Aquileia: Overblijfselen van een Romeinse stad (deel 2)

Overblijfselen van de rivierhaven en muren van Aquileia.

In de zomer van 2017 bezochten we Aquileia, ooit een bruisende Romeinse stad met misschien wel meer dan 100.000 inwoners. De Romeinse dichter Ausonius (ca. 310-395) zette de stad in de vierde eeuw nog op de negende plaats van belangrijkste steden van het Romeinse Rijk. Die vierde eeuw was een turbulente tijd voor Aquileia, en dat gold ook voor de eeuw die eraan voorafging. Tweemaal werd de stad – zonder succes – belegerd en eenmaal werd er in de buurt van de stad een veldslag uitgevochten. Het netto resultaat was de dood van twee keizers en een heleboel anoniem gebleven soldaten en burgers. Overblijfselen van het Romeinse Aquileia vind je vaak gewoon op straat, en in een eerdere bijdrage heb ik daar al uitgebreid over geschreven. Bij ons bezoek in 2017 hadden we echter, zo ontdekten we al snel, lang niet alle Romeinse resten gezien. Mede daarom kwamen we in de zomer van 2022 nog eens terug in Aquileia. Vanaf de prachtige basiliek van Santa Maria Assunta loopt een weg langs de oostzijde van het oude Aquileia, waar honderden jaren geleden de rivierhaven van de stad gesitueerd was.

Langs de Via Antica

De genoemde weg heet de Via Antica, al is dit waarschijnlijk een moderne naam. De ontwikkeling van de rivierhaven van Aquileia begon vermoedelijk al in de Republikeinse tijd (de stad werd in 181 BCE gesticht als Latijnse kolonie). De meeste teruggevonden structuren dateren echter van de eerste helft van de eerste eeuw, de tijd van de Julio-Claudische dynastie. Aquileia lag zelf niet aan zee, maar was via de rivieren Natisone en Ausa, en via een reeks kanalen, verbonden met Gradus aan de Adriatische Zee. Wie de Via Antica volgt, ziet aan zijn rechterhand een klein stroompje. In de Oudheid moet de waterverbinding langs deze zijde van Aquileia echter zo’n 48 meter breed zijn geweest, om het drukke scheepvaartverkeer te kunnen accommoderen. Vanaf de dokken liepen zeker drie geplaveide wegen van oost naar west, en parallel aan de decumanus maximus, naar het forum van de stad. Een van deze wegen werd gesponsord door een zekere Aratria Galla. Aquileia was een ommuurde stad, en achter de muren stonden verschillende pakhuizen voor de goederen die werden aangevoerd.

Muren van Aquileia.

In de derde eeuw werden de muren van Aquileia versterkt. Dit hing ongetwijfeld samen met een te verwachten aanval op de stad door de nogal ongeciviliseerde keizer Maximinus Thrax (235-238), die in een strijd om de macht was verwikkeld met een reeks door de Senaat gesteunde keizers. In 238 sloeg Maximinus het beleg voor de stad op, nadat een aanval van zijn voorhoede mislukt was. Ook het beleg wilde niet echt vlotten. De bevolking van Aquileia verzette zich onder leiding van twee voormalige (suffect) consuls, Crispinus en Menophilus, fel tegen de belegeraars, bij wie de moed al snel in de schoenen zonk. In mei werd Maximinus door zijn eigen soldaten gedood en was Aquileia gered.

Standbeeld van Constantijn II als Caesar, Capitool, Rome.

De tweede keizer die in de buurt van Aquileia het leven liet, was Constantijn II. Samen met zijn broers Constantius en Constans had hij in 337, na de dood van hun vader Constantijn de Grote, het Romeinse Rijk in drieën gesplitst. Constantius had de oostelijke provincies en Thracië gekregen, Constans de rest van de Balkan, Noord-Afrika en Italië, en Constantijn II Gallië, Spanje en Brittannië. Al snel kregen de broers onderling ruzie, wat ertoe leidde dat Constantijn II (de oudste broer) de strijd aanging met Constans (de jongste broer). In 340 viel Constantijn Italië binnen, maar bij Aquileia liep hij in een door de troepen van zijn broertje opgezette hinderlaag. De val klapte dicht, en bij de gevechten die volgden, werd Constantijn gedood. Hij werd slechts ongeveer 24 jaar oud. Tien jaar later werd Constans in Gallië gedood, in het nauw gedreven door de usurpator Magnus Magnentius. Van de zonen van Constantijn de Grote was nu alleen Constantius nog over.

Julianus tegen Constantius

Constantius had een neef die Julianus heette. Hij was een zoon van Julius Constantius, die zelf een halfbroer van Constantijn de Grote was. Na de dood van Constantijn hadden Constantijn II, Constantius en Constans een groot deel van de keizerlijke familie uitgemoord om hun eigen opvolging en machtspositie zeker te stellen. Onder de slachtoffers bevond zich Julius Constantius, maar diens jonge zonen Gallus en Julianus werden gespaard. De jongens zouden later zelfs met dochters van de grote Constantijn in het huwelijk treden en tot caesar (onderkeizer) bevorderd worden. Julianus werd naar Gallië gestuurd en verwierf daar eeuwige roem door een grote overwinning op de Germaanse Alemanni bij Argentoratum (Straatsburg) in 357. Na de overwinning riepen zijn troepen hem tot augustus uit, waarmee hij dezelfde rang als zijn oudere neef zou hebben. Julianus besloot echter te bedanken voor de eer omdat dit tot een gewapend conflict met Constantius zou leiden.

Muren van Aquileia.

Drie jaar later kwam dat gewapende conflict er alsnog. Constantius eiste van Julianus vier complete regimenten hulptroepen (auxilia) op en honderden andere soldaten voor een oorlog tegen de Perzen. Julianus stond perplex en zijn troepen reageerden furieus. In 360 riepen ze hem nogmaals tot augustus uit en ditmaal moest Julianus wel accepteren.[1] Met een strijdmacht van slechts 23.000 man, die hij ook nog eens in drieën deelde, rukte de kersverse keizer op vanuit Gallië. Hij bereikte in recordtempo de stad Sirmium (Sremska Mitrovica in Servië) en vervolgens ook Naissus (Niš, eveneens in Servië). Toen ontstonden er echter grote problemen. De keizer had in Sirmium twee legioenen van Constantius en een cohort boogschutters tot overgave gedwongen en bij zijn eigen leger gevoegd. Omdat hij ze niet volledig vertrouwde, stuurde hij ze vervolgens naar Gallië, dat door het vertrek van zijn eigen leger ongetwijfeld kwetsbaar was geworden voor Germaanse invallen. De manschappen hadden echter geen trek in dit avontuur en maakten zich onderweg naar Gallië meester van Aquileia, volgens de geschiedschrijver Ammianus Marcellinus “een rijke stad die door zijn ligging beveiligd was en omgeven door sterke muren”.[2]

Romeins forum van Aquileia.

Julianus had inmiddels het goede nieuws ontvangen dat Constantius op 44-jarige leeftijd plotseling overleden was in Mopsuestia (in het huidige Turkije). Dit stelde hem in staat de nog door Constantijn de Grote gestichte stad Constantinopel te bezetten. Ondertussen stuurde hij een generaal genaamd Immo (wellicht een Germaan) met een sterk leger naar Aquileia, dat inmiddels in staat van verdediging was gebracht. De inwoners hadden zich achter de opstandelingen geschaard, volgens Ammianus Marcellinus uit angst voor Constantius. Nadat onderhandelingen op niets waren uitgelopen, liet Immo de stad bestormen. De verdedigers weerden zich echter kranig en al snel moesten de aanvallers afdruipen. De belegering werd volgens Ammianus sterk bemoeilijkt door de rivier de Natisone. De belegeraars bedachten vervolgens een plan dat erop neerkwam dat ze houten torens op schepen plaatsten. Vanaf de torens werden de verdedigers op de muren bestookt, terwijl ondertussen andere soldaten bij de muren landden en deze probeerden neer te halen. Het plan was goed, maar mislukte faliekant, want de verdedigers wisten met onder meer brandpijlen de torens uit te schakelen. Die stortten vervolgens brandend in de rivier.

De aanvallers probeerden in de daaropvolgende dagen nog andere tactieken uit. Zo werd de watertoevoer van Aquileia afgesneden en werd zelfs de loop van de Natisone verlegd.[3] Het haalde echter niets uit. De troepen van Constantius en de inwoners van de stad bleven stug doorvechten. Dat veranderde pas toen Julianus zijn magister peditum Agilo naar de stad had gestuurd. Agilo, van geboorte een Germaan uit de stam van de Alemanni, schreeuwde de inwoners van Aquileia toe dat Constantius overleden was. Aanvankelijk werd hij niet geloofd, maar nadat hij onder vrijgeleide in de stad was binnengelaten en daar onder ede had verklaard dat zijn verhaal de waarheid was, gaf Aquileia zich alsnog over. De poorten werden geopend en de leider van de opstand werd uitgeleverd en samen met enkele magistraten terechtgesteld. Twee halfronde torens, waarvan de restanten nog zichtbaar zijn, dateren van het beleg van Aquileia door de troepen van Julianus.

Mausoleum

Gereconstrueerd Romeins mausoleum.

Aan het einde van de Via Antica gekomen slaan we linksaf de Via Gemina in. Aan de weg stond het Huis van de dansende putti (La casa dei Putti danzanti), een Romeins huis dat van het begin van de vierde eeuw dateert. Sinds 2005 worden hier opgravingen verricht, maar voor zover ik kon nagaan is er nog geen mogelijkheid voor het publiek om de gevonden mozaïeken te bewonderen. We lopen dus door en slaan aan het einde van de straat linksaf de Via Giulia Augusta in. We komen dan langs het Romeinse forum van Aquileia dat ook in de eerdere bijdrage over de stad al aan de orde kwam (zie de foto hierboven). Ten zuiden van het forum zijn nog wat restanten van de hierboven reeds genoemde weg van Aratria Galla te zien.

Nog weer honderd meter verder naar het zuiden staat langs de weg een Romeins mausoleum, ook bekend als het Mausoleo di Candia. Het gaat om een nogal speculatieve reconstructie, die deels bestaat uit fragmenten die in 1891 buiten Aquileia zijn gevonden. Pas in 1956 werden deze fragmenten gecombineerd met moderne materialen en ontstond het hedendaagse monument, dat zeventien meter hoog is. Het oorspronkelijke monument dateerde van de tijd van keizer Augustus (27 BCE-14 CE). Het moet hebben toebehoord aan een hoge magistraat, maar zijn naam is helaas niet bekend. Qua ontwerp deed het mausoleum me sterk denken aan een soortgelijk monument dat ik enkele jaren eerder in het Franse Faverolles had gezien.

Noten

[1] Adrian Goldsworthy, The men who won the Roman Empire, p. 402.

[2] Ammianus, Boek 21.11 (vertaling: D. den Hengst).

[3] Ammianus, Boek 21.12.

One Comment:

  1. Pingback:Aquileia: Remains of a Roman city (part 2) – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.