Maximinus Thrax was een hardvochtige en impopulaire keizer. Bronnen die hem vijandig gezind zijn, beweren dat hij staatsgelden verduisterde en zelfs tempels plunderde om zijn leger maar te kunnen betalen. Het leger was immers zijn ware machtsbasis. De haat jegens de keizer werd nu met de dag groter, en niet alleen in Rome, maar ook in de provincies. In Africa Proconsularis brak zelfs een opstand uit. Een groep jongemannen vermoordde de procurator van deze provincie en riep eind februari of begin maart de tachtigjarige Marcus Antonius Gordianus Sempronianus Romanus, de proconsul van Africa, tot Augustus uit. Zijn zoon werd tot medekeizer benoemd. Dit alles gebeurde in Thysdrus – in de buurt van het huidige El Djem in Tunesië – waar de proconsul zich verpoosde op zijn buitenverblijf. Gordianus besloot dat hij niets te verliezen had. Enkele dagen later vertrok hij naar Carthago, de regionale hoofdstad en een van de grootste steden van het Rijk.
Gordianus stuurde zijn quaestor naar Rome om de moord te regelen op de praetoriaanse prefect Vitalianus, die nog altijd trouw was aan Maximinus en namens hem de zaken in de hoofdstad regelde. Een groep centurions en soldaten vermoordde de prefect en verspreidde vervolgens het gerucht dat ook Maximinus zelf was gedood (uiteraard bevond die zich niet eens in Rome, maar in zijn kamp bij Sirmium). De Senaat en het volk waren echter maar al te zeer bereid het gerucht te geloven en waren buitengewoon blij met het nieuws. De Senaat besloot Gordianus I en II te erkennen als gezamenlijke Augusti en verklaarde Maximinus Thrax tot staatsvijand (hostis). Het volk richtte zijn woede op de mensen die ervan werden verdacht dat ze aanhangers van de afgezette keizer Maximinus waren. In de rellen die daarop volgden werden vele burgers gedood, onder wie velen die onschuldig waren. De praefectus urbi Sabinianus werd doodgeslagen toen hij de gemoederen tot bedaren probeerde te brengen.
De keizer slaat terug
De Senaat stuurde nu gezanten naar alle provincies toe om te proberen de provinciegouverneurs aan zijn kant te krijgen. De meeste van hen waren bereid tot opstand tegen Maximinus, maar er waren er een paar die weigerden. Zij vermoordden de gezanten of stuurden ze naar Maximinus, die ze liet martelen en executeren. Maximinus zelf was zeker niet bereid de strijd zomaar op te geven. Eind maart verzamelde de keizer zijn troepen en rukte vanuit Sirmium op de Balkan op naar Italië.
Ondertussen gingen de zaken in Afrika niet zo goed voor de Senaat. De legaat van de aangrenzende provincie Numidia, een zekere Capellianus, was nog altijd trouw aan Maximinus. Anders dan de twee Gordiani beschikte hij over goedgetrainde soldaten. Capellianus voerde namelijk het bevel over de veteranen van Legio III Augusta, dat een permanente basis had bij Lambaesis (in het huidige Algerije). De Gordiani moesten het doen met een meute. Het volksleger van de Gordiani was groter dan de strijdmacht van Capellianus, maar diens beroepssoldaten maakten in de buurt van Carthago korte metten met vader en zoon. De jongere Gordianus sneuvelde in de strijd, de oudere had al voor de veldslag zelfmoord gepleegd door zichzelf op te hangen. Beiden zouden later door de Senaat worden vergoddelijkt. Capellianus drong Carthago binnen en begon aanhangers van de Gordiani te executeren. Ook plunderde hij tempels en nam hij privébezit en staatsgelden in beslag. De opstand leek neergeslagen te zijn.
Nieuwe keizers graag…
De Senaat stelde nu twee van zijn leden aan als nieuwe Augusti: Maximus Pupienus en Clodius Balbinus. Pupienus had in 236 samen met Maximinus als consul gediend, maar stond nu tijdens de burgeroorlog aan de kant van de ‘rebellen’. Het is heel goed mogelijk dat de Senaat bewust twee nieuwe keizers koos, zodat ze de macht moesten delen en de ophoping van te veel macht in één hand werd voorkomen. De constructie pakte echter niet erg goed uit. De Senaat had vergaderd in de Tempel van Jupiter Capitolinus op de Capitolijn (of, volgens de Historia Augusta, in de Tempel van Concordia op het Forum). Toen de nieuwe keizers het gebouw wilden verlaten en naar het keizerlijk paleis op de Palatijn wilden gaan, blokkeerde een meute de uitgang. Het lijkt erop dat de twee Gordiani nog over flink wat aanhangers in Rome beschikten. Opgezweept door deze aanhangers eiste het volk dat de 13-jarige Gordianus, kleinzoon van de oudere Gordianus en de zoon van diens dochter, tot Caesar werd benoemd.
Pupienus, Balbinus en de Senaat moesten wel toegeven aan deze eisen. Gordianus III werd dus tot Caesar benoemd, maar nu richtte de woede van het volk zich op de praetorianen, die werden gezien als steunpilaren van Maximinus en daarom hartgrondig gehaat werden. Spoedig braken er grootschalige rellen en straatgevechten in Rome uit. De praetorianen trokken zich terug naar hun kazerne en wisten achter hun muren stand te houden. Toen de watertoevoer werd afgesneden, deden de soldaten een uitval en drongen de meute terug naar de nauwe straatjes, waar het volk weer in het voordeel was. Vanaf de balkons en daken werden de praetorianen bekogeld met dakpannen en bakstenen. Zij reageerden daar weer op door vele gebouwen in brand te steken. Al snel had het vuur delen van de stad in de as gelegd. Het was anarchie in de straten van Rome.
Het einde van Maximinus Thrax
Ondertussen trok Maximinus met zijn troepen over de Alpen. Hij viel Italië binnen en stuurde zijn voorhoede vooruit om de stad Aquileia te bestormen. De aanval van de voorhoede werd echter afgeslagen, waardoor de keizer gedwongen werd de stad te belegeren. Onder leiding van twee voormalige (suffect) consuls, Crispinus en Menophilus, verzette de bevolking van Aquileia zich fel. De troepen van Maximinus wisten dan ook geen doorbraak te forceren. Al snel was er bij hen sprake van voedseltekorten en een gevaarlijk laag moreel. Er zat geen vaart meer in het offensief van Maximinus en de soldaten gaven hun keizer de schuld van hun ellende. In mei werd Maximinus Thrax gedood door soldaten van Legio II Parthica, een van de legioenen die door Septimius Severus waren gelicht. De soldaten hakten het hoofd van Maximinus en dat van zijn zoon af en stuurden de hoofden naar Rome toe.
De meeste mensen in Rome juichten toen ze hoorden van de dood van de gehate keizer. Kennelijk was de orde nu min of meer hersteld en het volk vierde feest in de straten. Maximinus had echter nog steeds aanhangers onder de soldaten. De Praetoriaanse Garde was helemaal niet blij met de twee keizers, Pupienus en Balbus, die het ook nog eens niet erg goed met elkaar konden vinden. In juni maakten de praetorianen zich klaar om het keizerlijk te paleis te bestormen teneinde de twee mannen gevangen te nemen of te doden. Pupienus wilde een deel van de Germaanse hulptroepen tegen hen inzetten, maar Balbinus probeerde daar een stokje voor te steken. Hij was namelijk bang dat zijn rivaal deze troepen zou gebruiken om zichzelf tot enige keizer uit te laten roepen. En zo kon het gebeuren dat, terwijl Pupienus en Balbinus aan het kibbelen waren, de praetorianen het paleis binnendrongen en de twee bejaarde Augusti arresteerden. De mannen werden gemarteld en door de straten naar de Castra Praetoria gesleept. Toen de Germaanse hulptroepen dit vernamen, wilden ze onmiddellijk ingrijpen en de keizers redden – ze waren vooral zeer toegewijd aan Pupienus –, maar de mannen waren toen al vermoord.
De praetorianen riepen nu Gordianus III tot nieuwe Augustus uit. De komende jaren zou een 13-jarige jongen over het Romeinse Rijk heersen. De ware macht achter de troon was echter de praetoriaanse prefect Gaius Timesitheus (benoemd in 241). De Germaanse troepen hadden geen trek om hun leven te wagen voor een paar lijken en trokken zich terug naar hun kazerne. En zo keerde de vrede terug in de straten van Rome.
Bronnen
Primaire bronnen
- Herodianus, The Roman Histories VII.1-12, 1-8;
- Historia Augusta, The Two Maximini 10-15, 19-23;
- Historia Augusta, The Three Gordiani 8-11, 15-16, 22;
- Historia Augusta, Maximinus and Albinus 1, 3, 8-9, 11-14.
Secundaire bronnen
- Adrian Goldsworthy, The Fall of the West, p. 92-93;
- Timothy Venning, A Chronology of the Roman Empire, p. 589-592.
Bijgewerkt 15 januari 2023.
Pingback:Aquileia: Overblijfselen van een Romeinse stad – – Corvinus –
Pingback:Gordianus III: De Jaren 238-244 – – Corvinus –
Pingback:Philippus Arabs: De Jaren 244-249 – – Corvinus –
Pingback:Claudius Gothicus: De Jaren 268-270 – – Corvinus –
Pingback:Aquileia: Overblijfselen van een Romeinse stad (deel 2) – – Corvinus –