Muiderberg, 27 juni 1296. Het is de vijfde dag van de gevangenschap van graaf Floris V van Holland en Zeeland. In het nauw gedreven door gewapende burgers van Naarden steken de ontvoerders op de weerloze graaf in. Het zou zo maar eens de eerste politieke moord in de Nederlandse geschiedenis kunnen zijn geweest. Veel eerder dan de moord op Johan de Witt in 1672 en ook veel eerder dan de moord op Willem van Oranje in 1584. De productieve auteur E.H.P. Cordfunke heeft aan de moord op graaf Floris een uiterst informatief en prima leesbaar boekje (2011) gewijd. Het boekje gaat in op de persoon en het beleid van de graaf, maar nog veel meer op de motieven van zijn moordenaars, waarbij de nadruk ligt op de familiebanden tussen de samenzwerende edelen.
Floris in zijn tijd
Allereerst schetst de auteur de samenleving waarin graaf Floris optrad. Daarin was sprake van grote sociaal-economische veranderingen. Eind dertiende eeuw waren de steden, met Dordrecht voorop, sterk in opkomst. Kooplieden, ambtenaren en bankiers onder de stedelijke burgerij wonnen aan invloed ten koste van de traditionele machthebbers, de adel. Ook op het platteland was sprake van grote veranderingen, onder meer in de rechtspraak. Floris opereerde als een goed strateeg in dit theater, nu eens met diplomatie, dan weer met de wapenen. Zijn nalatenschap is vandaag de dag nog zichtbaar, bijvoorbeeld in de vorm van zijn ‘dwangburchten’, de kastelen die hij liet bouwen om de door hem ingelijfde gebieden te overheersen. Iedereen heeft wel eens van Kasteel Radboud te Medemblik of het Muiderslot te Muiden (zie hieronder) gehoord. Velen zullen er zijn geweest. Floris regeerde en reageerde. Hij begunstigde en strafte, verleende tolvrijheid aan opkomende gemeenschappen als Amstelredamme en trachtte al te zelfstandige edellieden in een relatie van leenman-leenheer te dwingen, waarbij Floris als graaf uiteraard de leenheer was.
Floris V was al vroeg graaf en bleef het 40 jaar lang. Op zeer jonge leeftijd – hij was anderhalf – verloor de jonge Floris zijn vader, graaf Willem II, tevens Roomskoning. Willem sneuvelde tijdens een expeditie tegen de West-Friezen. Cordfunke beschrijft de opvoeding die Floris kreeg – voor zover daar iets over te zeggen valt – en zijn educatie op het kasteel te Voorne. Ook zijn contacten met de beroemde Middeleeuwse dichter Jacob van Maerlant (ca. 1235-1300) komen hier ter sprake (Maerlant is de oudste kern van Den Briel, eveneens op Voorne). Daarnaast is er aandacht voor de relatie met Vlaanderen, de oude rivaal in de strijd om de macht in Zeeland. Floris trouwde met de jongste dochter van de Vlaamse graaf en dat leidde tot tijdelijk verbeterde betrekkingen. Hoewel het natuurlijk een gearrangeerd huwelijk was, was het niettemin ook een goed huwelijk, als we althans op tijdgenoot Melis Stoke (ca. 1235-1305) mogen afgaan. Het was ook een vruchtbaar huwelijk, al stierven de meeste van de negen kinderen kort na of al tijdens de geboorte. Floris was zeer actief in de internationale huwelijkspolitiek: zijn overlevende dochter en zoon werden gekoppeld aan kinderen van de Engelse koning.
Floris maakte niet alleen maar vrienden met zijn politiek. De graaf steunde de gekozen bisschop van Utrecht, Jan van Nassau, tegen Gijsbrecht van Amstel en Herman van Woerden, twee edellieden die in het grensgebied tussen Holland en Utrecht een vrijwel onafhankelijke positie hadden verworven en die zich niets van hun leenheer aantrokken. De hulp van Floris was uiteraard niet gratis. Omdat bisschop Jan de gevraagde bedragen niet kon betalen, werd hij gedwongen Amstelland en Woerden aan Floris te verpanden. Gijsbrecht werd gearresteerd en vastgezet in Zeeland, Herman moest het land uit vluchten. Hoewel in 1285 respectievelijk 1288 een verzoening tussen de beide edellieden en graaf Floris plaatsvond en zij een plaats kregen in de grafelijke raad, bleef er altijd wrok bestaan bij de eerstgenoemden, die nu formeel leenmannen van de graaf van Holland waren geworden.
De samenzwering
En daarmee komen we bij de kern van het boek: de hoofdstukken over de samenzwering. In 1294 brak er oorlog uit tussen Engeland en Frankrijk. Floris stond aanvankelijk aan de kant van de Engelsen. Dat was ook profijtelijk voor het opkomende Dordrecht. Omdat de Fransen de Vlaamse havens, waaronder het belangrijke Brugge, blokkeerden voor Engelse schepen, wees de Engelse koning Edward I de Hollandse stad aan als stapelplaats voor de wolhandel. In 1295 wees Edward echter Mechelen aan als stapelplaats, in een poging Brabant aan de Engelse kant te krijgen. Ook bleek Edward achter de rug van Floris een vriendschapsverdrag te hebben gesloten met Vlaanderen. Dit was juist in een tijd waarin de Hollands-Vlaamse verhoudingen flink verzuurd waren. Een Vlaamse legermacht was op 27 oktober 1295 verpletterend verslagen bij Baarland door een Zeeuws-Hollandse krijgsmacht. Begin 1296 stond Floris aan de kant van de Franse koning Philips de Schone.
De ommezwaai van de graaf leidde tot veel kritiek, niet in de laatste plaats bij koning Edward van Engeland, die een belangrijke bondgenoot kwijt was. Samen met de Brabantse edelman Jan van Cuyk bekokstoofde hij dat ontevreden edellieden in Holland moesten worden gezocht, die vervolgens de graaf zouden ontvoeren en zouden vervangen door diens zoon Jan, die op dat moment aan het Engelse hof werd opgevoed. De ontvoering had dus zeker niet als doel graaf Floris te vermoorden. Een Engelsgezind bewind in Holland was waar het om draaide en daar had Edward ook financieel het nodige voor over. De ontvoering moest eind juni 1296 plaatsvinden in Utrecht, waar de graaf zou bemiddelen in een geschil dat Gijsbrecht van Amstel en Herman van Woerden met een derde edelman hadden. Ontevreden edelen waren er in Holland en omstreken genoeg te vinden: het beleid van graaf Floris was er immers steeds op gericht geweest hun macht te beknotten en het grafelijk gezag te versterken.
Familiebanden
Cordfunke gaat aan de hand van gedetailleerde tabellen met stambomen in op de familiebetrekkingen die er tussen de verschillende samenzweerders bestonden en die een rol (kunnen) hebben gespeeld bij de deelname aan het complot. Jan van Cuyk blijkt een volle neef van Gijsbrecht van Amstel te zijn geweest, terwijl Gerard van Velsen – de ‘moerdenaer fel’ in de Rijmkroniek van de Melis Stoke – de schoonzoon was van Herman van Woerden. Herman was op zijn beurt getrouwd met Elisabeth, de zus van Gijsbrecht. En zo gaan de familiebanden nog wel even door. De auteur benadrukt hierbij overigens dat een familieband nog niet automatisch betekent dat men ook steun verleent aan zoiets als een ontvoering. Al in de inleiding geeft Cordfunke het voorbeeld van twee broers van wie slechts er één bij de ontvoering betrokken was, te weten Arend van Benschop, een neef van Gijsbrecht van Amstel. Arends broer Gijsbrecht van IJsselstein had niets met het complot te maken, maar moest praten als Brugman om zijn onschuld aan te tonen. Andere verwanten van Gijsbrecht van Amstel en Herman van Woerden zijn na de moord op de graaf vastgezet, vanuit de gedachte dat wie familie is, er wel mee te maken zal hebben gehad.
In de rest van het boekje wordt beschreven hoe de ontvoering door de onverwachte tussenkomst van het gewone volk onbedoeld op een moord uitdraaide en welke politieke ontwikkelingen er daarna plaatsvonden. De moord op Floris betekende feitelijk het einde van het Hollandse gravenhuis. Floris’ zoon Jan was een zwakkeling, die al op vijftienjarige leeftijd stierf, waarna het Franstalige Henegouwse huis de macht in het graafschap overnam. Graaf Jan II van Henegouwen kon ook profiteren van familiebanden: zijn moeder Aleid was een zuster van graaf Willem II, de Roomskoning. Het boekje gaat ook nog in op de openbare bekentenis van Gerard van Velsen te Dordrecht, waar hij na zijn arrestatie de namen van de samenzweerders onthulde, en ook op zijn lot. Hoewel executie voor de hand ligt en ook genoemd wordt in verschillende, elkaar vaak tegensprekende bronnen, maakt de auteur duidelijk dat het helemaal niet ondenkbaar is dat Gerard in leven werd gelaten. Het slothoofdstuk is gewijd aan het gerucht dat Floris V zich zou hebben vergrepen aan de vrouw van Gerard van Velsen en dat dat diens deelname aan het complot verklaart.
Floris V, een politieke moord in 1296 is zeer fraai geïllustreerd. Indrukwekkend is de reconstructie van het gelaat van de zuster van Albert van Voorne, de burggraaf bij wie Floris zijn educatie ontving. Ook de reconstructie van de wapenrusting van hertog Jan I van Brabant mag er zijn. De vele kaarten zijn duidelijk en geven een goed beeld van bijvoorbeeld de Zuid-Hollandse eilanden in die tijd of de ligging van een stad als Dordrecht. Tot de leuke details behoort een korte verhandeling over de goederen – kleding, beddengoed en gebruiksvoorwerpen – die graaf Floris mee had genomen naar Utrecht en die bekend zijn dankzij een bewaard gebleven inventaris. “Weinig figuren in onze vaderlandse geschiedenis hebben zó tot de verbeelding gesproken als deze Hollandse graaf” stelt Cordfunke in zijn inleiding. Wellicht is meer het geval voor vroegere dan voor hedendaagse generaties. Niettemin heeft de auteur met dit mooie, goed geschreven boekje een lofwaardige poging gedaan om graaf Floris ook voor de huidige generatie weer tot de verbeelding te laten spreken.
Pingback:Boekbespreking: De Bekentenissen van Petrus – Corvinus