Op zo’n vijf minuten lopen van de kerk van San Severo ligt het minuscule kerkje van San Zeno, een pareltje net buiten het centrum van Bardolino. Bezoekers zult u er vrijwel niet tegenkomen. Volgens mijn reisgids behoort de San Zeno tot de oudste kerkjes van Italië.[1] Dat is wat overdreven, maar oud is het kerkje wel. De geschiedenis van het gebouw gaat in elk geval terug tot de tijd van Karel de Grote en de San Zeno werd in 807 voor het eerst in documenten genoemd. Het kerkje valt nauwelijks op tussen de gebouwen die het inmiddels omringen. Gelukkig heeft een behulpzame medemens een bordje met de letters S. ZENO boven de deur opgehangen, zodat we zeker weten dat we het goede gebouw binnengaan.
Bij binnenkomst staan we direct in het schip van het eenbeukige kerkje en zien we een aparte combinatie van oude en nieuwe elementen. Nieuw zijn de tapijten, de stoelen en het foeilelijke schilderij met een bisschop – ongetwijfeld Sint Zeno van Verona – en enkele putti. Oud zijn de zes Romeinse zuilen, die als spolia uit andere gebouwen zijn weggehaald en hier zijn hergebruikt. Van de Korinthische kapitelen dateert er volgens het informatiebord buiten de kerk maar één uit de Romeinse tijd. De andere zijn kopieën uit de Karolingische tijd, dus nog steeds meer dan twaalf eeuwen oud. Een opmerkelijk element van dit kerkje is de vierkante koepel boven de plek waar het schip en het dwarsschip elkaar kruisen. In het Italiaans spreekt men van een tiburio.
De wanden van de San Zeno moeten ooit vrijwel geheel beschilderd zijn geweest. Helaas is daarvan niet veel meer over. In een half verdwenen nis links van het altaar zien we nog restanten van wat ooit een Madonna met Kind voorstelde. De Madonna heeft nog een hoofd, maar geen lichaam meer, terwijl het Kind wel een lichaam heeft, maar geen hoofd. Veel beter bewaard gebleven is een fresco van Petrus in een nis rechts van het altaar. Het is evident Petrus, want hij is gemakkelijk te herkennen aan zijn witte baard en haar. De heilige draagt een Romeinse toga, maar de fresco’s dateren van de negende eeuw. Ze werden vermoedelijk kort na voltooiing van de bouw van het kerkje op de wanden geschilderd en kunnen dus als honderd procent origineel worden beschouwd. Het aardige van het fresco met Petrus is dat ook een deel van de geschilderde architectonische achtergrond van de nis bewaard is gebleven. De schilder heeft zowaar een poging tot perspectief gedaan.
Noot
[1] Evert de Rooij, Lago di Garda, p. 140.
Pingback:Verona: San Zeno – – Corvinus –