Het lijdt geen twijfel dat de Florentijnen trots zijn op het complex van San Marco. Toen ik mijn kaartjes afhaalde voor een aantal attracties in de stad sprak de man achter het loket expliciet van “the beautiful San Marco”. Het complex bestaat uit een kerk en het naastgelegen voormalige klooster. Het klooster huisvest thans het Museo di San Marco, met de mooiste verzameling werken van de schilder Fra Angelico (ca. 1395-1455) in heel Italië. De kerk kan uiteraard gratis bezocht worden, voor het museum heeft men een kaartje nodig. Toen ik het Museo di San Marco in 2010 voor het eerst bezocht, was binnen fotograferen nog ten strengste verboden. Tegenwoordig is dat gelukkig geen enkel probleem meer.
Geschiedenis
In 1290 werd op deze plek een klooster van de Silvestrijnen gesticht, een in 1231 gestichte orde die behoort tot de Benedictijnen. In de vijftiende eeuw leefden de Silvestrijnen er tamelijk zedeloos. Armoede en kuisheid waren iets uit het verleden en het complex stond te verkrotten. Dit was tegen het zere been van Paus Eugenius IV (1431-1447). Eugenius was in 1434 uit Rome verdreven en zou tot 1443 voornamelijk in Florence resideren onder bescherming van Cosimo de Oudere, de de facto heerser over de stad (zie Rome: San Salvatore in Lauro en de graftombe van Paus Eugenius IV). De paus zette de Silvestrijnen uit het complex en gaf het aan een groep Dominicanen van het klooster van San Domenico in Fiesole. Zij streken hier op 15 maart 1436 neer. Helaas hadden de Silvestrijnen de boel niet bepaald netjes achtergelaten: de verschillende gebouwen waren gestript en soms zelfs in brand gestoken. Hierdoor moesten de Dominicanen enige tijd in houten hutjes wonen.
Het hele complex werd vervolgens tussen 1437 en 1452 herbouwd en gedecoreerd. De wijding aan Sint Marcus de Evangelist verraadt de Venetiaanse wortels van Paus Eugenius IV, die eigenlijk Gabriele Condulmer heette. De paus had Cosimo de Oudere ervan overtuigd de financiering van de herbouw voor zijn rekening te nemen. Cosimo spendeerde vele tienduizenden florijnen aan het project, en dankzij zijn diepe zakken verrezen binnen enkele jaren een nieuwe kerk, een slaapgedeelte met meer dan veertig kloostercellen, twee refters, een kapittelzaal, een gasthuis voor pelgrims, twee kloostergangen en een kloostertuin. De betrokken architect was Michelozzo (1396-1472), Cosimo’s favoriete bouwmeester, die tussen 1444 en 1460 ook het Palazzo Medici Riccardi zou realiseren. Cosimo ontwierp zelf de tuin van het complex en liet Michelozzo een dubbele kloostercel voor hemzelf bouwen, waarin de machtige heerser van Florence zich kon terugtrekken voor spirituele zaken. Op 6 januari 1443 werden de nieuwe kerk en het klooster gewijd door Eugenius. Veel van de schilderijen en fresco’s in het complex waren gemaakt door een Dominicaanse broeder die uit Fiesole was overgekomen. Zijn naam was Guido di Pietro, maar zelf noemde hij zich Fra Giovanni. Tegenwoordig kennen we hem als Fra Angelico, de ‘engelachtige broeder’.
Michelozzo was ook verantwoordelijk voor de bouw van de openbare bibliotheek van het complex, de eerste in Florence. Deze werd wederom door Cosimo gefinancierd en gebouwd in 1443-1444. Cosimo had inmiddels honderden Griekse en Latijnse manuscripten verworven die hadden toebehoord aan de enkele jaren eerder overleden humanist Niccolò de’ Niccoli (1364-1437). Deze schonk hij aan de bibliotheek, waar ze de basis van de verzameling vormden. In de bibliotheek werden de boeken bewaard in kasten die armaria werden genoemd of op tafels, niet zelden vastgemaakt aan een ketting om diefstal tegen te gaan. De lijst met boeken die in de bibliotheek moesten worden opgenomen was opgesteld door een zekere Tommaso Parentucelli, een geleerde die een goede vriend van Cosimo was. In 1444 werd hij tot bisschop van Bologna benoemd en in 1447 koos het conclaaf van kardinalen hem als opvolger van de overleden Eugenius. We kennen hem dan ook beter als Paus Nicolaas V (1447-1455).
De eerste prior van het klooster van San Marco was Antonino Pierozzi (1389-1459), gekozen in 1439. Begin 1446 benoemde Paus Eugenius hem tot aartsbisschop van Florence. In 1523 werd hij heilig verklaard door Paus Adrianus VI (1522-1523), de enige Nederlandse paus in de geschiedenis. De beruchtste inwoner van het complex was zonder enige twijfel Girolamo Savonarola (1452-1498) uit Ferrara. In 1491 werd deze vurige Dominicaanse prediker tot prior van het klooster gekozen. Savonarola hekelde de verdorvenheid van de Kerk en de burgerij in Florence. Toen de Franse koning Karel VIII in 1494 Italië binnenviel, zag hij dat als een straf van God. De inval leidde tot de verdrijving van Piero de Onfortuinlijke, de achterkleinzoon van Cosimo de Oudere.
Vervolgens maakte de prior enkele jaren feitelijk de dienst uit in Florence. In 1497 was hij verantwoordelijk voor het zogenaamde ‘Vreugdevuur van de ijdelheden’, waarbij vele kostbare kunstwerken en luxegoederen publiekelijk werden verbrand. Nog hetzelfde jaar had Paus Alexander VI (1492-1503) schoon genoeg van Savonarola en excommuniceerde hij hem. Het jaar daarop verloor de prior ook de steun van het volk van Florence. Savonarola werd gearresteerd en op 23 mei 1498 opgehangen en verbrand op de Piazza della Signoria. In het Museo di San Marco kunnen we zijn kloostercellen nog bezoeken. In drie kleine kamers in de zuidelijke gang wordt onder meer een zwarte wollen mantel tentoongesteld die aan Savonarola zou hebben toebehoord. Ook staat er een terracotta buste van de prior van Fra Mattia della Robbia (ca. 1468-1532).
De kerk van San Marco werd in de zestiende eeuw tweemaal verbouwd. Voor de eerste verbouwing was Giorgio Vasari (1511-1574) verantwoordelijk, de bekende schilder, architect en kunsthistoricus. Ongetwijfeld zijn tijdens deze renovatie de middeleeuwse fresco’s op de muren (zie hieronder) bedekt met een laag pleisterwerk. De tweede verbouwing, in de periode 1580-1588, geschiedde op basis van een ontwerp van de Vlaming Jean de Boulogne, beter bekend als Giambologna (ca. 1529-1608). Hij bouwde de grote altaren aan de zijkanten. Giambologna was tevens verantwoordelijk voor de bouw van de Cappella Salviati, genoemd naar de familie die de opdracht voor de bouw verstrekte. De kapel wordt ook wel de Kapel van Sant’Antonino genoemd, omdat we er de sarcofaag met de overblijfselen van Antonino Pierozzi aantreffen. Een groot aantal kunstenaars was betrokken bij de decoratie van de kapel (zie hieronder).
Een verbouwing in de zeventiende eeuw werd geleid door de Florentijnse architect Pier Francesco Silvani (1619-1685). Het Barokke plafond van de kerk is van zijn hand. De kerk kreeg haar Neoclassicistische gevel in 1777-1778. De weinig bekende Gioacchino Pronti was verantwoordelijk voor het ontwerp. Het doorgaans betrouwbare Churches of Florence (zie bronnen) meldt dat hij een Karmelietenbroeder was uit Rimini. Andere bronnen noemen overigens Fra Giovan Battista Paladini als de architect van de gevel. Erg veel bekender is deze echter niet.
Bezienswaardigheden in de kerk
De kerk van San Marco is eenbeukig, dus een grote open ruimte met aan weerszijden de altaren van Giambologna. Helaas lijkt recent een deel van de interessante kunstwerken verdwenen te zijn. Op het hoogaltaar zou een crucifix uit 1425-1428 van Fra Angelico moeten staan, maar volgens het informatiebord in de kerk is dat “attualmente non presente” (momenteel niet aanwezig). Waar het dan wel is (meegenomen voor restauratie?), vermeldt het bord niet. Hoog aan de binnengevel zou volgens vele bronnen een beschilderd crucifix uit de veertiende eeuw moeten hangen, maar dat hing er zeker niet toen ik de kerk in 2023 en 2024 bezocht. De gaten van de nagels waarmee het bevestigd was, waren nog wel goed zichtbaar, dus het verhaal van het crucifix is geen fabeltje. Aangezien Giorgio Vasari in zijn biografie van Giotto (ca. 1266-1337) melding maakt van een crucifix van deze schilder in de San Marco, wordt het crucifix wel aan Giotto toegeschreven. Waarschijnlijk is deze toeschrijving niet correct. Moderne geleerden denken eerder aan een schilder uit de school van Andrea Orcagna (ca. 1310-1368).
Vasari noemt ook een voorstelling van de Annunciatie naast de hoofdingang van de kerk. Inderdaad treffen we daar een Annunciatie aan, die duidelijk is geïnspireerd door een soortgelijke voorstelling in de Basilica della Santissima Annunziata in Florence. Vasari schrijft het fresco toe aan de Romeinse schilder Pietro Cavallini (ca. 1259-1330), die volgens hem een leerling van Giotto was. Deze toeschrijving is onjuist en Cavallini, die enkele jaren ouder was, was geen leerling, maar een tijdgenoot en inspiratiebron van Giotto. De kerk schrijft het fresco – een werk van uitstekende kwaliteit – thans toe aan Jacopo di Cione (1325-1399), een jongere broer van Orcagna. De Annunciatie wordt op ca. 1371 gedateerd. Links van de aartsengel Gabriel zijn twee knielende figuren getuige van het gebeuren. Wellicht zijn het degenen die het fresco hebben gefinancierd.
In de kerk vinden we aan de muren nog wat fragmenten van fresco’s die achter het zestiende-eeuwse pleisterwerk vandaan zijn gekomen. De fresco’s werden gemaakt toen de Silvestrijnen hier nog de dienst uitmaakten. Een fragment wordt toegeschreven aan Bicci di Lorenzo (1373-1452) en gedateerd op 1390. 1390 lijkt wel heel vroeg, want toen was Bicci di Lorenzo pas 17 jaar oud. Wat we precies zien, is onduidelijk: een heilige martelaar, een groepje mannen, een ruiter uit de Openbaring (?) en wellicht een evangelist (Marcus?). Een ander fragment toont ons een processie. Het wordt toegeschreven aan Antonio Veneziano en op 1370 gedateerd.
Veel interessanter en zeker vele malen ouder is een mozaïek in een altaar aan de rechterzijde van de kerk. Het stelt de Maagd Maria voor in de orans-positie, dus in gebed met opgeheven handen. De Maagd wordt geflankeerd door twee Dominicaanse heiligen, namelijk Dominicus de Guzmán (1170-1221) en Raymundus van Penyafort (ca. 1175-1275). De laatstgenoemde werd pas in 1601 heilig verklaard. Het is dan ook duidelijk dat de twee heiligen niets te maken hebben met het Byzantijnse mozaïek, dat vermoedelijk van het begin van de achtste eeuw dateert. Ze zijn er in de zeventiende eeuw naast geschilderd, net als de putti boven hen. Het mozaïek werd volgens de Latijnse tekst eronder gemaakt tijdens het pontificaat van Paus Johannes VII (705-707) en zou de oude Sint Pieter in Rome hebben verfraaid. In 1609, toen de nieuwe Sint Pieter al bijna klaar was, werd het mozaïek van de Maagd naar Florence overgebracht. Misschien was het onderdeel van een serie mozaïeken waarvan we vandaag de dag ook nog een stukje in de kerk van Santa Maria in Cosmedin in Rome kunnen bewonderen.
In de Cappella Salviati of Kapel van Sant’Antonino valt ook genoeg te bewonderen, al kan het vrij donker zijn in de kapel. We vinden er onder meer werken van de schilders Alessandro Allori (1535-1607), Giovanni Battista Naldini (1535-1591) en Francesco Morandini, bijgenaamd Il Poppi (ca. 1544-1597). Bernardino Poccetti (1548-1612) beschilderde de koepel van de kapel en beeldhouwwerk werd verzorgd door Giambologna en zijn medewerkers. De fraaiste decoraties zijn echter de fresco’s in de vestibule van de kapel van de hand van Domenico Cresti, beter bekend als Passignano (1559-1638). De fresco’s werden na 1589 geschilderd en hebben de begrafenis van Antonino Pierozzi als thema. De trompe-l’oeil effecten van de fresco’s zijn erg goed.
Museo di San Marco
Het klooster naast de kerk functioneert sinds 1869 als museum. Bezoekers komen binnen in de eerste kruisgang, die naar Sint Antonino Pierozzi is vernoemd. Van daaruit kunnen ze de verschillende ruimten van het complex bezoeken. Laten we beginnen in de grote zaal aan de zuidkant, die tegenwoordig de Sala del Beato Angelico wordt genoemd. Voorheen waren dit verschillende kleinere kamers waarvan een gedeelte als gasthuis voor pelgrims en reizigers werd gebruikt. Nadat rond 1919 de scheidingswanden werden verwijderd, ontstond een grote open ruimte, ideaal voor het tentoonstellen van prachtige paneelschilderingen van Fra Angelico. Hier vinden we bijvoorbeeld zijn Pala di San Marco, het altaarstuk uit de naastgelegen kerk dat hogelijk geprezen werd door Vasari. Fra Angelico schilderde het in de periode 1438-1440. Helaas is het altaarstuk niet meer volledig. Verschillende onderdelen ervan zijn verloren gegaan en stukken van de pilasters en predella bevinden zich thans in andere musea in Europa en de Verenigde Staten.
Gelukkig bezit het Museo di San Marco nog wel het vierkante centrale paneel met de belangrijkste voorstelling. Die toont ons de Madonna met het Kind op schoot op een troon, omringd door engelen en heiligen. De heiligen links zijn Laurentius, Johannes de Evangelist en Marcus. Laurentius en Johannes waren belangrijke heiligen voor Cosimo de Oudere en de familie de’ Medici. Cosimo’s jongere broer en kleinzoon heetten bijvoorbeeld Lorenzo, terwijl zijn vader de naam Giovanni droeg. Marcus is natuurlijk opgenomen omdat het kloostercomplex aan hem is gewijd. Rechts staan Dominicus de Guzmán (met lelie), Franciscus van Assisi (midden) en Petrus van Verona, de eerste Dominicaanse martelaar. De heiligen die voor de troon knielen, zijn de tweelingbroers Cosmas en Damianus. Voor Cosimo was zeker de eerste een erg belangrijke heilige. Cosimo was immers naar hem vernoemd, terwijl een in 1390 overleden broertje Damiano heette. Let op de prachtige patronen op het tapijt voor en het wandkleed achter de troon. In de Sala del Beato Angelico hangen ook werken uit andere kerken in Florence, bijvoorbeeld negen panelen uit de Basilica della Santissima Annunziata (1450-1452) en een Bewening van de Dode Christus uit het oratorium van Santa Maria della Croce al Tempio (ca. 1440-1441).
Als we vervolgens doorlopen naar de kleine refter, dan treffen we daar verrassend genoeg een voorstelling van het Laatste Avondmaal aan die sterk lijkt op een fresco met hetzelfde thema in het klooster van de Ognissanti-kerk, eveneens in Florence. Het laatstgenoemde fresco (uit 1480) is van Domenico Ghirlandaio (1449-1494). Ook het fresco in het San Marcocomplex wordt aan Ghirlandaio toegeschreven, maar het werd vermoedelijk hoofdzakelijk door zijn assistenten geschilderd. Een exacte kopie van het Ognissanti-fresco is het fresco in de kleine refter van San Marco niet, maar dat het eerstgenoemde werk de inspiratie vormde voor het laatstgenoemde kan moeilijk ontkend worden.
Verreweg het grootste en indrukwekkendste werk vinden we in de kapittelzaal. Het betreft een immens fresco van de Kruisiging, vermoedelijk geschilderd in 1441-1442. De centrale figuur is natuurlijk Jezus Christus, die aan het middelste kruis hangt. Bij het schilderen van de Heiland zou Fra Angelico gehuild hebben. Christus wordt geflankeerd door de twee misdadigers die eveneens gekruisigd werden. Op de grond is het een drukte van jewelste. Helemaal links staan Cosmas en Damianus, heiligen die als gezegd zeer belangrijk waren voor Cosimo en zijn familie. Dan volgt Sint Laurentius met het ijzeren rooster waarop hij werd geëxecuteerd. De knielende figuur met het boek is Sint Marcus en naast hem staat Johannes de Doper, beschermheilige van Florence. De Maagd Maria staat op het punt flauw te vallen. Haar armen worden ondersteund door Maria, de vrouw van Klopas, en de andere Johannes. Maria Magdalena grijpt de Maagd om haar middel. Rechts staat of knielt een grote groep heiligen, met vooraan, bijna onder het kruis van Christus, Sint Dominicus, stichter van de Orde der Predikheren. De andere heiligen zijn kerkvaders en stichters van andere kloosterorden, met uiterst rechts de Dominicanen Petrus van Verona en Thomas Aquinas.
Onder de Kruisiging schilderde Fra Angelico in tondi de bustes van een aantal beroemde Dominicanen. De middelste figuur, rechtstreeks onder het kruis van Christus, is weer Sint Dominicus. Hij wordt links en rechts geflankeerd door een paus (herkenbaar aan de tiara) en een kardinaal (herkenbaar aan de rode hoed). De pausen zijn Innocentius V (1276; links) en Benedictus XI (1303-1304; rechts). Opmerkelijk is dat geen van beiden het langer dan enkele maanden op de troon van de Heilige Petrus uithield. De vijfde figuur van links is Antonino Pierozzi. Toen Fra Angelico het fresco schilderde, was Pierozzi nog in leven – hij stierf in 1459 – en het staat vast dat hier eerst een andere Dominicaan was afgebeeld. Maar natuurlijk mocht een afbeelding van de eerste prior van San Marco hier niet ontbreken, zeker niet na zijn heiligverklaring in 1523. Op de ronde boog van het fresco zijn negen profeten geschilderd, plus Dionysius de Areopagiet (een Atheense rechter die door Paulus werd bekeerd) en de Sibille van Erythrae. Het grote fresco werd gerestaureerd in 1967-1974, 2011-2012 en 2013-2014.
Op de eerste verdieping bevinden zich de 43 cellen van de broeders. De cellen zijn uiteraard uiterst sober, maar Fra Angelico decoreerde iedere cel wel met een fresco waarbij de broeders konden bidden en mediteren. Daarbij werd de grote schilder natuurlijk geholpen door assistenten, en een van hen is met zekerheid geïdentificeerd: de jonge Benozzo Gozzoli (ca. 1421-1497). Verschillende fresco’s worden geheel aan hem toegeschreven. De cellen bevinden zich aan drie lange gangen. De oostelijke gang is die van de oudere broeders, de zuidelijke van de novicen en de noordelijke van de lekenbroeders. De vertrekken van Savonarola bevinden zich aan het einde van de zuidelijke gang, waar we onder meer een fresco van Fra Bartolommeo (1473-1517) kunnen bewonderen. Hij was een trouwe volgeling van de omstreden prediker. Voor de dubbele cel van Cosimo de Oudere moeten we in de noordelijke gang zijn. Opvallend is dat de fresco’s in de cellen van de oudere broeders aanmerkelijk complexer en fraaier zijn dan de schilderingen in de cellen van de novicen. De jonge broeders moesten het voornamelijk doen met varianten op de Kruisiging. Vanuit de noordelijke gang kan men de bibliotheek binnengaan. Daar hangt onder meer een werk van Zanobi Strozzi (1412-1468), een schilder die vermoedelijk een leerling van Fra Angelico was.
Fra Angelico en zijn assistenten schilderden in de gangen ook enkele grotere fresco’s. Wie de trap naar de eerste verdieping neemt, botst direct op een prachtige Annunciatie, die plaatsvindt in een loggia. Het werk dateert van ca. 1440-1445. Onder de middelste zuil staat een boodschap in het Latijn die de broeders instrueert om de Maagd Maria te groeten. Op een stuk muur in de oostelijke gang vinden we een tweede fresco, bekend als de Madonna van de Schaduwen. Het dateert van ca. 1443-1445 of van na 1450. We zien een zogenaamde Heilige Conversatie met in het midden de Madonna met het Kind op een troon. Links staan Sint Dominicus, Cosmas en Damianus en Marcus. De heiligen rechts zijn Johannes de Evangelist, Thomas Aquinas, Laurentius en Petrus van Verona met een bebloed hoofd (hij werd in 1252 vermoord). Kortom, het fresco toont ons weer een verzameling heiligen met nauwe banden met het klooster van San Marco, de Dominicanen en de familie de’ Medici.
Bronnen
- Capitool reisgids Florence & Toscane (2010), p. 96-97;
- Ross King, The Bookseller of Florence, p. 58, 88-91, 116 en 388-391;
- Basilica di San Marco (Firenze) – Wikipedia
- The Churches of Florence – East – San Marco