Gubbio: De Duomo

De Duomo van Gubbio.

Vaak is de Duomo het mooiste en rijkst versierde gebouw van een stadje of stad. De Duomo van Gubbio of kathedraal van Santi Mariano e Giacomo is helaas een uitzondering op deze regel. Die kathedraal is namelijk een donker en koud gebouw met een enigszins troosteloze sfeer. De meeste Italiaanse kathedralen staan aan grote pleinen, maar de kathedraal van Gubbio staat zo dicht op het naastgelegen Palazzo Ducale dat het bijna onmogelijk is de gevel van de Duomo te bekijken zonder je nekspieren te verrekken.[1] Ook het fotograferen van de gevel is verre van eenvoudig. De Duomo staat één terras hoger dan het Palazzo dei Consoli. We namen de Via Ducale omhoog langs de helling van de Monte Ingino totdat we bij een zijingang van de kathedraal kwamen en daardoor het gebouw binnengingen. Vervolgens bevonden we ons in een enorme open ruimte waarin maar spaarzaam natuurlijk licht binnenkwam.

De oorspronkelijke kathedraal van Gubbio stond dichter bij de vallei, in hetzelfde gebied waar we nu de kerk van San Giovanni Battista aantreffen. Het is mogelijk dat die kathedraal aanvankelijk aan de Apostelen was gewijd, maar op enig moment werd dit gewijzigd in een wijding aan de heiligen Marianus en Jacobus. Dit waren twee martelaren uit Numidië, tegenwoordig Tunesië in Noord-Afrika. Marianus, een lector, en Jacobus, een diaken, werden tijdens de regering van keizer Valerianus (253-260) onthoofd. Hun overblijfselen werden later naar Gubbio overgebracht, waarna de kathedraal aan de twee Numidiërs werd gewijd. Vele eeuwen later zou het lichaam van Ubaldo Baldassini, de invloedrijke bisschop van Gubbio van 1129 tot aan zijn dood in 1160, naast de martelaren te ruste worden gelegd. In 1192 werd Ubaldo heilig verklaard.

Interieur van de Duomo.

Toen omstreeks 1188 een zekere Bentivoglius bisschop van Gubbio werd, werd al snel de beslissing genomen een nieuw religieus complex tegen de helling van de Monte Ingino aan te bouwen. De overblijfselen van Marianus, Jacobus en Ubaldo werden naar de nieuwe kathedraal verplaatst, die toen overigens nog verre van voltooid was. Erg lang blijven de overblijfselen van Ubaldo hier overigens niet: zijn heiligverklaring in 1192 verschafte hem een speciale status, en bij de speciale status hoorde een eigen heiligdom. In 1194 werden de overblijfselen van Ubaldo – die nu Sint Ubaldus van Gubbio genoemd werd – overgebracht naar een oratorium dat hoger op de berg stond. In de zestiende eeuw werd dit oratorium omgebouwd tot de kerk van Sant’Ubaldo. De kathedraal lijkt ondertussen omstreeks 1229 te zijn voltooid. In 1336 werd het gebouw vervolgens uitgebreid.

De Duomo kreeg haar huidige gevel in de eerste helft van de veertiende eeuw, toen Pietro Gabrielli bisschop van Gubbio was. We zien niet veel versieringen, eigenlijk alleen een groot roosvenster en reliëfs van het Lam Gods en de vier Evangelisten. Het interieur van de Duomo werd bij verschillende gelegenheden onder handen genomen. De bisschoppen Federico Fregoso (1508-1541) en Marcello Cervini (1544-1555) waren verantwoordelijk voor de interventies in de zestiende eeuw. Cervini werd in 1555 tot Paus Marcellus II gekozen, maar hij stierf al na minder dan een maand op de troon van Petrus te hebben gezeten. In die tijd had hij logischerwijs maar weinig gepresteerd, maar hij geniet wel enige bekendheid als de laatste paus die na zijn verkiezing zijn eigen naam behield.

Altaarstuk door Sinibaldo Ibi.

In de achttiende eeuw kreeg de Duomo een make-over in de stijl van de Barok. De interventies van die tijd werden tussen 1913 en 1918 grotendeels weer ongedaan gemaakt. Het resultaat is een gebouw in Gotische (of Gotisch-achtige) stijl, eenbeukig en met imposante puntbogen. Op de muren moeten ooit vele middeleeuwse fresco’s te zien zijn geweest, maar daarvan zijn slechts wat restjes bewaard gebleven. De fresco’s in het koor dateren allemaal van de twintigste eeuw en dat geldt ook voor de glas-in-loodramen in de apsis. De meeste schilderijen aan de wanden van de kathedraal werden in de zestiende eeuw gemaakt. Ik bespreek er nu twee die ik bijzonder mooi vond.

In de achtste travee aan de linkerzijde treffen we een altaarstuk van Sinibaldo Ibi (ca. 1475-ná 1548) aan. Hij was een schilder uit Perugia. Het altaarstuk stelt een Madonna met Kind, twee engelen en de heiligen Ubaldus en Sebastiaan voor. Ubaldus is gekleed als bisschop met een mooie gouden kazuifel en Sebastiaan als een volledig geklede jongeman met een pijl in zijn rechterhand en een stok in de andere. Op dit laatste punt wijkt Ibi’s altaarstuk nogal af van andere schilderijen waarop Sint Sebastiaan voorkomt. Daarop is hij meestal afgebeeld als een naakte, aan een paal vastgebonden man met een lichaam dat is doorzeefd met pijlen. De tekst op het altaarstuk maakt duidelijk dat het werd gemaakt in opdracht van een zekere Hieronimus Bentivolius voor diens zusters Paola en Magdalena. Ibi – SINIBALDUS PERUSINUS – schilderde het in de maand oktober. Het relevante jaar wordt niet genoemd, maar tegenwoordig wordt algemeen aangenomen dat het in 1507 was.

De Geboorte van Christus, toegeschreven aan Giuliano Presutti.

Ook zeer de moeite waard is een Geboorte van Christus in de zesde travee aan de linkerzijde. Het schilderij werd vermoedelijk gemaakt door Giuliano Presutti. Van hem zijn geen geboorte- en sterfjaar bekend, maar hij werd geboren in Fano in de Marche en was actief in de eerste helft van de zestiende eeuw. Het schilderij werd vervaardigd tijdens het pontificaat van Paus Leo X (1513-1521), waarschijnlijk tussen 1519 en 1521, aangezien Presutti volgens documenten tussen 1519 en 1534 in Gubbio werkte. Het werk werd eerder aan verschillende schilders toegeschreven, onder wie Pinturicchio (1454-1513) of een van zijn leerlingen, een navolger van Lo Spagna (gestorven 1529), Eusebio da San Giorgio (ca. 1470-ná 1539) en zelfs een navolger van Timoteo Viti (1469-1523), die zelf weer een leerling was van Rafaël. Volgens de meest recente onderzoeken gaat het echter om een werk van Presutti.

Bronnen: het Italiaanse Wikipedia en de website Key to Umbria.

Noot

[1] De Via Sant’Ubaldo, die voor de Duomo begint, moet ooit een plein zijn geweest. Dit plein werd flink kleiner gemaakt toen in 1476 Federico da Montefeltro, Hertog van Urbino, het oude Palazzo della Guardia liet verbouwen en het omvormde tot het huidige Palazzo Ducale.

One Comment:

  1. Pingback:Gubbio: Palazzo Ducale & Gubbio in de tijd van Giotto – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.