Heraklion is de hoofdstad van Kreta. Met meer dan 170.000 inwoners is het ook verreweg de grootste stad op het eiland. Hoewel u er veel verkeer en opstoppingen kunt aantreffen, is het nog steeds erg aangenaam om door de straten van het historische stadscentrum te wandelen, waar op de meeste plaatsen alleen voetgangers mogen komen. Het onovertroffen hoogtepunt van de stad is haar Archeologisch Museum. Dit werd in 2006 gesloten vanwege een renovatie en opende pas in 2014 weer zijn deuren. Het museum heeft de indrukwekkendste verzameling Minoïsche voorwerpen van heel Kreta.
Arabisch, Byzantijns en Venetiaans Heraklion
Het moderne Heraklion ligt dicht bij de overblijfselen van het beroemde paleis van Knossos. Mogelijk had Knossos in het tweede millennium voor onze jaartelling op deze plek een haven, maar deze aanname is eerder op speculatie dan op solide bewijs gebaseerd. De geschiedenis van Heraklion begint eigenlijk pas bij de Arabische invasie in de vroege negende eeuw. Deze Arabieren – ballingen uit Andalusië – verwoestten Gortys en stichtten verder naar het noorden een nieuwe hoofdstad. Deze stad kreeg de naam rabḍ al-ḫandaq, wat “Kasteel van de Gracht” betekent. Handaq werd de hoofdstad van het Emiraat van Kreta (824-961). Voor die tijd was Kreta onderdeel geweest van wat we doorgaans het “Byzantijnse Rijk” noemen, al is een juistere benaming het Oost-Romeinse Rijk. De Oost-Romeinen probeerden het eiland bij verschillende gelegenheden te heroveren, maar ze slaagden daar pas in 961 onder Nikephoros Phokas in. Zijn invasie was goed voorbereid en uitgevoerd, en de meeste Arabieren die in Handaq leefden werden afgeslacht. De stad werd omgedoopt tot Chandax en bleef de eerstvolgende 243 jaar onderdeel van het Oost-Romeinse Rijk.
Met hulp van Venetië veroverden Latijnse kruisvaarders in 1204 Constantinopel, de hoofdstad van het Oost-Romeinse Rijk. Dit gebeurde tijdens de zogenaamde Vierde Kruistocht. Een van de leiders van de kruistocht, Bonifatius van Montferrat, verkocht Kreta vervolgens aan de bijna tachtigjarige Venetiaanse doge Enrico Dandolo. Het eiland werd een strategisch belangrijk onderdeel van het Venetiaanse maritieme imperium. Al in de vroege dertiende eeuw begonnen Venetiaanse families zich op het eiland te vestigen. Dit leidde tot een culturele uitwisseling, de bouw van indrukwekkende gebouwen en toegenomen welvaart en handel. Mede door de Venetiaanse aanwezigheid op het eiland was er sprake van een Kretenzische Renaissance. Maar de verhoudingen waren niet altijd vreedzaam. De inheemse Kretenzers waren met 15 tegen 1 ver in de meerderheid ten opzichte van de Venetiaanse kolonisten en ze kwamen verschillende malen tegen de Venetiaanse overheersing in opstand. De Venetianen monopoliseerden de meeste of zelfs alle openbare ambten en gaven hun eigen Rooms-Katholieke geloof een voorkeursbehandeling, terwijl de meeste Kretenzers Oosters-Orthodox waren. Chandax stond nu bekend als Candia, een term die vaak ook gebruikt werd om het hele eiland aan te duiden.
De voortdurende bezetting van Kreta vormde een zware last voor Venetië. De grootste bedreiging voor de Venetiaanse macht was een opstand in 1363. Venetiaanse kolonisten op het eiland en inheemse Kretenzers verenigden toen hun krachten tegen Venetië vanwege de zware belastingen die de Republiek oplegde. Een Venetiaans leger onder leiding van de huurlingenaanvoerder Luchino dal Verme viel toen het eiland binnen en slaagde er al snel in Candia te heroveren. De meeste leiders van de opstandelingen werden terechtgesteld en Kreta was weer stevig in Venetiaanse handen, totdat de Ottomaanse Turken het eiland in 1645 aanvielen.
Aangezien de Turken militair superieur waren, hadden de meeste Kretenzische steden geen schijn van kans. Maar waar zij zich een voor een overgaven, besloot Candia zich tot het uiterste te blijven verzetten. In 1648 begon het beleg van de stad en de verdedigers wisten maar liefst 21 jaar stand te houden. Europese machten schoten de Venetianen te hulp, maar ze konden niet voorkomen dat de stad uiteindelijk toch in Turkse handen viel. De Franse admiraal François de Vendôme, Duc de Beaufort, hielp bij de verdediging van Candia met 1.000 Franse soldaten en mariniers, maar hij sneuvelde op 25 juni 1669 tijdens een nachtelijke aanval. Enkele maanden later gaf de stad zich over. Op een plaquette in de buurt van het Archeologisch Museum wordt stilgestaan bij de heldendaden van de Hertog.
Venetiaanse monumenten en Ottomaanse overheersing
Heraklion heeft nog altijd een groot aantal Venetiaanse monumenten. Het fort bij de haven (zie hierboven) is daarvan misschien wel de beroemdste. De Venetianen noemden het Rocca al Mare, ‘burcht bij de zee’, terwijl de Turken het Koulés, oftewel ‘toren’, noemden. De bouw ervan begon in 1523 en in 1540 was de vesting voltooid. In de buurt van het fort vinden we de Venetiaanse arsenali, ook uit de zestiende eeuw, waar schepen werden gebouwd en gerepareerd (zie hierboven). De Straat van de 25e augustus is vernoemd naar een bloedbad dat op deze dag in 1898 werd aangericht. Een Turkse meute vermoordde toen honderden Griekse burgers, 17 Britse soldaten en de Britse consul van Kreta. De straat – die is afgesloten voor het verkeer – leidt van de haven naar het historische stadscentrum. Na zo’n 300 meter komt u aan op het Eleftherios Venizelosplein. De inwoners van de stad noemen het ook wel het Leeuwenplein, een naam die verwijst naar de leeuwen die onderdeel zijn van de zeventiende-eeuwse Venetiaanse Morosini-fontein op het plein (zie hierboven). Ook de Loggia (1626-1628) dateert uit het Venetiaanse tijdperk. Deze diende als ontmoetingsplaats voor de Venetiaanse adel. Het gebouw is nu het stadhuis (zie de afbeelding links).
Toen de Turken in 1669 Candia veroverden, gaven ze de stad de naam Kandiye, een naam die ze ook voor het hele eiland gebruikten. De Turken stuurden kolonisten naar Kreta en sommige Kretenzers bekeerden zich tot de Islam, maar de meerderheid van de inheemse bevolking bleef Oosters-Orthodox. Net als onder Venetiaans bestuur het geval was geweest, kwamen de inheemse Kretenzers verschillende malen tegen de Turkse bezetting van hun eiland in opstand. In 1770 kwam het tot een opstand in Hora Sfakion in het zuiden van het eiland. Deze werd geleid door Ioannis Vlachos, ook bekend als Daskalogiannis, maar toen de beloofde Russische versterkingen niet kwamen opdagen, was het al snel gedaan met de opstand. De Turken versloegen de Kretenzische revolutionairen met gemak en brachten Daskalogiannis naar Kandiye, waar hij levend werd gevild. Een andere opstand, die wellicht nog beroemder is vanwege de gebeurtenissen bij Moni Arkadiou, werd in de periode 1866-1869 neergeslagen. De Straat van 1866 in Heraklion verwijst naar deze mislukte opstand. In het eerste gedeelte van deze straat treffen we een markt aan. De straat leidt naar een plein met een Turks café en de zestiende-eeuwse Bembo-fontein, waar een Romeins beeld zonder hoofd deel van uitmaakt.
Hoewel de Kretenzische opstanden dus over het algemeen weinig succes hadden, werd de Turkse greep op het eiland toch steeds zwakker. In de negentiende eeuw was het Ottomaanse Rijk duidelijk in verval. In 1898 werd er een autonome Kretenzische Staat gecreëerd. Deze viel formeel nog onder Ottomaans gezag en stond onder internationaal toezicht. In dit jaar vond dus ook het bloedbad plaats waarnaar de Straat van de 25e augustus is vernoemd (zie hierboven). In de daaropvolgende jaren verlieten de meeste Turken het eiland en vele Kretenzische moslims bekeerden zich weer tot het christendom. Velen van hen zullen sowieso al crypto-christenen zijn geweest. In 1913 werd Kreta onderdeel van de Griekse Staat. Kandiye was toen al omgedoopt tot Heraklion, en die naam heeft de stad nog steeds.
Het huidige Heraklion
In Heraklion vinden we niet veel monumenten uit de Ottomaanse tijd. Op de muren bij de haven ziet men nog wat teksten in het Arabisch, maar het indrukwekkendste Ottomaanse monument staat in de buurt van de Loggia. In doel op de Basiliek van de Heilige Titus (Agios Titos). Toen de Turken in 1669 Heraklion innamen, werd de kerk die was gewijd aan Kreta’s beschermheilige Sint Titus omgevormd tot de Vezir Moskee. In 1856 werd deze moskee op haar beurt door een aardbeving verwoest en daarna al snel herbouwd. Toen Kreta onderdeel van Griekenland werd, verlieten veel moslims het eiland als onderdeel van een bevolkingsruil. De minaret van de moskee werd afgebroken en in de jaren 1920 werd het gebouw weer een Oosters-Orthodoxe kerk.
De architect van de moskee was Athanassios Moussis, de man die ook verantwoordelijk was voor de bouw van de kathedraal van Agios Minas in Heraklion. De bouw van dit enorme godshuis begon in 1862, maar moest al snel onderbroken worden vanwege de opstand van 1866-1869. Het werk werd in 1883 hervat en in 1895 kon de kathedraal worden ingezegend. Waar Titus de schutspatroon van Kreta is, geldt de Egyptische soldaat en martelaar Minas als de beschermer van Heraklion. De aan hem gewijde kathedraal is enorm en de decoraties die we binnenin aantreffen, zijn schitterend.
Pingback:Kreta: Chania – – Corvinus –
Pingback:Kreta: Fodele – – Corvinus –
Pingback:Kreta: Rethymnon – – Corvinus –
Pingback:Kreta: Agios Nikolaos – – Corvinus –
Pingback:Pistoia: Museo Civico – – Corvinus –
Pingback:Bologna: San Francesco – – Corvinus –
Pingback:Kreta: Moni Arkadiou – – Corvinus –
Pingback:Padova: Oratorium van San Michele – – Corvinus –
Pingback:Milaan: Pinacoteca di Brera – – Corvinus –