De San Domenico is verreweg de merkwaardigste kerk in Gubbio. Om die conclusie te kunnen trekken hoeft men alleen maar naar de onvoltooide gevel te kijken. Die is aan de rechterkant hoger dan links. Het leuke restaurantje tegenover de kerk heet Trattoria San Martino, en die naam vertelt ons al iets over de geschiedenis van de San Domenico. Oorspronkelijk stond hier namelijk een kerk gewijd aan Sint Martinus van Tours. Die werd in de late dertiende eeuw aan de Dominicanen toegewezen. Zij herbouwden de kerk, die sindsdien de San Domenico wordt genoemd. Merk echter op dat de parochie de Parrocchia di San Martino in San Domenico heet, dus de oude naam van de kerk is niet helemaal verdwenen. Wat tamelijk ironisch is, is dat de kerk aan de Piazza Giordano Bruno staat, een plein dat is vernoemd naar een Dominicaanse broeder die in 1600 op de brandstapel stierf. Hij was veroordeeld door de Inquisitie, die werd bemenst door de Dominicanen zelf (de Domini canes, de honden van de Heer).
In de veertiende en vijftiende eeuw brachten de broeders wijzigingen aan hun kerk aan. Tot de wijzigingen van de vijftiende eeuw behoort de toevoeging van een dwarsschip. Een tweede wijziging betrof het inkorten van het gebouw door de eerste travee te amputeren. Als we de gevel achter de onvoltooide gevel nauwkeurig bekijken, dan kunnen we links en rechts nog de overblijfselen van de muren zien. Het is mij een raadsel waarom de gevel nooit voltooid werd. Was een gebrek aan geld de reden? Vond er misschien een ramp plaats? Was er sprake van onenigheid met de architecten? Viel de stijl van de gevel plotseling niet meer in de smaak? Wie zal het zeggen.
Eenmaal binnen zien we een kerkinterieur dat hoofdzakelijk van de achttiende eeuw dateert. Het is het resultaat van een restauratie die in 1765 werd afgerond. Zoals zoveel kerken in Gubbio is de San Domenico eenbeukig. De oorspronkelijke puntbogen zijn vervangen door ronde bogen, dus van de oorspronkelijke Gotische uitstraling van de kerk is niets meer over (buiten ziet u aan de gevel achter de gevel nog een oorspronkelijke puntboog). De kleuren van het interieur zijn een curieuze mix van groen, geel en wit, terwijl het plafond eenvoudig en saai is. De interessantste decoraties vindt men in de eerste twee kapellen aan de linker- en rechterzijde. De fresco’s die we hier aantreffen dateren van de vijftiende eeuw. Ze werden in respectievelijk 1922 en 1992 herontdekt. De muren in de kapellen waren eerder nog witgekalkt, waarschijnlijk in de achttiende eeuw. Helaas verkeren de fresco’s in verre van perfecte staat.
De interessantste fresco’s vinden we in de tweede kapel links. Deze worden toegeschreven aan Ottaviano Nelli (1375-1444), een schilder van wie we eerder werk hebben gezien in de kerken van San Francesco en Sant’Agostino elders in Gubbio. De fresco’s tonen voorstellingen uit het leven van Sint Petrus van Verona, ook bekend als Petrus de Martelaar. Deze Petrus was een Dominicaanse prediker en inquisiteur die in 1252 werd vermoord. De moordenaars handelden in opdracht van de Katharen, een ketterse sekte die actief door Petrus was onderdrukt. Wie de graftombe van Petrus wil bezoeken, maar naar de kerk van Sant’Eustorgio in Milaan gaan. Op een van de fresco’s, in feite de enige die nog min of meer intact is, zien we hoe Petrus wordt aangevallen door drie mannen. De eerste man raakt hem op zijn hoofd met een tweehandige bijl en splijt zijn schedel. Een tweede man steekt hem met een dolk en een derde man, gewapend met een zwaard en schild, is vooral toeschouwer. Links raakt de metgezel van Petrus in hevige paniek. Het interessantste detail is dat Petrus al stervende nog woorden op de grond weet te schrijven. Er staat Credo in Deum Patrem omnipotentem. Volgens een nogal ongeloofwaardige overlevering schreef hij die woorden met zijn eigen bloed.
In de eerste en tweede kapel rechts en de eerste kapel links vinden we nog meer fresco’s. Volgens een bordje in een van de kapellen werden ze eind vijftiende eeuw gemaakt. Dat betekent dat Nelli – die in 1444 stierf – niet de schilder kan zijn geweest. Wellicht werden ze geschilderd door zijn navolgers. Een fresco van de Aanbidding der Wijzen is het hoogtepunt van de tweede kapel aan de rechterzijde. Onder de Aanbidding zijn de heiligen Sebastiaan (links) en Rochus (rechts) afgebeeld. De eerstgenoemde is aan een paal vastgebonden en doorzeefd met pijlen, de laatstgenoemde heeft gezelschap van een hond. De twee heiligen zijn aan weerszijden van een Annunciatie geschilderd, waarvan het middelste gedeelte verdwenen is. De Maagd Maria is nog zichtbaar, maar een of ander genie heeft een beeld van de Madonna met het Kind voor de aartsengel Gabriel geplaatst. Die is daardoor nagenoeg onzichtbaar.
Bronnen: reisgids Umbrië van Dorling Kindersley en de website Key to Umbria.
Pingback:Gubbio: Sant’Agostino – – Corvinus –