Het praalgraf van Jan zonder Vrees en Margaretha van Beieren

De dubbele graftombe van Jan zonder Vrees en Margaretha van Beieren.

De mooiste zaal van het Musée des Beaux Arts van Dijon is zonder enige twijfel de zaal van de Wacht (salle des Gardes). Hier staan de praalgraven van de hertogen Filips de Stoute en Jan zonder Vrees, die tussen respectievelijk 1363 en 1404, en 1404 en 1419 over Bourgondië en vele andere gebieden heersten. Het praalgraf van Filips de Stoute heb ik in een eerdere bijdrage reeds besproken. Deze bijdrage is gewijd aan het praalgraf van Jan en zijn Duitse wederhelft Margaretha van Beieren (1363-1424). Het is werkelijk een schitterend grafmonument, maar helaas zijn grote delen ervan niet origineel. Honderden jaren na hun dood werden Jan en Margaretha het slachtoffer van de vernielzucht van Franse revolutionairen.

Jan zonder Vrees

Jan zonder Vrees werd in 1371 geboren als eerste zoon van hertog Filips de Stoute en zijn Vlaamse wederhelft Margaretha van Male (1350-1405). Dankzij de echtverbintenis van zijn ouders zou Jan in 1405, na de dood van zijn moeder, graaf van Vlaanderen worden, een rijk gewest met bloeiende handelssteden. Filips en Margaretha wisten ook voor Jan een gunstig huwelijk te bedingen. Aanvankelijk was het vooral hun doel hun dochter Margaretha van Bourgondië (1374-1441) aan een goede partij te helpen. Daarvoor klopten ze aan bij Albrecht van Beieren en zijn vrouw Margaretha van Brieg. Albrecht was niet alleen hertog van Beieren, maar ook graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen. Hij bleek bereid zijn zoon Willem met Margaretha van Bourgondië te laten trouwen, maar dan moest Filips’ zoon Jan met zijn dochter trouwen die – jawel – ook Margaretha heette. De naam Margaretha was kennelijk erg in zwang in die tijd. Filips de Stoute en Margaretha van Male stemden toe, en zo werden in 1385 te Kamerijk gelijktijdig twee huwelijken voltrokken.

Jan zonder Vrees.

In 1396 sloot Jan zich aan bij een kruistocht die als doel had de Hongaarse koning Sigismund te helpen tegen de oprukkende Turken. Helaas voor de Bourgondiërs liep de kruistocht op een drama uit. Door tactische blunders werd het kruisvaardersleger op 25 september 1396 bij Nicopolis verpletterd door de Turkse sultan Bayezid. Jan zou met zijn dappere gedrag tijdens de slag de bijnaam ‘Jan zonder Vrees’ hebben verworven. Veel had hij daar echter niet aan, want hij eindigde in Turkse gevangenschap. Bayezid liet de meeste krijgsgevangenen vermoorden. Dat was een gruweldaad, maar de kruisvaarders hadden zelf eerder hetzelfde gedaan met Turkse gevangenen. De Turkse sultan besloot alleen de meest waardevolle gevangenen te houden en voor hen een hoog losgeld te vragen. Jan kwam na ruim een jaar Turkse gevangenschap vrij nadat zijn vader 100.000 florijnen bijeen had weten te schrapen. Inmiddels had Margaretha van Beieren op 31 juli 1396 het leven geschonken aan een eerste zoon, die naar zijn grootvader Filips werd genoemd, en die we beter kennen als Filips de Goede (1396-1467).

Veel meer dan zijn vader was Jan zonder Vrees een militair. Dat bleek niet alleen uit zijn deelname aan de mislukte kruistocht, maar tevens uit andere wapenfeiten. In 1408 schoot hij zijn zwager Jan van Beieren te hulp, de bisschop-elect van Luik. In de slag bij Othée, uitgevochten op 23 september 1408, hakte het Bourgondische leger de Luikse rebellen in de pan. Jan van Beieren liet na afloop vele gevangengenomen rebellen terechtstellen en verwierf zichzelf daarmee de bijnaam ‘Jan zonder Genade’ (zie ook De strijd om het Binnenhof: Jacoba van Beieren). Voor Jan zonder Vrees pakte de overwinning ook bijzonder gunstig uit, want na ‘Othée’ was Luik feitelijk een Bourgondisch protectoraat geworden. De Bourgondische invloed strekte zich nu uit tot Vlaanderen (waarvan Jan zelf graaf was), Brabant en Limburg (bestuurd door zijn broer Anton) en Luik, terwijl dankzij het dubbelhuwelijk ook Holland, Zeeland en Henegouwen in de Bourgondische invloedssfeer waren getrokken.

Margaretha van Beieren.

Bourgondië had echter ook een vinger in de pap in Frankrijk, waarvan het immers formeel een leen (apanage) was. Koning Karel VI was in 1392 waanzinnig geworden, maar zou nog tot 1422 leven. Filips de Stoute had altijd een belangrijke positie in de regentschapsraad gehad, maar moest daar de broer van de koning, Lodewijk van Orléans, naast zich dulden. Na de dood van Filips besloot Lodewijk om diens zoon uit de regentschapsraad te weren. Jan zonder Vrees reageerde hier woedend op. Hij wendde zich tot zijn broer Anton van Brabant en zwager Willem VI van Holland, Zeeland en Henegouwen (de man van zijn zus Margaretha van Bourgondië) en bracht een legertje op de been waarmee hij naar Parijs optrok. Lodewijk van Orléans moest hem daarop wel een plek in de regentschapsraad toekennen, maar had in die raad meer dan genoeg medestanders om Jan te kunnen overrulen.

Tussen Jan en Lodewijk zou het niet meer goed komen. Op 23 november 1407 liet Jan zijn neef in de straten van Parijs vermoorden door een troep huurmoordenaars. Hoewel hij naar verluidt onmiddellijk spijt had van zijn daad, was het leed al geschied. De moord leidde tot een langdurige strijd tussen Bourgondië en de Armagnacs, de partij onder aanvoering van graaf Bernard VII van Armagnac, die de schoonvader van de overleden Lodewijk was geweest. In feite was er sprake van een burgeroorlog, waarvan de Engelsen profiteerden door in 1415 Frankrijk binnen te vallen en Harfleur te bezetten. Ze behaalden vervolgens een verpletterende overwinning op het Franse leger in de beroemde slag bij Azincourt. Drie jaar later viel ook Parijs in Engelse handen, waarna de kroonprins (dauphin) Karel VII naar Bourges moest vluchten. In 1419 nodigde Karel Jan uit voor een onderhoud op de brug van Montereau-Fault-Yonne. Daar nam de kroonprins wraak voor de moord op zijn oom: Jan zonder Vrees werd in de val gelokt en bruut afgemaakt, bijna twaalf jaar na de moord op Lodewijk van Orléans.

Jan zonder Vrees.

De gevolgen van de moord op Jan zonder Vrees waren groot. Bij Azincourt hadden de Bourgondiërs nog aan de kant van Frankrijk meegevochten. Anton van Brabant was zelfs in Franse dienst gesneuveld. Jans zoon en opvolger Filips de Goede sloot na de moord op zijn vader echter een bondgenootschap met de Engelsen. Bovendien werd in 1420 het zogenaamde Verdrag van Troyes gesloten, op basis waarvan niet Karel VII, maar de Engelse koning Hendrik V de Franse troon zou erven na de dood van Karel VI. Karel VI en Hendrik V stierven beiden in 1422, maar omdat Hendrik zo’n twee maanden eerder overleed, claimden de Engelsen de troon voor zijn nog geen één jaar oude zoontje Hendrik VI. Die had uiteraard een regent nodig, en dat werd Jan van Lancaster, beter bekend als de hertog van Bedford. Frankrijk was nu in drieën gesplitst. De Engelsen beheersten grote delen van het noorden, inclusief de hoofdstad Parijs. In het oosten waren de Bourgondiërs heer en meester en alleen in het midden en zuiden hield Karel VII stand. Spottend werd hij ook wel de ‘koning van Bourges’ genoemd. Bourges ligt bijna 200 kilometer ten zuiden van Parijs. Er was een Jeanne d’Arc voor nodig om een echte koning van hem te maken.

Margaretha van Beieren.

Het praalgraf

Toen hij nog leefde, had Jan zonder Vrees de Hollandse beeldhouwer Claus van de Werve (gestorven 1439) de opdracht gegeven een graftombe voor hem te ontwerpen. De keuze voor Van de Werve was logisch, want deze had in 1410 ook de graftombe van zijn vader Filips de Stoute voltooid. De moord op Jan zonder Vrees in 1419 schopte echter alles in de war en Claus van de Werve wist in de twintig jaar die hem nog op aarde resteerden ook niets meer te realiseren (volgens het informatiebordje in het museum kon hij de voor het werk noodzakelijke albast niet vinden, wat niet erg overtuigend klinkt).

Uiteindelijk was het Filips de Goede die in 1443 de Spaanse beeldhouwer Jean (of Juan) de la Huerta (ca. 1413-1462) inhuurde om een graftombe voor zijn vader te maken. De Gotische galerij waarin de pleuranten geplaatst werden is van zijn hand, net als de engelen. In 1456 verliet De la Huerta Dijon zonder het monument voltooid te hebben. Filips huurde vervolgens vijf jaar later Antoine Le Moiturier (ca. 1425-1495?) uit Avignon in. Deze was verantwoordelijk voor de pleuranten, de gisanten (liggende beeltenissen van de overledenen) en de leeuwen aan de voeten van Jan en Margaretha. In 1470, drie jaar na de dood van Filips de Goede en meer dan een halve eeuw na die van Jan zonder Vrees, was het grafmonument eindelijk klaar en kon het in de kerk van het klooster van Champmol worden geplaatst.

Enkele pleuranten.

De verdeling van het werk tussen Jean de la Huerta en Antoine Le Moiturier is dus duidelijk. Jean deed de galerijen en de engelen, Antoine de pleuranten, gisanten en leeuwen. Het grafmonument werd helaas echter het slachtoffer van de Franse Revolutie. Het klooster van Champmol werd opgedoekt en het grafmonument werd verplaatst naar de kathedraal van Dijon. In 1793 werd het ontmanteld en gingen grote delen ervan verloren. De twee gisanten zijn bijvoorbeeld negentiende-eeuwse replica’s, al zijn de gezichten en handen wel origineel. Ook origineel zijn de engelen en de leeuwen. De galerij was zwaar beschadigd en moest voor ongeveer een derde worden gereconstrueerd. De pleuranten zijn origineel, al zijn ze niet allemaal teruggevonden en is bekend dat één pleurant zich thans in het museum van Cleveland in de Verenigde Staten bevindt.

De graftombe, gezien vanaf het balkon van de zaal van de Wacht.

Bijzonder is dat voor dit grafmonument Jan zonder Vrees en Margaretha van Beieren samen zijn afgebeeld; bij het praalgraf van Filips de Stoute is Margaretha van Male de grote afwezige. Jan en Margaretha liggen op hun rug, de handen vroom gevouwen, hoofd op een kussen, de blik op de hemel gericht. Het gewaad van Jan is blauw met wit, dat van Margaretha wit met blauw. Opvallend is dat de leeuw aan haar voeten een stukje groter is, maar dat komt waarschijnlijk omdat haar gisant juist iets korter is dan die van echtgenoot Jan. Bij het gekroonde hoofd van Jan houden twee knielende engelen een ridderhelm vast. Bij Margaretha’s hoofd zien we een wapenschild met de wapens van Bourgondië (links) en Beieren, Holland, Zeeland en Henegouwen (rechts). Het wapenschild wordt gecompleteerd met de Vlaamse leeuw in het midden.

Dit is deel 16 in de serie ‘Grafmonumenten’. De informatie over het leven van Filips de Stoute kwam hoofdzakelijk uit Bart van Loo, De Bourgondiërs.

3 Comments:

  1. Pingback:Het klooster van Champmol – – Corvinus –

  2. Pingback:De kerken van Dijon – – Corvinus –

  3. Pingback:Dijon: Musée des Beaux Arts – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.