Rome: de ‘Boog van Gallienus’ en de kerk van Santi Vito e Modesto

De kerk en de boog.

Er zijn drie redenen waarom de kerk van Santi Vito e Modesto opvalt:

  1. Naast de kerk staat een oude Romeinse stadspoort, doorgaans de ‘Boog van Gallienus’ genoemd;
  2. De kerk heeft twee gevels, zodat het voor bezoekers onduidelijk is wat nu de voorkant van het gebouw is en wat de achterkant;
  3. In de kerk treft men dusdanig weinig decoraties aan dat het wel lijkt alsof we hier met een protestantse kerk van orthodox-Calvinistische snit te maken hebben.

Reden genoeg dus om de kerk een bezoekje te brengen. Overigens is dat gemakkelijker gezegd dan gedaan, want het gebouw is meestal alleen vroeg in de ochtend en laat in de middag geopend. Een bezoek moet dus goed gepland worden.

De Porta Esquilina

De stad Rome kreeg haar eerste stadsmuren in de zesde eeuw BCE. Deze werden van oudsher toegeschreven aan koning Servius Tullius (578-534 BCE), die vaak gelijk wordt gesteld aan de Etruskische krijgsheer Mastarna. In het verleden hebben historici nog wel eens twijfels uitgesproken of deze muren echt hebben bestaan, maar inmiddels is er hard archeologisch bewijs. De muren waren gemaakt van grijze tufsteen.[1] Nadat Rome in 387 BCE was geplunderd door een bende rondtrekkende Kelten werd besloten een tweede set muren te bouwen. Kennelijk volstonden de oude muren niet meer. De bouw begon in 378 BCE en nog in 353 BCE werd er aan de muren en torens gewerkt. Naar de koning van twee eeuwen daarvoor werden de nieuwen muren de Muren van Servius Tullius genoemd, ook al hadden ze niets met hem te maken. De naam vloeit mogelijk voort uit het feit dat de nieuwe muren grotendeels het traject van de oorspronkelijke muren volgden. De nieuwe muren waren gemaakt van gele tufsteen, waren zo’n vier meter dik en hadden een hoogte van tussen de acht en tien meter. Ze waren zo’n 11 kilometer lang en omsloten een gebied van naar schatting 426 hectare.[2]

Interieur van de kerk.

In de nieuwe muren bevonden zich diverse poorten om de stad in en uit te kunnen komen. Een van de poorten was de Porta Esquilina of Esquilijnse Poort. Dit is de poort die we naast de kerk van Santi Vito e Modesto aantreffen. De poort speelde een belangrijke rol in 211 BCE, het jaar dat de Carthaagse generaal Hannibal naar Rome oprukte om het Romeinse beleg van de stad Capua te doorbreken. De Carthager gebruikte voor zijn opmars de Via Latina, waarna de proconsul Quintus Fulvius Flaccus via de zuidelijker gelegen Via Appia de achtervolging inzette. Flaccus kwam met zijn leger de stad binnen via de zuidelijke Porta Capena en verliet Rome weer via de Porta Esquilina. Tussen deze poort en de Porta Collina, de noordelijkste poort van de stad, sloeg hij vervolgens zijn kamp op. Hannibals mars naar Rome liep uiteindelijk op een mislukking uit. De Romeinen braken het beleg van Capua niet af en Rome was mede dankzij de Muren van Servius Tullius veel te goed verdedigd om aan te kunnen vallen.

De Porta Esquilina werd vernieuwd onder keizer Augustus (27 BCE-14 CE). De poort bestond toen uit drie doorgangen, een grote in het midden en twee kleinere aan de zijkanten. Alleen de middelste doorgang, die hoger was dan de andere twee, is bewaard gebleven. In 262 voegde een zekere Marcus Aurelius Victor een inscriptie toe waarin keizer Gallienus (253-268) en zijn vrouw Salonina worden geprezen. De eerstgenoemde wordt als clementissimus princeps (‘meest genadige vorst’) bewierookt, de laatstgenoemde als sanctissima augusta (‘allerheiligste keizerin’). Oorspronkelijk was de inscriptie nog een stuk langer, maar het bovenste gedeelte is verloren gegaan. De loftuitingen voor de keizer verklaren waarom tegenwoordig meestal van de ‘Boog van Gallienus’ wordt gesproken, waarbij men dan wel moet bedenken dat het niet om een triomfboog gaat. Niet lang na de toevoeging van de inscriptie kreeg Rome haar derde set muren, die werden gebouwd in opdracht van keizer Aurelianus (271-275). Rome was in deze tijd allang uit het jasje van de oude muren van Servius Tullius gegroeid: grote delen van de stad lagen er inmiddels buiten. De Aureliaanse muren hadden een totale lengte van zo’n 18 kilometer en namen deze nieuwere delen weer in de stad op. De oude muren en daarmee ook de Porta Esquilina kwamen zo in de stad te liggen. De ‘Boog van Gallienus’ is nog in goede staat, al valt op dat er wel een flinke scheur in het bouwwerk zit.

De zogenaamde ‘pietra scellerata’.

Santi Vito e Modesto

Sint Vitus was een Siciliaanse martelaar die in of omstreeks het jaar 303 werd gedood tijdens de christenvervolgingen van keizer Diocletianus. U begrijpt nu naar wie Vito Corleone, eveneens een Siciliaan, is vernoemd. Modestus zou de leraar van Vitus zijn geweest, maar hoogstwaarschijnlijk heeft hij nooit bestaan. Dat geldt ook voor Modestus’ vrouw Crescentia, het kindermeisje van Vitus. Mogelijk werd al in de zesde eeuw een aan Vitus gewijde kerk gebouwd in Rome. Rond 1450 was daarvan alleen een ruïne overgebleven. Het is niet bekend waar deze eerste kerk stond, maar het was in elk geval niet op de plek van de huidige kerk. De bouw daarvan begon in 1474 in opdracht van Paus Sixtus IV (1471-1484). De nieuwe kerk werd beheerd door Cisterciënzer monniken. Sinds 1824 is de Santi Vito e Modesto een parochiekerk. Ze werd in 1836 gerestaureerd door Pietro Camporese (de Jongere; 1792-1873).

Een curieus element aan de kerk is dat ze – zoals in de inleiding reeds vermeld – twee gevels heeft. Eind negentiende eeuw werd namelijk besloten om de oriëntatie van de kerk om te draaien. Aan de kant van de Via Carlo Alberto werd daarop in 1900 een neo-Barokke gevel toegevoegd. Tussen 1973 en 1977 werd deze interventie opmerkelijk genoeg weer ongedaan gemaakt. De oorspronkelijke gevel werd in ere hersteld als voorgevel, maar wel ontdaan van al het pleisterwerk omdat dit niet ‘middeleeuws’ zou zijn. De achtergevel uit 1900 mocht blijven staan. Deze stond in de steigers toen ik de kerk in januari 2022 bezocht, dus ik heb er maar geen foto van genomen. Op deze foto uit 2009 heeft de gevel nog een oranjebruine kleur, maar kennelijk is de oorspronkelijke kleur wit, zoals mogelijk blijken uit deze foto van tien jaar later.

Kapel met fresco van Antoniazzo Romano.

De Santi Vito e Modesto is eenbeukig. Het interieur van de kerk is immens saai. De versieringen zijn niet eens van slechte kwaliteit, ze zijn gewoon bijna geheel afwezig. Toch is er een reden om de kerk binnen te lopen, en dat is het fresco in de kapel – feitelijk niet meer dan een nis – aan de rechterzijde. Het fresco wordt toegeschreven aan Antoniazzo Romano (1430-1508). Het stelt een Madonna met Kind voor, die wordt geflankeerd door de al genoemde (fictieve) heiligen Modestus en Crescentia. Onder hen zijn nog drie heiligen afgebeeld: Sebastiaan, Margaretha van Antiochië en Vitus. Bij Vitus is het jaartal 1483 geschilderd. Het fresco dateert dus van de herbouw van Paus Sixtus IV.

Eveneens aan de rechterzijde vinden we de zogenaamde pietra scellerata. Dit betekent zoiets als de ‘schurkachtige steen’. Op de steen zouden namelijk veel christenen zijn gemarteld en vermoord. In de Oudheid moet hier ergens in de buurt de Macellum Liviae hebben gestaan, een grote Romeinse markt. Omdat later bij een macellum vooral aan een slachthuis werd gedacht[3], werd de link met het afslachten van christenen gelegd. Volledig ten onrechte: de steen is in feite een Romeinse grafsteen van een burger van Placentia (Piacenza). Vroeger schraapten gelovigen stukjes van de steen af in de hoop dat het schraapsel zou helpen tegen hondsdolheid. Nodeloos te zeggen dat er geen snipper bewijs is dat dit hielp.

Bronnen

  • Andrea Carandini (ed.), The Atlas of Ancient Rome, deel 1, p. 81-83;
  • Andrea Carandini (ed.), The Atlas of Ancient Rome, deel 2, Tab IV;
  • Capitool Reisgidsen Rome, 2009, p. 174;
  • Jonathan P. Roth, Roman warfare, p. 17;
  • Santi Vito e Modesto op Churches of Rome Wiki.

Noten

[1] Andrea Carandini (ed.), The Atlas of Ancient Rome, deel 1, p. 81-83.

[2] The Atlas of Ancient Rome, deel 1, p. 83; Jonathan P. Roth, Roman warfare, p. 17.

[3] Vergelijk de moderne Italiaanse woorden macelleria (slagerij) en macellaio (slager).

4 Comments:

  1. Pingback:Rome: Santissima Trinità dei Pellegrini – – Corvinus –

  2. Pingback:Rome: Santa Maria in Aquiro – – Corvinus –

  3. Pingback:Rome: the ‘Arch of Gallienus’ and the church of Santi Vito e Modesto – – Corvinus –

  4. Pingback:Vicenza: Santi Felice e Fortunato – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.