geworden.

Het einde van de Severijnse dynastie

Begin 235 hadden de troepen die onder bevel van Maximinus stonden schoon genoeg van Alexander en diens lafhartige strategie van het vermijden van de strijd. Ze riepen hun eigen commandant tot keizer uit. Volgens Herodianus was het mogelijk dat Maximinus niets afwist van hun plannen, al geeft hij toe dat de nieuwe keizer het hele gebeuren ook zelf kan hebben georkestreerd. Maximinus aanvaardde het purper, verdubbelde de soldij van de soldaten, beloofde hun overvloedige donativa en herriep alle straffen en degradaties. De nieuwe keizer rukte met zijn manschappen op naar het kamp van Alexander. Diens manschappen weigerden hem te verdedigen en een aantal van hen beklaagde zich luidkeels over Alexanders moeder, die ze verantwoordelijk hielden voor de voorzichtige strategie van haar zoon. De soldaten in het kamp van Alexander liepen over naar Maximinus, die zich nu verzekerd wist van de steun van alle troepen aan de Rijngrens. Maximinus stuurde een krijgstribuun en enkele centurions naar de tent van de keizer. Daar werd Alexander op 21 of 22 maart 235 in de armen van zijn moeder vermoord. Moeder Julia Mamaea werd eveneens om het leven gebracht, net als veel van Alexanders vrienden, adviseurs en hovelingen. Zo kwam op bloederige wijze een einde aan de Severijnse dynastie.

Sarcofaag uit de derde eeuw. Sommigen betogen dat het die van Julia Mamaea en haar zoon Alexander is (maar dat klinkt als wishful thinking; Capitolijnse Musea, Rome).

Severus Alexander was pas 26 jaar oud toen hij werd gedood. Later werd hij door de Senaat vergoddelijkt en bijgezet in een prachtige graftombe. Er werd een priestercollege met de naam Alexandrini ingesteld en ieder jaar werd zijn verjaardag – die op 1 oktober viel – plechtig gevierd.

Bronnen

Primaire bronnen

Secundaire bronnen

  • Timothy Venning, A Chronology of the Roman Empire, p. 587.

Noot

[1] Herodianus VI.7 (vertaling: M.F.A. Brok / Vincent Hunink).

Bijgewerkt 1 januari 2023.

3 Comments:

  1. Pingback:Severus Alexander: The Years 233-235 – – Corvinus –

  2. Pingback:Philippus Arabs: De Jaren 244-249 – – Corvinus –

  3. Pingback:Valerianus en Gallienus: De Jaren 253-260 – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.