Umbrië: Hypogeum van de Volumni

Trap naar het hypogeum.

Waar we ook reden rondom de stad Perugia, overal stonden gele borden die ons de weg wezen naar het Hypogeum van de Volumni. Met zoveel aansporingen konden we deze Etruskische grafkamer natuurlijk niet links laten liggen. Het hypogeum is te vinden in Ponte San Giovanni, net ten oosten van Perugia. Eigenlijk ligt het er direct buiten, op een plek waar een drukke autoweg en een spoorlijn elkaar kruisen. Misschien was dat ook wel de reden dat we eerst – ondanks de gele borden – verkeerd reden en op de parkeerplaats van een supermarkt terechtkwamen. Nadat we de goede locatie hadden gevonden, was het ook nog even spannend of we het hypogeum wel konden bezoeken. De deur was weliswaar geopend, maar binnen was niemand te bekennen. Natuurlijk bleek hier een goede verklaring voor te zijn: de dienstdoende medewerker was met een groepje bezoekers afgedaald in de grafkamer. De term ‘hypogeum’ bestaat niet voor niets uit een combinatie van de Griekse woorden voor ‘onder’ en ‘aarde’.

De komst van de Romeinen

Omstreeks het jaar 311 BCE sloot de stad Perusna zich aan bij een coalitie van Etruskische steden die zich zorgen maakten over de groeiende macht van Rome. De daaropvolgende oorlog liep voor Perusna op een ramp uit. Al in 309 BCE rukte een Romeins leger op tot aan de poorten van de stad en versloeg een plaatselijke strijdmacht. Perusna gaf zich vervolgens over en moest een Romeins garnizoen accepteren. Begin derde eeuw probeerde de stad zich weer aan de Romeinse overheersing te ontworstelen. De Romeinen moesten het toen opnemen tegen een (tamelijk losse) coalitie van Etrusken, Umbriërs, Samnieten en Kelten. Het conflict leidde onder meer tot de beroemde veldslag bij Sentinum 295 BCE, waarin een Romeins leger de Samnieten en Kelten een zware nederlaag toebracht. Een jaar later brachten de Romeinen het opstandige Perusna weer in het gareel. Er werd een 40-jarige wapenstilstand afgesproken, en de stad kreeg een boete van 500.000 as opgelegd. Daarna bleef Perusna de Romeinse overheerser trouw en werd een proces van Romanisering ingezet dat ertoe leidde dat Perusna geleidelijk werd omgevormd tot de Romeinse stad Perusia.

Tablinum met de asurnen.

Wie met de Romeinen samenwerkte, kon behoorlijk profiteren van de Romanisering. Dat gold in een stad als Arretium (Aritim; het huidige Arezzo) bijvoorbeeld voor de clan van de Cilnii. Gaius Cilnius Maecenas, vriend en raadgever van keizer Augustus, was een telg van dit geslacht. In Perusia lijkt de familie Velimnas garen gesponnen te hebben bij de nauwe contacten met Rome. Blijkens het hypogeum dat de familie liet bouwen, moet zij over geld en macht hebben beschikt. De ondergrondse grafkamer werd in 1840 bij toeval gevonden bij wegwerkzaamheden en vanaf 1963 systematisch uitgegraven. Het hypogeum maakt deel uit van een grafveld, de zogenaamde Palazzone necropool, waarvan de geschiedenis teruggaat tot de vijfde en zesde eeuw BCE. Wie het gebouwtje binnengaat dat rondom de ingang naar het hypogeum is opgetrokken, ziet direct tientallen Etruskische asurnen staan, de meeste gemaakt van travertijn. Op veel van de asurnen zien de we de liggende gestalte van de overledene, teksten in Etruskisch schrift en gebeeldhouwde reliëfs, waarop niet zelden strijd is afgebeeld. Zie hieronder een selectie:

—–

Het hypogeum

Via een trap kunnen bezoekers afdalen naar het hypogeum. Dat heeft de vorm van een Romeins huis, met een centraal atrium en verschillende kamers. De belangrijkste kamer is het tablinum, de ontvangstruimte. In het tablinum staan zes grote asurnen van travertijn en een marmeren sarcofaag. De mooiste en belangrijkste asurn staat tegen de achterwand. Deze behoort toe aan Arnth Velimnas Aules. Zijn Etruskische naam werd al gauw gelatiniseerd tot Arruns Volumn(i)us, vandaar de benaming ‘hypogeum van de Volumni’. Het is onduidelijk of er een relatie bestaat tussen de familie Velimnas uit Perusna en het Romeinse geslacht van de gens Volumnia, dat tussen de vijfde en de derde eeuw BCE twee consuls leverde.[1] Dat de gens Volumnia Etruskische wortels had is wel zeker, maar een relatie met Perusna kan niet worden aangetoond. Arnth Velimnas ligt op zijn asurn aan voor de maaltijd en houdt een schotel in zijn linkerhand. Op de urn was ooit een fresco geschilderd van de toegang tot het hiernamaals, maar hiervan is weinig meer over. Een weerszijden van de restjes fresco zien we twee lasae. Dat zijn gevleugelde vrouwelijke figuren uit de Etruskische mythologie. Zij begeleidden de ziel van de dode naar de onderwereld.

Asurnen van Arnth Velimnas Aules, zijn grootvader, vader en broers.

Arnth Velimnas Aules en twee lasae.

Rechts van de asurn van Arnth Velimnas Aules staan de urnen van zijn grootvader, vader en broers. Aan de linkerkant staat de urn van zijn dochter Veilia, die anders dan de andere familieleden niet ligt maar zit. Als het ging om naamgeving waren de Romeinen niet erg geëmancipeerd. Meisjes kregen bij hun geboorte geen voornaam, alleen een familienaam. Werden er meerdere meisjes geboren, dan werden deze eenvoudigweg genummerd (Julia Prima, Julia Secunda etc.) of werd er op andere wijze onderscheid gemaakt (bijvoorbeeld Claudia Maior en Claudia Minor). Etruskische meisjes kregen daarentegen wel een voornaam mee. Op alle asurnen is in het Etruskisch de naam van de dode weergegeven, uiteraard conform Etruskisch gebruik van rechts naar links geschreven. De marmeren sarcofaag heeft de vorm van een Romeins huis en is van veel latere datum dan de asurnen. Waar met redelijke zekerheid kan worden vastgesteld dat de sarcofaag van de eerste eeuw van onze jaartelling dateert en bovendien het laatste gebruik van de grafkamer markeert, is er veel discussie over de datering van de asurnen. Het staat wel vast dat ze van na de Romeinse inlijving van Perusna dateren. Voorheen werden ze doorgaans op de tweede helft van de tweede eeuw BCE gedateerd, maar tegenwoordig klinken er ook geluiden dat de derde eeuw BCE aannemelijker is.

Veilia.

Timpaan met schild, twee zwaarden met vogels en twee figuren.

Noot

[1] Publius Volumnius in 461 BCE en Lucius Volumnius in 307 en 296 BCE. De laatstgenoemde vocht overigens juist tegen de Etrusken. Verder was er nog een zekere Volumnia, de vrouw van de legendarische Romeinse bevelhebber Marcius Coriolanus.

One Comment:

  1. Pingback:Umbria: Hypogeum of the Volumni – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.