De kerk van San Giobbe staat in een tamelijk afgelegen gedeelte van Venetië, ongeveer vijftien minuten lopen vanaf het treinstation. Ons bezoek aan de kerk begon met een klein incident. De kerk heeft maar één ingang, waarin twee houten deuren zitten. Wij namen de rechter deur en kwamen uit bij het hokje waar de toegangskaartjes worden verkocht. Net als bij de meeste andere kerken in Venetië betaal je zo’n drie euro voor toegang, waarbij het geld ten goede komt aan onderhoud. Net na ons kwam een ander koppel de kerk binnen. Het had de linker deur genomen en kwam zo rechtstreeks in de kerk uit. De boze kaartverkoopster rende haar hokje uit en zei op niet al te vriendelijke toon in het Engels dat de man en vrouw een kaartje moesten kopen. Het koppel bleek gewoon Italiaans te spreken en was not amused dat ze zo werden ontvangen. Het bleek dat de linker deur op de grendel had moeten zitten. Dat had een hoop ergernis kunnen besparen.
Geschiedenis
De San Giobbe is de enige kerk die ik ken die is gewijd aan de profeet Job uit het Oude Testament. Formeel heet de kerk overigens Santi Giobbe e Bernardino, want ze is mede gewijd aan de befaamde Franciscaanse prediker Sint Bernardinus van Siena (1380-1444). In het Venetiaanse dialect wordt ook wel van de Sant’Agiopo gesproken. De geschiedenis van de kerk gaat terug tot 1378. Een zekere Giovanni Contarini bezat land in dit gedeelte van Venetië en liet er een armenhuis en een oratorium bouwen. Zijn dochter Lucia voltooide het project. Enkele jaren na de dood van Contarini werd het oratorium overgenomen door Franciscanen, die er ook een klooster bouwden. In 1443 hield de genoemde Bernardinus van Siena hier enkele preken, één jaar voor zijn dood. De grote prediker werd in 1450 heilig verklaard. De preken van Bernardinus hadden grote indruk gemaakt op de Venetiaanse staatsman Cristoforo Moro (1390-1471). Volgens de overlevering had Bernardinus hem ook voorspeld dat hij ooit Doge zou worden. Of dit verhaal nu waar is of niet, in 1462 werd Moro inderdaad tot 67e Doge van de Serenissma gekozen.
Cristoforo Moro werd Doge in een voor Venetië moeilijke periode. In 1453 hadden de Ottomaanse Turken Constantinopel veroverd en ze bedreigden de Venetiaanse bezittingen in wat nu Griekenland is. Moro was dan ook aanvankelijk een warm voorstander van de nieuwe kruistocht waarvoor Paus Pius II (1458-1464) het voortouw had genomen. Pius reisde in 1464 af naar Ancona in de Marche, vanwaar het christelijke leger zou vertrekken. Ter plekke moest hij echter tot zijn grote teleurstelling vaststellen dat slechts een handjevol manschappen en niet meer dan een dozijn schepen zich in Ancona gemeld hadden. Dit “leger” viel al snel uit elkaar en de kruistocht kwam er nooit. Pius stierf op 14 augustus 1464, slechts twee dagen na aankomst van een kleine Venetiaanse vloot. In de beroemde Piccolomini-bibliotheek in Siena is Doge Moro afgebeeld op een fresco van Pinturicchio terwijl hij knielt voor Pius II. Een bediende houdt de kenmerkende corno vast, het hoofddeksel van de Dogen.
Tijdens de regering van Doge Moro verloor Venetië in 1469 het grote en belangrijke eiland Negroponte (Euboea) aan de Turken. Een succes was dat Venetië op een ander belangrijk eiland een vinger in de pap kreeg, namelijk op Cyprus. De Venetiaanse Catherina Cornaro (1454-1510) kreeg de titel van Dochter van Sint Marcus en trouwde in 1468 met de handschoen met de Cypriotische koning Jacobus II de Lusignan (zie Veneto: Asolo). In 1470 betaalde Moro 10.000 dukaten voor de herbouw van de San Giobbe, die op zijn instigatie mede aan Bernardinus van Siena werd gewijd. De herbouw was al in 1450 begonnen onder leiding van de architect Antonio Gambello (gestorven 1481). Gambello was een architect oude stijl die van de nieuwe kerk een Gotisch gebouw wilde maken. Hij was echter vervangen door Pietro Lombardo (ca. 1435-1515), die werkte in de stijl van de Renaissance. Lombardo drukte zijn stempel op de nieuwe San Giobbe, die vaak als een van de eerste Renaissancekerken van Venetië wordt beschouwd. Uiteindelijk kon de kerk in 1493 worden gewijd.
Bezienswaardigheden
De gevel van de kerk is tamelijk eenvoudig en zelfs saai te noemen. De enige versiering is het portaal rondom de hoofdingang. In de lunette zijn Sint Franciscus van Assisi en Job afgebeeld. Boven de lunette ziet men nog drie gaten in de muur. Hierin waren de ijzeren staven bevestigd die drie beelden van Franciscaanse heiligen op hun plek hielden. Die beelden – van Bernardinus van Siena, Antonius van Padova en Lodewijk van Toulouse – bevinden zich thans in de sacristie (achter een hek). Ze werden gemaakt door Pietro Lombardo en zijn zoon Tullio (gestorven 1532).
Een opvallend aspect van het interieur is de aanwezigheid van kapellen aan de linkerzijde en de afwezigheid daarvan aan de rechterzijde. Hier is een eenvoudige reden voor: aan de rechterkant was geen ruimte omdat zich daar het klooster van de Franciscanen bevond. Dat klooster werd in 1810, in de Napoleontische tijd, opgeheven. Een gevolg van de opheffing was dat veel befaamde kunstschatten uit de San Giobbe verdwenen. Dat geldt voor alle drie de grote altaarstukken die voor de rechterzijde van de kerk waren gemaakt. Het betreft de Presentatie van Christus in de Tempel van Vittore Carpaccio (1510), het Gebed in de Tuin van Marco Basaiti (1516) en de zogenaamde Pala di San Giobbe van Giovanni Bellini (ca. 1487). Alle drie de werken zijn thans in de Accademia te bewonderen. Voor de kerk van San Giobbe is dat zeer spijtig. De altaarstukken zijn namelijk niet alleen prachtig, ze zijn ook met een zekere diepte geschilderd, waardoor het gemis van kapellen aan de rechterzijde van de kerk wordt gecompenseerd.
Gelukkig is er in de kerk nog genoeg te zien. Ik volg bij de bespreking van enkele hoogtepunten de door Chorus Venezia verstrekte informatie. Aan de rechterzijde staat, tussen de laatste twee altaren, een monument voor de Franse ambassadeur met de lange naam René de Voyer de Paulmy d’Argenson. Deze jurist werd in 1651 als ambassadeur naar Venetië gestuurd en stierf daar enkele maanden later. Het grafmonument werd ontworpen door Claude Perreau (1613-1688). Als we doorlopen kunnen we rechts doorsteken naar de Contarini-kapel, vernoemd naar Giovanni Contarini en een overblijfsel van het oude oratorium. De kapel geeft toegang tot de zestiende-eeuwse sacristie. Naast de genoemde drie beelden van de Franciscaanse heiligen treffen we hier een drieluik aan van Antonio Vivarini (ca. 1420-1484). Het betreft een Annunciatie met links Sint Antonius van Padova en rechts de aartsengel Michael. De kwaliteit van het werk uit ca. 1447 is vrij matig.
Als we teruglopen naar de kerk zelf vinden we in het koor achter de triomfboog van Pietro Lombardo het graf van Cristoforo Moro. Geen groots praalgraf in de San Zanipolo voor deze Doge, maar een eenvoudige grafsteen op een onopvallende plek. Op de grafsteen staat alleen de naam van de overledene, CRISTOPHORVS MAVRVS PRINCEPS, met daaronder het jaartal 1470. Dat is niet het jaar van zijn dood – dat was 1471 – maar kennelijk het jaar van de schenking van de 10.000 dukaten en het jaar waarin de grafsteen werd gemaakt. De Doge werd hier begraven samen met zijn vrouw Cristina Sanudo, wier naam niet vermeld wordt.
Ten slotte noem ik de Cappella Martini, de tweede kapel aan de linkerzijde. Het altaar en het marmeren altaarstuk zijn van Antonio Rossellino (1427-1479). Het hoogtepunt van de kapel – en eigenlijk ook van de hele kerk – is echter het plafond met decoraties van geglazuurde terracotta. Deze zijn van Luca della Robbia (ca. 1400-1482). In de middelste tondo zien we Christus met de Griekse letters alfa en omega, begin en einde. In de andere tondi zijn de vier evangelisten met hun respectieve symbolen afgebeeld. Het plafond lijkt sprekend op dat van de Kapel van de Kardinaal van Portugal in de kerk van San Miniato al Monte in Florence, eveneens een werk van Luca della Robbia. De familie Martini, naamgever van de kapel, was kennelijk afkomstig uit Toscane.
Meer lezen: The Churches of Venice: Cannaregio en Chiesa di San Giobbe – Wikipedia
Pingback:Venice: San Giobbe – – Corvinus –