Mantova: Sant’Andrea

De Sant’Andrea.

Wie Mantova vanuit het noordoosten benadert en de Ponte San Giorgio oversteekt, ziet achter de lagere gebouwen de enorme koepel van de kerk en co-kathedraal van Sant’Andrea oprijzen. De Sant’Andrea is verreweg de grootste kerk van de stad. In religieus opzicht is het gebouw samen met de echte kathedraal ook de belangrijkste kerk, want in de crypte wordt het beweerde Bloed van Jezus Christus bewaard. Dit zou door de centurion Longinus, die aanwezig was bij de Kruisiging, naar Mantova zijn gebracht. De centurion had zich kort na de terechtstelling van de Messias zelf tot het christendom bekeerd en had wat aarde bij de voet van het Kruis verzameld waarin het Heilige Bloed was gedruppeld. Die aarde had hij meegenomen naar Mantova, waar hij de marteldood was gestorven, althans zo wil de overlevering. Eeuwen later werd het kostbare relikwie teruggevonden. In de elfde eeuw werd door Beatrix van Lotharingen (ca. 1016-1076) een oratorium gebouwd om het Heilige Bloed te huisvesten. Beatrix was de moeder van markgravin Mathilde van Toscane. De wijding van het heiligdom aan de apostel Andreas was ongetwijfeld ingegeven door het feit dat de kathedraal aan diens broer Petrus is gewijd.

In de vijftiende eeuw was de populariteit van het Heilige Bloed bijzonder groot. Vele duizenden pelgrims trokken ieder jaar naar Mantova om het relikwie te kunnen zien. De toestroom leidde ertoe dat Ludovico III Gonzaga, markies van Mantova tussen 1444 en 1478, besloot het heiligdom te laten herbouwen. De opdracht tot herbouw werd rond het jaar 1470 toevertrouwd aan de bekende architect Leon Battista Alberti (1404-1472), die de nieuwe kerk ontwierp, maar overleed voordat met de bouw in juni 1472 begonnen werd. De daadwerkelijke uitvoering van Alberti’s ontwerp werd daarom ter hand genomen door Luca Fancelli (ca. 1430-1502), een leerling van Filippo Brunelleschi. Het is onduidelijk of Fancelli het ontwerp van zijn voorganger nauwgezet heeft uitgevoerd of eigen accenten heeft gelegd. Naast de Gotische klokkentoren uit 1413 valt vooral de enorme gevel in de vorm van een Romeinse triomfboog op, een typisch Renaissance-element. Op de triomfboog is een driehoekig fronton geplaatst, met daarboven weer een open tongewelf. De meer dan 80 meter hoge koepel van het gebouw werd vanaf 1732 toegevoegd door de architect Filippo Juvarra (1678-1736).

Zicht op Mantova, met in het midden de koepel van de Sant’Andrea.

Zijaanzicht van de Sant’Andrea.

Het interieur van de eenbeukige kerk met haar immense tongewelf is indrukwekkend. Het geheel is 103 meter lang, 19 meter breed en 28 meter hoog. Tegelijkertijd voelt de ruimte wel wat leeg aan. Ik bezocht de Sant’Andrea in de eerste plaats om de graftombe te zien van de befaamde schilder Andrea Mantegna (1431-1506), die is bijgezet in de eerste kapel links. Gelet op de voornaam van de schilder was het altijd al duidelijk dat hij in de Sant’Andrea zou worden begraven. Helaas was de kapel tijdens mijn bezoek afgesloten en was het licht uitgezet. Wie het geluk heeft de kapel te kunnen betreden, zal in de eerste plaats een bronzen buste van de schilder aan de linker wand aantreffen. Verder hangen er twee zeer late werken van Mantegna, de Heilige Familie en de familie van Johannes de Doper en de Doop van Christus. Het laatste werk werd mogelijk voltooid door Mantegna’s zoon Francesco. Andere decoraties in de kapel worden toegeschreven aan Antonio Allegri, beter bekend als Correggio (1489-1534).

Interieur van de kerk.

Rechter dwarsschip.

Kruisiging door Rinaldo Mantovano.

Veel decoraties in de kerk werden eind achttiende eeuw gemaakt door een team van schilders onder leiding van de architect Paolo Pozzo (1741-1803), ook bekend van de Piazza Virgiliana. Heel bijzonder is het schilderwerk overigens niet. Tot de interessantere decoraties in de kerk behoren die in de Cappella di San Longino. Op de rechtermuur schilderde de lokale zestiende-eeuwse schilder Rinaldo Mantovano een voorstelling van de Kruisiging. Drie engelen vangen het bloed van Christus dat uit diens handen en voeten druipt op in bekers. Aan de voet van het kruis knielt Longinus, die het bloed uit de zijde van Christus opvangt. Ook de Cappella dell’Immacolata staat in het teken van het Bloed van Christus. De fraaie altaarwand was een geschenk van Anna Isabella Gonzaga, de echtgenote van de laatste hertog van Mantova, Ferdinando Carlo di Gonzaga-Nevers (1665-1708).

Bronnen

3 Comments:

  1. Pingback:Mantova: Castello San Giorgio en Camera degli Sposi – – Corvinus –

  2. Pingback:Mantova: Palazzo Te – – Corvinus –

  3. Pingback:Florence: Cappella Rucellai – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.