Palermo: San Francesco d’Assisi

San Francesco d’Assisi.

De kerk van San Francesco d’Assisi was een aangename verrassing. In veel kerken in Palermo betaal je als bezoeker entree, waarmee je ook bijdraagt aan het onderhoud van de gebouwen. Bij de kerk van San Francesco d’Assisi was dit niet het geval, waaruit ik volkomen ten onrechte afleidde dat deze kerk niet heel erg interessant zou zijn. Het tegendeel bleek waar te zijn. In de kerk vinden we werken van bekende kunstenaars als Francesco Laurana (ca. 1430-1502), Domenico Gagini (ca. 1420-1492) en natuurlijk Giacomo Serpotta (1656-1732). Een nadeel van het gratis bezoek is wel dat de bezoeker niet op goede verlichting hoeft te rekenen. Het kan best donker zijn in de kerk, en zeer tegen mijn gewoonte in heb ik af en toe van de flits gebruikgemaakt bij het maken van foto’s.

Geschiedenis

De Franciscanen arriveerden in 1224 in Palermo, nog tijdens het leven van hun stichter Franciscus van Assisi. Erg welkom waren ze er niet. Sterker nog, de lokale clerus verbond zich met moslimbevolking van Palermo en verjoeg de broeders uit hun klooster. Er was in die tijd grote onrust op Sicilië. Zo woedde er in de periode 1222-1226 een opstand onder de moslims die in het westen van het eiland woonden, hetgeen ertoe leidde dat enkele duizenden van hen door keizer Frederik II gedwongen werden overgebracht naar Lucera in Apulië, waar hun gemeenschap nog enkele decennia standhield. De Franciscanen hadden het geluk dat in 1227 Ugolino di Conti werd verkozen tot Paus Gregorius IX (1227-1241). Hij was degene die op 16 juli 1228 Franciscus van Assisi heilig verklaarde, minder dan twee jaar na de dood van de man in 1226. Gregorius bepaalde ook dat de Franciscanen terug moesten kunnen keren naar Palermo. In 1235 vestigden ze zich opnieuw in de stad.

Roosvenster van de kerk, met in het midden het Lam Gods.

Interieur van de kerk.

Helaas voor de Franciscanen waren keizer Frederik II en Paus Gregorius IX bepaald geen vrienden. De paus excommuniceerde de keizer meerdere malen, laatstelijk in 1239. Uit wraak liet Frederik nog in datzelfde jaar het klooster van de Franciscanen in Palermo weer afbreken. De keizer, een van de belangrijkste vorsten van de Middeleeuwen, overleed in 1250. Vijf jaar na zijn dood begon de bouw van de nieuwe kerk van San Francesco d’Assisi met een aangrenzend klooster. Het werk was in 1277 klaar en de Gotische gevel werd in 1302 toegevoegd. Oorspronkelijk was de San Francesco d’Assisi maar een kleine kerk. Tussen 1458 en 1471 werd het gebouw echter sterk uitgebreid. De lengte van het schip werd zowat verdubbeld en de kerk werd van een diepe centrale apsis voorzien. Vanaf de vijftiende eeuw lieten vele machtige Siciliaanse families kapellen in de San Francesco d’Assisi bouwen, waarin de leden van deze families ook begraven werden. Veel van deze families waren niet van Sicilië zelf afkomstig. Hun wortels lagen bijvoorbeeld in Florence, Pisa, Genua, Napels of Aragon.

De kerk werd in 1823 getroffen door een aardbeving, die veel schade aanrichtte. 120 jaar later werd Palermo tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar gebombardeerd door de geallieerden. Het resultaat van deze bombardementen was ernstige schade aan met name de achterzijde van de kerk. Gelukkig is het gebouw steeds op vakkundige wijze gerestaureerd. In de negentiende eeuw was de architect Giuseppe Patricolo (1834-1905) hier actief, in de eerste helft van de twintigste eeuw diens vakgenoot Francesco Valenti (1868-1953). Ook de in 1943 aangerichte schade is vandaag de dag niet meer zichtbaar.

Bezienswaardigheden

De Gotische gevel van de kerk is aantrekkelijk in haar eenvoud (zie de foto’s hierboven). Het centrale portaal is mooi gerestaureerd en dat geldt ook voor het roosvenster. In het roosvenster staat het Lam Gods centraal. Het wordt omringd door twaalf zuilen, ongetwijfeld de twaalf apostelen symboliserend. Onder het roosvenster, in het bovenste gedeelte van het portaal, zien we nog vervaagde fresco’s van de Madonna met het Kind, Franciscus van Assisi en Clara van Assisi.

De rijkdommen van de San Francesco d’Assisi zijn vooral te vinden in de talrijke kapellen. Aan de linkerzijde vinden we bijvoorbeeld de Cappella Mastrantonio. Het fraai gebeeldhouwde portaal van de kapel, uit ca. 1468-1469, wordt wel als het eerste voorbeeld van Siciliaanse Renaissance genoemd. Het werd gemaakt door Francesco Laurana (een Italiaanse Kroaat) en Pietro de Bonitate. Op het portaal zien we onder meer reliëfs met de vier kerkvaders, Hieronymus en Gregorius de Grote (links), en Augustinus en Ambrosius (rechts). Hieronymus en Gregorius keren terug in de volgende kapel, waar restjes van veertiende-eeuwse fresco’s in de stijl van Giotto bewaard zijn gebleven.

Aan het einde van de linker zijbeuk vinden we de Cappella della Madonna del Rosario met de overblijfselen van de graftombe van Antonello Speciale uit 1464 (afbeelding hieronder). Antonello Speciale was vermoedelijk een zoon van Pietro Speciale (1405-1497), heer van Alcamo en Calatafimi, praetor van Palermo en stichter van het huidige Palazzo Pretorio in de stad. Pietro Speciale speelde daarnaast een grote rol bij de hiervoor beschreven uitbreiding van de San Francesco d’Assisi. De graftombe van Antonello Speciale was een werk van Domenico Gagini, die in 1463 in Palermo arriveerde. Oorspronkelijk was hij afkomstig uit Bissone in het huidige Zwitserland. De graftombe raakte in 1943 zwaar beschadigd door het reeds genoemde geallieerde bombardement. Alleen de beeltenis van de overledene en het grafschrift zijn bewaard gebleven.

Graftombe van Antonello Speciale – Domenico Gagini.

De kapel in de rechter apsis is de Cappella dell’Immacolata, met een inrichting die van de zeventiende en achttiende eeuw dateert. Deze kapel is een mooi voorbeeld van Siciliaanse Barok. We treffen in de kapel onder meer beeldhouwwerk aan van Giovanni Battista Ragusa (gestorven 1727) en Ignazio Marabitti (1719-1797). Het altaarstuk is geen schilderij, maar een mozaïek, ontworpen door Vito D’Anna (1718-1769). De decoraties van het plafond zijn van de hand van Pietro Novelli (1603-1647).

Rechtvaardigheid – Giacomo Serpotta.

Een interessante kapel aan de rechterzijde van de kerk is de Cappella del Sacro Cuore of Cappella Amodei, gebouwd in 1386. In de kapel staat de graftombe van de Zalige Elisabetta Amodei (1435-1498), een Franciscaanse tertiaris. De sarcofaag wordt toegeschreven aan Domenico Gagini, maar is wellicht een werk uit diens atelier aangezien Gagini in 1498 al overleden was. De Madonna met het Kind achter de graftombe is kennelijk niet van Gagini. Boven de Madonna is in de nis nog een redelijk goed geconserveerd fresco van Christus in een mandorla en geflankeerd door twee engelen te zien. Domenico Gagini’s zoon Antonello Gagini (1478-1536) was verantwoordelijk voor het altaar in de Cappella di San Giorgio. Het portaal van de kapel is een werk van Gabriele di Battista (gestorven 1505).

Tot slot een enkel woord over de beelden die Giacomo Serpotta voor de kerk heeft gemaakt. Het gaat om tien beelden die de Franciscaanse deugden symboliseren. Ze dateren van 1723. We zien onder meer Zachtmoedigheid, Rechtvaardigheid, Naastenliefde en Nederigheid.

Bronnen

One Comment:

  1. Pingback:Palermo: Oratorio di San Lorenzo – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.