Er zijn vele redenen om het schattige kleine kerkje van San Pietro in Mavino als het hoogtepunt van Sirmione te beschouwen. Allereerst staat het letterlijk op een hoog punt, te weten op de top van een heuvel op de landtong waarop Sirmione zelf gelegen is. De naam van het kerkje, San Pietro in Mavino, verwijst ook naar zijn locatie in summas vineas, in de hoogste (of zeer hoge) wijngaarden. In de tweede plaats is het in en rondom het kerkje doorgaans aangenaam rustig. Sirmione kan nogal een heksenketel zijn, maar de meeste toeristen weten de San Pietro nog niet te vinden. Ten slotte is het kerkje zeer de moeite waard vanwege de fresco’s die binnen te vinden zijn. Mijn reisgids, die het kerkje overigens ronduit stiefmoederlijk behandelt, beweert dat deze fresco’s tussen de dertiende en de zestiende eeuw geschilderd werden. Dat is waarschijnlijk wat onnauwkeurig: afgaande op de stijlen gaat het om werken die tussen de late dertiende en de vijftiende eeuw gemaakt werden. Zestiende-eeuwse fresco’s zijn er zeker niet. Hoe dan ook, als gevolg van een recente restauratie zien de schilderingen, en dan vooral die in de apsissen, er weer prima uit.
De geschiedenis van de San Pietro in Mavino gaat terug tot de achtste eeuw. Het is waarschijnlijk niet vergezocht om hier een link te leggen met de Longobardische koning Desiderius (757-774) en zijn gemalin Ansa, die in de tweede helft van de achtste eeuw een klooster in Sirmione stichtten (zie Brescia: Santa Giulia (deel 1)). Dat was de Abbazia di San Salvatore, waarvan tegenwoordig alleen nog wat schamele restjes over zijn. De San Pietro in Mavino zal ongeveer tegelijkertijd verrezen zijn, waarbij lokale websites het jaar 765 noemen. In de elfde eeuw werd de hele kerk herbouwd en verrees ook de huidige klokkentoren. In 1320 vond een grote uitbreiding plaats en kreeg het kerkje zijn huidige vorm: die van een eenbeukige zaalkerk. Daarna werden er nieuwe fresco’s op de muren geschilderd en op één ervan zien we hoe Sint Simeon een jaartal aanwijst dat op een banier vermeld staat: MCCCXXI, oftewel 1321 (zie de afbeelding hieronder). Bij een latere gelegenheid werd de kerk van nog meer fresco’s voorzien. Een schildering van de aartsengel Michaël op de linker muur dateert zeker van de vijftiende eeuw.
De mooiste fresco’s vinden we in de drie apsissen van het kerkje. In de grote centrale apsis is een tronende Christus in een mandorla afgebeeld, met aan weerszijden de Maagd Maria en Johannes de Doper (zie de afbeelding hieronder). Twee engelen blazen op bazuinen en wekken daarmee de doden aan de voeten van Christus weer tot leven. De scene stelt dus tevens het Laatste Oordeel voor. Een opmerkelijk detail van het fresco zijn de twee bomen die links en rechts van de mandorla zijn geschilderd. Aan de hand van de bladeren is vastgesteld dat het om platanen moet gaan. Onder de voeten van Christus zijn twee drietallen van heiligen geschilderd, in wie we in elk geval Petrus en Paulus herkennen. Mogelijk gaat het om zes van de twaalf apostelen, die samen het Hemelse Gerecht vormden en dus bij het Laatste Oordeel hoorden. Als deze theorie klopt, dan moeten we helaas concluderen dat de andere zes spoorloos verdwenen zijn.
In de kleinere rechter apsis is een Kruisiging van Christus geschilderd (zie de afbeelding hieronder). De Maagd Maria is flauwgevallen en moet door andere vrouwen worden opgevangen. Rechts staat Johannes de Evangelist. Onder de kruisigingsscène is de aartsengel Michaël afgebeeld, met speer en weegschaal. Hij wordt kennelijk geflankeerd door Maria Magdalena en Jakobus de Meerdere, die twee knielende smekelingen aan hem presenteren. Een aardig detail zijn de twee gezichten in de lucht, waarschijnlijk de zon en de maan. Dit onderste gedeelte van het fresco is helaas beschadigd. Het fresco van de Madonna met het Kind in de linker apsis (zie de afbeelding hieronder) is gelukkig nog geheel intact. De Madonna wordt geflankeerd door de beide Johannesen – de Doper en de Evangelist – en uit haar troon schieten stengels van een plant omhoog.
De fresco’s aan de muren zijn eerder intrigerend dan mooi. Of ze thans op de juiste plek hangen, kan sterk betwijfeld worden, en dat de cyclus verre van compleet is, staat wel vast. Sommige heiligen zijn gemakkelijk te identificeren omdat hun namen nog net te lezen zijn (zoals de genoemde Sint Simeon), andere kunnen worden herkend aan hun attributen (zoals de Boetvaardige Maria Magdalena aan haar harige kleed). Weer andere zijn een moeilijk op te lossen raadsel.
Buiten op het pleintje voor de kerk vinden we nog een oorlogsmonument, de Campana dei Caduti. Op deze ‘Bel van de Gesneuvelden’ staan de namen van Italianen uit Sirmione die voor het vaderland gesneuveld zijn, vooral in de beide Wereldoorlogen. De bel heeft ook een naam: La Julia. Bij het monument staat een plaquette met een uitleg die verwijst naar 8 september 1943, de dag dat de Italiaanse regering zich overgaf aan de Geallieerden. Het gevolg was dat de Duitsers een bondgenoot kwijtraakten en een vijand erbij kregen. Vrijwel onmiddellijk vielen Duitse legereenheden Italië binnen en ontwapenden de Italiaanse troepen. Meer dan een miljoen Italiaanse soldaten werden afgevoerd naar kampen, waar enkele duizenden om het leven kwamen. Bij zonsondergang wordt La Julia voor deze gevallenen geluid.
Bronnen
- Capitool Reisgidsen Milaan & De Meren 2010, p. 148;
- Duitse Wikipedia;
- Lombardia Beni Culturali.
Pingback:Sirmione: Rocca Scaligera – – Corvinus –
Pingback:Sirmione: San Pietro in Mavino – – Corvinus –