Palestrina: De Duomo

De Duomo van Palestrina.

De Duomo van Palestrina is gewijd aan Sant’Agapito, oftewel Sint Agapitus. Hij was een tiener die in de derde eeuw de marteldood stierf. Over zijn leven is nagenoeg niets bekend, behalve dan dat hij kennelijk afkomstig was uit Praeneste, de oude naam van Palestrina. De Duomo staat net ten westen van de Piazza Regina Margherita, het plein waar we ook een beeld van de beroemdste inwoner van het stadje aller tijden vinden, namelijk de componist Giovanni Pierluigi da Palestrina (ca. 1525-1594). Mogelijk is deze Giovanni Pierluigi zelfs beroemder dan het stadje Palestrina zelf. Toen ik enkele vrienden en familieleden vertelde dat ik naar Palestrina ging, dachten sommigen dat ik Palestina bedoelde en gingen anderen ervan uit dat ik een concert wilde bezoeken.

De Piazza Regina Margherita is de plek waar in de Oudheid het (eerste) forum van Praeneste moet hebben gelegen. Achter de Duomo zien we de overblijfselen van een grote basilica, waaraan twee zalen verbonden waren, één aan elke kant. In de westelijke zaal lag het zogenaamde Vissenmozaïek, in de oostelijke het beroemde Nijlmozaïek, dat ik eerder apart heb besproken. Vóór de basilica stond een grote tempel die waarschijnlijk aan Jupiter Imperator was gewijd. De Romeinse geschiedschrijver Livius vertelt ons hoe de Romeinen in 380 BCE Praeneste innamen en de hand legden op een beeld van deze godheid, dat ze vervolgens meevoerden in de triomftocht ter ere van hun overwinning.[1] Praeneste had dus zeker een tempel gewijd aan deze god, en de meest logische plaats voor zo’n tempel moet toch wel het forum van de stad zijn. In het Praeneste van de Oudheid stonden overigens nog wel meer tempels. Zo’n 100 meter ten westen van de tempel van Jupiter stond bijvoorbeeld een tempel die mogelijk was gewijd aan Juno. Buiten de stadsmuren is een heiligdom gewijd aan Hercules geïdentificeerd.[2] En dan was er natuurlijk nog het immense heiligdom van Fortuna Primigenia dat ik al eerder heb besproken.

Interieur van de Duomo.

Gevel met de overblijfselen van een zonnewijzer.

In de vijfde eeuw werd de Duomo van Palestrina over de eerdere tempel van Jupiter heen gebouwd. Tot de vroege twaalfde eeuw had het christelijke gebouw dezelfde structuur als de heidense tempel. Toen besloot bisschop Cuno van Praeneste (Conone in het Italiaans; gestorven in 1122) om de kathedraal ingrijpend te verbouwen. Hij liet het gebouw uitbreiden en voegde een apsis, twee zijbeuken en een klokkentoren toe. Palestrina was in die tijd een leen van de machtige familie Colonna uit Rome. De Colonna’s slaagden erin één lid van hun familie op de Troon van Petrus te krijgen: Oddone Colonna werd tot Paus Martinus V (1417-1431) gekozen. Na diens dood kregen ze echter ruzie met zijn opvolger, Paus Eugenius IV (1431-1447). Die stuurde zijn generaal Giovanni Vitelleschi (1396-1440) op hen af. In 1437 nam Vitelleschi Palestrina in en verwoestte het stadje inclusief de kathedraal. De Duomo werd daarna snel herbouwd en nog in de vijftiende eeuw werden twee kapellen toegevoegd, waaronder de grote Kapel van het Sacrament. In 1703 werd de kathedraal grondig gerestaureerd, gevolgd door een restauratie tussen het einde van de negentiende eeuw en 1917. Als gevolg van met name de laatste restauratie ziet het interieur van de Duomo er tamelijk modern uit. Grote kunstschatten zullen we hier niet aantreffen. Persoonlijk vond ik een schilderij van Carlo Saraceni (1579-1620), een schilder uit Venetië, het mooiste kunstwerk. Het stelt de executie van Sint Agapitus voor.

Waar het interieur van de Duomo maar matig kan boeien, is de gevel van de kathedraal werkelijk intrigerend. Wat we hier zien, is op aannemelijke gronden geïdentificeerd als de overblijfselen van een zonnewijzer. We zien een driehoekig fronton, een grote boog met de centrale ingang en een mengelmoes van rode en grijze tufsteen met allerhande inkepingen. De reden om deze merkwaardige combinatie van elementen aan te merken als de zonnewijzer (solarium) van Praeneste is dat zo’n zonnewijzer wordt genoemd in het werk van Marcus Terentius Varro over de Latijnse taal.[3] Alleen de rode tufsteen is overigens origineel. De grijze tufsteen werd na de Tweede Wereldoorlog toegevoegd om schade veroorzaakt door Geallieerde bombardementen te herstellen.

Noten

[1] Livius 6.27-6.29.

[2] Zie Paula Landart, Palestrina: Walks in the City and the Acropolis of Ancient Praeneste, p. 7 voor een kaart.

[3] Paula Landart, Palestrina: Walks in the City and the Acropolis of Ancient Praeneste, p. 22-25.

One Comment:

  1. Pingback:Palestrina: Het Nijlmozaïek – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.