Rome: Santa Maria in Via

Santa Maria in Via.

De kerk van Santa Maria in Via is geen gebouw dat je bezoekt voor de grote kunst. Het is een kerk waar je even binnenloopt vanwege het bijzondere verhaal. De eerste kerk op deze plek werd ergens voor het jaar 1000 gebouwd. Waarom de kerk “Heilige Maria aan de Weg” werd en wordt genoemd, weet eigenlijk niemand, en het risico dat deze kerk verward wordt met de bijna gelijknamige kerk van Santa Maria in Via Lata is begrijpelijkerwijs heel groot. In de dertiende eeuw woonde naast de kerk een zekere kardinaal Pietro Capocci (ca. 1200-1259). Op zijn terrein bevond zich ook een put, die op 26 september 1256 overstroomde. Toen dienaren van de kardinaal naar buiten liepen, zagen ze een afbeelding van de Maagd Maria, geschilderd op een terracotta tegel, voorbijdrijven. Dat zo’n zwaar voorwerp bleef drijven was natuurlijk een wonder, zo bevestigde ook Paus Alexander IV (1254-1261). De kardinaal kreeg de opdracht een kapel naast de kerk te bouwen waarin de Madonna del Pozzo – Madonna van de Put – vereerd kon worden.

Tussen 1491 en 1513 werd de kerk herbouwd in opdracht van Paus Innocentius VIII (1484-1492). De Santa Maria in Via werd vervolgens toegewezen aan de Orde van de Servieten. Deze Orde van Dienaren van Maria was in 1233 opgericht door zeven Florentijnen die tegelijkertijd een visioen van de Maagd Maria hadden gekregen. De beslissing om de kerk toe te wijzen aan de Servieten werd niet toevallig genomen door Paus Leo X (1513-1521), die eigenlijk Giovanni de’ Medici heette en zelf uit Florence afkomstig was. De Servieten lieten eerst een klooster bouwen (gesloopt in de twintigste eeuw) en richtten zich vervolgens op de herbouw van de kerk. Hiervoor werden de architecten Francesco Capriani da Volterra (1535-1594) en Giacomo della Porta (1532-1602) ingehuurd. Hun collega Carlo Lombardi (ca. 1545-1619) drukte vervolgens zijn stempel op het interieur, dat in de negentiende eeuw werd verbouwd door Virginio Vespignani (1808-1882). Rond 1609 was het werk aan de vernieuwde Santa Maria in Via klaar.

Interieur van de kerk.

Voltooiing van de gevel van de Santa Maria in Via duurde langer. Op deze gevel staat boven de centrale ingang het jaartal MDXCVI vermeld, dus 1596. Dit moet het jaartal zijn waarin Giacomo della Porta aan de bouw van de gevel begon (Francesco Capriani da Volterra was al overleden). Uiteindelijk werd de gevel pas in 1681 voltooid door Carlo Rainaldi (1611-1691) en in 1900 nog een keer gerestaureerd. Het gevaarte is indrukwekkend en steekt ver boven het dak van de kerk uit, iets wat goed zichtbaar is vanaf de Piazza di San Claudio ten noorden van de kerk. De tekst van de architraaf meldt overigens uiterst rechts ook het jaartal 1256 (MCCLVI in Romeinse cijfers), het jaar van de vondst van de miraculeuze Madonna del Pozzo.

Het interieur van de relatief kleine en eenbeukige kerk is mooi, maar vrij donker. Er valt weinig natuurlijk licht naar binnen door de kleine ramen. De belangrijkste kapel is de eerste aan de rechterzijde, de Cappella della Madonna del Pozzo. Deze is ook bijna tweemaal zo diep als de andere zeven kapellen. Uiteraard dient de Madonna del Pozzo zelf als altaarstuk van de kapel. In de kapel hangen verschillende werken van Giuseppe Cesari (1568-1640), beter bekend als de Cavalier d’Arpino. Het is echter lastig ze rustig te bekijken, want in de kapel wordt aan gelovigen water verstrekt uit de put van kardinaal Capocci. Het heilige water trekt nog steeds veel mensen aan, waarbij ik kan aantekenen dat mijn bezoek plaatsvond in januari 2022, toen de wereld nog in de greep was van corona. Maximaal vier mensen mochten tegelijkertijd de Cappella della Madonna del Pozzo betreden, dus ik heb de gelovigen maar voor laten gaan.

Cappella della Madonna del Pozzo.

Madonna del Fuoco.

Madonna del Pozzo.

In de kerk bevindt zich nog een tweede Madonna, de Madonna van het Vuur (Madonna del Fuoco). Dit is een restant van een vijftiende-eeuws fresco van de Madonna met het Kind. De naam is wat vreemd, want er is nergens vuur te bekennen. De verklaring is dat de Santa Maria in Via enige tijd gebruikt werd door gelovigen uit de stad Forlì, waarvan de Madonna del Fuoco de beschermheilige is. In Forlì wordt in de plaatselijke kathedraal een soortgelijke afbeelding van de Madonna bewaard, die op miraculeuze wijze een brand zou hebben overleefd.

In deze Servietenkerk is er uiteraard ook aandacht voor Filippo Benizi (1233-1285), een generaal-overste van de Orde in de dertiende eeuw. Hij werd in 1516 zalig verklaard en daarna in 1671 heilig. Al voor deze heiligverklaring schilderde Antonio Circignani, bijgenaamd Il Pomarancio (ca. 1567-1630), voor de tweede kapel rechts een altaarstuk met daarop Benizi in extase. We zien de heilige opnieuw op het grote fresco dat het tongewelf van het schip siert, een werk van Giovanni Domenico Piastrini (1680-1740).

Meer informatie over de kerk: Santa Maria in Via | Churches of Rome Wiki

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.