Sassoferrato (deel 4): Sentinum

Restanten van een badencomplex in Sentinum. Op de achtergrond Sassoferrato.

De kerken van Sassoferrato waren mooi en de musea interessant, maar de echte reden dat ik het stadje wilde bezoeken was dat in de buurt ervan in de Oudheid het beroemde Sentinum lag. Dit was de plek waar de Romeinen en hun bondgenoten in 295 BCE een coalitie van Keltische Senones en Italiaanse Samnieten versloegen. Met het nodige gevoel voor overdrijving wordt wel gesproken van een ‘Volkerenslag’ (La Battaglia delle Nazioni). Inderdaad stonden de Romeinen tegenover een grote anti-Romeinse coalitie waarvan ook Etruskische steden en Umbriërs deel uitmaakten. Anders dan sommige reisgidsen aangeven, namen de Etrusken en Umbriërs echter niet deel aan de slag bij Sentinum. Twee kleinere Romeinse legers deden invallen in Etruskisch en Umbrisch gebied en speelden daarmee de grote coalitie uit elkaar. De Etrusken en Umbriërs lieten de Senones en Samnieten in de steek en probeerden in hun eigen streken te redden wat er te redden viel. Bij Sentinum vond vervolgens de beslissende veldslag tussen het Romeinse hoofdleger en de Keltisch-Samnitische strijdmacht plaats.

De slag bij Sentinum

De Romeinen werden geleid door de consuls Quintus Fabius Maximus Rullianus en Publius Decius Mus. De slag bij Sentinum ging lange tijd gelijk op. De ruiterij van de Romeinen en hun bondgenoten kreeg weliswaar op enig moment de overhand, maar daarop zetten de Kelten een geheim wapen in: strijdwagens. Keltische strijdwagens werden zeker niet alleen gebruikt als statussymbool van adellijke krijgers. Een strijdwagen werd bemand door een menner en een krijger. De eerstgenoemde bestuurde het voertuig, de laatstgenoemde gooide werpspiesen, sprong van de wagen af om een lijf-aan-lijfgevecht te leveren en kon weer op de wagen springen en wegrijden als hij onder druk stond. De paarden van de Romeinen raakten in paniek door het geratel van de Keltische voertuigen en werden op de vlucht gedreven. Daardoor kwam ook de Romeinse, Latijnse en Italiaanse infanterie onder zware druk te staan.

Keltische strijdwagen (miniatuur) uit het archeologisch museum.

Publius Decius Mus stond op de linkervleugel met het vijfde en het zesde legioen tegenover de Senones. Zijn vleugel ving de hardste klappen op: de verliezen waren hier ruim vier maal hoger dan aan de andere kant. Toen de druk te groot werd, besloot de consul zichzelf op te offeren. Hij wijdde zich ten dode en stortte zich in het strijdgewoel, waar hij al snel sneuvelde. Decius trad zo in de voetsporen van zijn vader, die zich in 340 BCE in de Latijnse oorlog op een soortgelijke wijze had opgeofferd. De Romeinen hielden ondanks het verlies van een van hun aanvoerders stand en op de rechtervleugel wist Fabius de Samnieten terug te dringen. Daarna gaf hij zijn Campaanse eliteruiters bevel de Kelten in de rug aan te vallen, gevolgd door de principes (de oudere, meer ervaren soldaten van de tweede linie) van het derde legioen. De consul beloofde een tempel aan Jupiter Victor voor als de aanval zou slagen.

En dat deed de aanval. De Samnieten werden bij hun kamp verpletterd, waarbij ook hun aanvoerder en de architect van de grote anti-Romeinse coalitie Gellius Egnatius sneuvelde. De Senones bleken niet bestand tegen de furie van de Campaniërs en de op wraak beluste Romeinse infanteristen. Volgens Livius verloren de Samnieten en Kelten samen 25.000 man en waren er ook nog eens 8.000 krijgsgevangenen. Maar ook de Romeinse verliezen waren fors: 8.700 Romeinen, Latijnen en andere bondgenoten bleven in de strijd. Aan de consul Fabius werd een triomftocht toegekend. De gesneuvelde consul Decius Mus kon daar uiteraard niet meer van genieten, maar in het moderne Sassoferrato is wel een straat naar hem vernoemd, de Via Decio Mure. Die straat komt uit op de Via Fabio Rulliano, en even ten zuiden van de bebouwde kom is er zelfs een Via Gellio Egnazio, genoemd naar de gesneuvelde Samnitische aanvoerder.

De Slag bij Sentinum was van groot historisch belang. Na de slag konden de Romeinen in ruwweg een decennium hun verovering van geheel Italië ten zuiden van de rivier de Arno afronden. De Senones werden onderworpen en hun land gekoloniseerd. In het zuiden voltooiden de Romeinen de onderwerping van de Samnieten en daarna van de Griekse stadstaten op het schiereiland.

Van Sentinum naar Sassoferrato

Centaur in het archeologisch museum.

Men kan de geschiedenis van Sassoferrato grofweg in drie stukken onderverdelen: Sentinum voor de komst van de Romeinen, Romeins Sentinum en ten slotte het middeleeuwse Sassoferrato. Aangenomen wordt dat het pre-Romeinse Sentinum, waar de slag bij Sentinum plaatsvond, ergens op de vlakte tussen de rivieren Marena en Sentino lag. Archeologische sporen ervan zijn echter nog niet gevonden. Mogelijk werd er in de jaren na de veldslag een Romeinse nederzetting in het gebied gesticht, bijvoorbeeld nadat de volkstribuun Gaius Flaminius in 232 BCE de volksvergadering een wetsvoorstel liet aannemen over de verdeling van land in de Ager Gallicus. Hoe dit alles ook zij, de eerste versie van Romeins Sentinum werd verwoest tijdens de zogenaamde Bellum Perusinum, die in december 41 BCE uitbrak. Inmiddels was het tweede Triumviraat actief, bestaande uit Gaius Julius Caesar Octavianus (de adoptiefzoon van Julius Caesar en de latere keizer Augustus), Marcus Antonius en Marcus Aemilius Lepidus. De verhoudingen binnen het Triumviraat waren echter allesbehalve hartelijk. Terwijl Antonius zich in het Oosten bevond, begon zijn vrouw Fulvia de boel in Italië op te stoken. Daarbij werkte ze samen met Lucius Antonius, de broer van Marcus Antonius.

Lucius was in 41 BCE consul en verdreef de impopulaire Lepidus uit Rome. Daarop werd hij zelf door Octavianus naar Perusia (het huidige Perugia) teruggedreven en aldaar belegerd. Lucius Antonius moest zich in februari 40 BCE overgeven. Zijn leven werd gespaard en Fulvia kon naar Griekenland vluchten, maar vele senatoren en equites onder de verdedigers werden na de verovering van Perusia op bevel van Octavianus vermoord. De stad zelf werd vrijwel geheel verwoest. Helaas gold dat ook voor Sentinum. Vroeg in de oorlog had Octavianus al geprobeerd de stad in te nemen, maar dat was mislukt. Omdat Lucius Antonius inmiddels Rome had veroverd, liet Octavianus zijn rechterhand Quintus Salvidienus Rufus bij Sentinum achter om het beleg voort te zetten. Omdat de aanvoerder van de belegerden – kennelijk in de veronderstelling dat het gehele leger van Octavianus was vertrokken – de achtervolging op Octavianus had ingezet, kon Rufus de stad gemakkelijk innemen. Sentinum werd geplunderd en platgebrand.[1]

Na de verwoesting van 41 BCE werd Sentinum weer opgebouwd. Sporen van dit Romeinse Sentinum zijn nog te zien op twee plekken net ten zuiden van Sassoferrato. De twee plekken vormen samen het archeologisch park van Sentinum en kunnen onder begeleiding van een gids bezocht worden. Uiteraard kunnen bezoekers ook zonder gids een kijkje gaan nemen, maar dan moeten ze over de hekken heen turen. In het gedeelte dat Civita heet, zien we in de eerste plaats de restanten van een badencomplex van 3.850 vierkante meter. Vooral de overblijfselen van het grote zwembad of natatio zijn indrukwekkend. Naast het zwembad lag het heetwaterbad of caldarium. Een van de andere ruimtes werd als koudwaterbad of frigidarium gebruikt. Bezoekers zien daarnaast wat stukken van een cardo minor en een decumanus minor, de secundaire wegen die van respectievelijk noord naar zuid en west naar oost door Sentinum liepen. Een klein gebouwtje met twee kamers is geïdentificeerd als een gieterij. Op de tweede locatie, Santa Lucia, zijn eveneens restanten van een badencomplex te vinden. Dit lag net buiten de stad en had een oppervlakte van 7.000 vierkante meter. Sentinum lijkt in de keizertijd behoorlijk welvarend te zijn geweest.

Restanten van het badencomplex. Het grote bad is het zwembad (natatio).

Zwembad (natatio). Daarachter de letters SENTINUM.

Dat alles veranderde in de Late Oudheid, grofweg in de late vierde of vroege vijfde eeuw. Honger, ziekte, onveiligheid, invallen van vreemde volkeren en zeker de komst van de Longobarden in 568 leidde ertoe dat het moeilijk te verdedigen Sentinum geleidelijk werd verlaten en de voormalige bewoners de heuvels introkken. In de tweede helft van de twaalfde eeuw bouwde een groep aristocratische families een kasteel op de heuvel ten noorden van het oude Sentinum, waarmee een nieuwe nederzetting ontstond, Castello. Het kasteel trok mensen uit de omgeving aan, die in de lager gelegen gedeelten gingen wonen. Daar ontstond de Borgo. Een decreet van 5 maart 1200 regelde de relatie tussen de aristocratie en de burgers, dus tussen Castello en Borgo. Vandaar dat 1200 geldt als het geboortejaar van Saxum Ferratum, ‘IJzersteen’, wat in het Italiaans Sassoferrato werd. In de veertiende en vijftiende eeuw werd de stad gedomineerd door de adellijke familie van de Atti, maar na de moord Luigi degli Atti in 1460 was Sassoferrato formeel een vrije comune. Uiteindelijk waren echter de pausen de baas in Sassoferrato, dat onderdeel was van de Pauselijke Staat. Een aandenken aan hun macht is de burcht of Rocca, in de jaren 1360 gebouwd door kardinaal Gil Álvarez Carrillo de Albornoz (1310-1367), die tevens de houwdegen was van de pausen Innocentius VI (1352-1362) en Urbanus V (1362-1370).

Zicht op Sassoferrato.

Archeologisch museum

Het kleine archeologisch museum van Sassoferrato bevindt zich in het Palazzo dei Priori uit 1355. Hier zijn diverse vondsten uit Sentinum te bewonderen. Omdat we die dag de enige bezoekers waren, moest de medewerkster van het VVV het museum speciaal voor ons openen. Daarna ging ze weer weg en hadden we het museum voor onszelf. We moesten maar een seintje geven als we klaar waren… Het museum is niet groot, maar heeft een interessante collectie beeldhouwwerk, inscripties en mozaïeken. Afkomstig uit Civita is bijvoorbeeld een mozaïek van Europa en de stier dat van de tweede eeuw dateert. Van ongeveer dezelfde tijd dateert een mozaïek van een griffioen met vissenstaart, dat ooit onderdeel was van een veel groter mozaïek (14 x 9,80 meter) dat in 1922 werd gevonden. Het mozaïek werd lange tijd bewaard in het Museo Archeologico Nazionale delle Marche in Ancona, maar is nu weer thuis.

Griffioen met vissenstaart.

Een mozaïek dat helaas waarschijnlijk nooit meer thuis zal komen, is het befaamde Aion-mozaïek uit ca. 200. Het werd al in 1806 gevonden, was ooit onderdeel van de vloer van een Romeins domus en is vernoemd naar Aion, de god van de eeuwigheid. Hij is afgebeeld in een soort hoepel met de tekens van de dierenriem. Op de grond zit Tellus of Terra, godin van de aarde. Die vier kinderen rondom haar zijn de vier seizoenen. Kort na de vondst van het mozaïek werd het geclaimd door Eugène de Beauharnais (1781-1824). Hij was de zoon van Joséphine de Beauharnais en daarmee een stiefzoon van haar tweede echtgenoot, Napoleon Bonaparte. In 1805 had Napoleon Eugène aangesteld als onderkoning van Italië, dat toen een Franse marionettenstaat was. Toen deze staat in 1814 ten onder ging, vluchtte Eugène naar Beieren, waar zijn schoonvader Maximiliaan koning was. Eugène overleed in 1824, Maximiliaan een jaar later. In 1825 schonk de weduwe van Eugène, Augusta, het mozaïek aan haar broer, de nieuwe koning. Deze Lodewijk I van Beieren liet in 1827 het mozaïek in Sassoferrato losmaken en naar München overbrengen, waar het sinds 1919 in de Glyptothek te bewonderen is. Bezoekers van het archeologisch museum van Sassoferrato moeten zich tevredenstellen met een kopie op de vloer, die zo te zien van linoleum gemaakt is.

Kopie van het Aion-mozaïek.

Origineel in München (foto: Wikimedia Commons).

Een van de leukste attracties van het archeologisch museum is een schaalmodel van de slag bij Sentinum. Enkele honderden miniatuursoldaatjes gaan elkaar te lijf op een realistisch nagemaakt miniatuurslagveld. Ook de soldaatjes zelf zijn met veel oog voor detail gemaakt. Romeinen, Senones en Samnieten lijken in niets op de karikaturen die men doorgaans in Hollywoodfilms ziet. Bij het vervaardigen van de soldaatjes hebben de makers zich onder meer laten inspireren door het werk van Peter Connolly (1935-2012), een militair historicus die tevens een getalenteerd illustrator was.

Noot

[1] Cassius Dio, Boek 48.13.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.