Palestrina: Het Nijlmozaïek

Detail van het mozaïek, met drie soldaten en een priesteres.

Ik geef direct toe dat het beroemde Nijlmozaïek voor mij de voornaamste reden was om de bus naar Palestrina te nemen. Dit schitterende kunstwerk, dat vermoedelijk van de late tweede eeuw voor onze jaartelling dateert, is het pronkstuk van het Nationaal Archeologisch Museum van Palestrina. Het mozaïek staat in een eigen zaal op de bovenste verdieping van het museum. Tot mijn grote verbazing was ik die aangenaam koele maandagochtend in juli 2018 de enige bezoeker in het gebouw. De vriendelijke suppoost spoorde me aan zoveel foto’s te nemen als ik wilde, en dat heb ik dan ook gedaan. Hieronder zal ik verschillende aspecten van het Nijlmozaïek bespreken, zoals de geschiedenis, de stijl en de thema’s die aan de orde komen. Bij het schrijven van deze bijdrage heb ik uitgebreid gebruik gemaakt van de dissertatie uit 1995 van de Nederlandse archeoloog Paul Meyboom, getiteld The Nile Mosaic of Palestrina. Early Evidence of Egyptian Religion in Italy.[1] Het mozaïek kwam aan de orde in aflevering 3 van de tweede serie van Italy Unpacked, “A Home away From Rome”; het gedeelte over Palestrina begint rond 25:20.

Vroege geschiedenis

Hoewel we op dezelfde verdieping als het Nijlmozaïek een schaalmodel van het beroemde heiligdom van Fortuna Primigenia aantreffen, heeft het mozaïek nimmer deel uitgemaakt van dit enorme gebouw, dat het Praeneste van de Oudheid domineerde. Het mozaïek was onderdeel van de vloer van een nymphaeum, in dit geval een halfronde en gedeeltelijk kunstmatige grot in de achtermuur van een grote zaal die op het forum van Praeneste stond. Deze zaal was 22 meter lang, 14 meter breed en tenminste 14 meter hoog. De grot vormde in wezen de apsis van de zaal. Ze was 6,87 meter breed, 4,35 meter diep en ongeveer 10 meter hoog. De vloer van de grot, i.e. het mozaïek, lag iets lager dan die van de zaal zelf. Langs de muren van het nymphaeum, die gedeeltelijk met kunstmatige rotspartijen waren versierd, druppelde water naar beneden. Het mozaïek was eveneens bedekt met een laagje water, dus het was niet de bedoeling dat er over gelopen zou worden: bezoekers zouden daar natte voeten van krijgen en het mozaïek beschadigen. Tegenwoordig staat het mozaïek rechtop tegen een muur in het Archeologisch Museum. Mensen zien het nu verticaal, maar dat is dus niet hoe mensen het in de Oudheid zouden hebben gezien, toen het onderdeel was van de vloer.[2]

Het Nijlmozaïek in zijn geheel.

Ten westen van de zaal stond een grote basilica met een breedte van zo’n 50 meter. Die basilica was zelf weer verbonden met een tweede zaal, met daarin een tweede mozaïek als vloer. Dit mozaïek, dat nog steeds op zijn oorspronkelijke plaats ligt, wordt vaak het Vissenmozaïek genoemd. De zaal waar het onderdeel van was, wordt nog steeds ten onrechte de Antro delle Sorti genoemd, de Grot van het Lot. De simpele reden voor dit misverstand is dat men vroeger dacht dat op deze plek lootjes uit een put werden getrokken om de toekomst te voorspellen (het oude Praeneste had een beroemd Orakel). Tegenwoordig weten we dat deze put en het heiligdom van Fortuna Primigenia waar de put bij hoorde hoger op de heuvel stonden en boven het forum van Praeneste uittorenden. Het complex op het forum had geen religieuze functie. Het bestond uit een reeks overwegend seculiere gebouwen, al is het mogelijk dat het nymphaeum met het Nijlmozaïek verbonden was met Fortuna: de Egyptische godin Isis was verantwoordelijk voor het jaarlijkse buiten haar oevers treden van de rivier de Nijl en zij werd gelijkgesteld aan de Griekse godin Tyche, die op haar beurt weer gelijk werd gesteld aan Fortuna, beschermster van Praeneste.

De Piazza Regina Margherita, voorheen het forum van Praeneste. Let op de zuilen in het gebouw achter het standbeeld van componist Giovanni Pierluigi da Palestrina.

Er is veel geschreven over de ouderdom van het Nijlmozaïek en van het gebouw waar het onderdeel van was. Meyboom betoogt in zijn uitgebreide studie dat het forumcomplex tussen 125 en 120 BCE werd gebouwd.[3] Nadat het complex was voltooid, was het tijd om het te verfraaien. Meyboom veronderstelt dat het Nijlmozaïek en zijn tegenhanger, het Vissenmozaïek, tussen 120 en 110 BCE werden gelegd.[4] Hoewel er nu consensus lijkt te bestaan dat het mozaïek inderdaad tegen het einde van de tweede eeuw voor onze jaartelling werd gemaakt, worden zelfs in modernere publicaties nog wel eens latere data genoemd. In hun Arms and Armour of the Imperial Roman Soldier, verschenen in 2009, betogen Summer en D’Amato bijvoorbeeld dat het Nijlmozaïek rond 30 BCE werd gemaakt en dat de soldaten op het onderste gedeelte van het mozaïek praetorianen in het Romeinse leger zijn.[5] Die conclusie is voor mij onbegrijpelijk, want deze manschappen dragen wapens en pantsers die duidelijk Hellenistisch zijn (zie hieronder). Mijns inziens moeten we ervan uitgaan dat het mozaïek in de periode 120-110 BCE werd gemaakt; theorieën dat het mozaïek een bezoek van Caesar, Augustus, Agrippa of zelfs keizer Hadrianus aan Egypt voorstelt, kunnen we beter terzijde schuiven.

Latere geschiedenis

Tijdens de Middeleeuwen kwam Praeneste bekend te staan als Palestrina. Gebouwen uit de Oudheid kregen een nieuwe bestemming. Zo werd de kathedraal van het stadje over de (veronderstelde) tempel van Jupiter op het oude forum heen gebouwd. De basilica en de oostelijke zaal werden omgebouwd tot het bisschoppelijk paleis. Het Nijlmozaïek bevond zich toen in de kelder van dat paleis. Vermoedelijk was het nog steeds zichtbaar, maar het verkeerde waarschijnlijk in slechte staat en eeuwenlang had niemand er enige belangstelling voor. In de elfde eeuw werd Palestrina een persoonlijk leen van de machtige familie Colonna uit Rome. Aan het einde van de zestiende eeuw dook het mozaïek weer op in de historische bronnen. Enkele decennia later liet Andrea Baroni Peretti Montalto (1572-1629), kardinaal-bisschop van Palestrina tussen 1624 en 1626, het mozaïek verwijderen en in ongeveer twintig stukken zagen. Deze werden naar Rome gestuurd om gerestaureerd te worden. Daar kwamen ze uiteindelijk in handen van kardinaal Francesco Barberini, een grote kunstverzamelaar. Vervolgens gebeurden er verschillende belangrijke zaken.

Het Palazzo Colonna Barberini, onderkomen van het Nationaal Archeologisch Museum van Palestrina.

Allereerst werden er in opdracht van de geleerde Cassiano dal Pozzo (1588-1657) waterverfschilderijen van de stukken gemaakt. Deze werden pas in de jaren zeventig van de vorige eeuw herontdekt in Engeland. De schilderijen zijn voor historici van groot belang, want ze stellen ons in staat om te zien op welke punten het mozaïek later gewijzigd is. In de tweede plaats werd het Nijlmozaïek gerestaureerd door Giovanni Battista Calandra, de man die leiding gaf aan het beroemde mozaïekenatelier van het Vaticaan. En in de derde plaats werd Palestrina omstreeks 1630 door de Colonna’s verkocht aan de familie Barberini. Dat verklaart ook waarom het gebouw waarin het Nationaal Archeologisch Museum gehuisvest is het Palazzo Colonna Barberini heet.[6] Het Nijlmozaïek keerde in 1640 terug naar Palestrina, maar de wagen die het vervoerde was betrokken bij een ongeluk, waardoor de mozaïekstukken zwaar beschadigd raakten. Na een tweede restauratie door Calandra werden de stukken weer aan elkaar vastgemaakt en in het Palazzo Colonna Barberini opgesteld. In de periode 1853-1855 werd een derde restauratie uitgevoerd en tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het mozaïek in het Museo Nazionale Romano in Rome ondergebracht om het tegen bombardementen van de Geallieerden te beschermen.[7]

Het mozaïek dat we vandaag de dag kunnen bewonderen is 5,85 meter breed en 4,31 meter hoog. Als gezegd was de grot waarvan het mozaïek de vloer was 6,87 meter breed en 4,35 meter diep. Daaruit volgt dat delen van het mozaïek verloren zijn gegaan, al kan daarbij aangetekend worden dat het waarschijnlijk vooral om stukken water en rots gaat. Een deel van de bijschriften met de namen van bepaalde dieren is eveneens verloren gegaan of beschadigd. Op basis van de schilderijen van Dal Pozzo kunnen we vaststellen dat sommige stukken van het mozaïek een andere plaats hebben gekregen. Zo bevond de grote zuilengang rechtsonder zich oorspronkelijk dichter bij het midden van het mozaïek. Niettemin is de conclusie gerechtvaardigd dat wat we vandaag de dag zien grotendeels overeenstemt met wat mensen in de Oudheid zullen hebben gezien.[8]

Stijl

Nijlmeter en tempel (boven) en jacht op nijlpaarden (onder).

Bij het maken van het mozaïek werden meer dan een half miljoen steentjes (tesserae) gebruikt. Sommige steentjes hebben een diameter van slechts enkele millimeters. Het Nijlmozaïek is een voorbeeld van opus vermiculatum, een mozaïekstijl waarbij minuscule steentjes worden gebruikt om extreem gedetailleerde plaatjes te maken. Het detailniveau van het Nijlmozaïek is dan ook werkelijk ongelooflijk: het is bijna alsof men naar een schilderij kijkt. Het is belangrijk om op te merken dat deze manier van mozaïeken maken Hellenistisch was, en zeker niet Romeins. Sterker nog, in de periode 120-110 BCE was opus vermiculatum volslagen onbekend in Rome. We hebben al eerder gezien dat kooplieden uit Praeneste zeer actief waren in het oostelijke Middellandse Zeegebied, vooral rond het eiland Delos, waarvan de Romeinen omstreeks 166 BCE een vrijhandelszone hadden gemaakt. Deze kooplieden moeten uitgebreide contacten met de Hellenistische wereld hebben gehad, vooral met het Seleucidenrijk (Syrië) en met het Ptolemeïsche Egypte.

Het Ptolemeïsche Egypte en Rome sloten al in 273 BCE een vriendschapsverdrag. Op het hoogtepunt van de Tweede Punische Oorlog schoten de Ptolemeeën de Romeinen te hulp door graan naar Italië te sturen. Op het Nijlmozaïek zien we gebouwen, schepen en mensen uit het Ptolemeïsche Egypte zoals die er in de periode 120-110 BCE uit moeten hebben gezien. Het Ptolemeïsche koninkrijk werd toen nog steeds geregeerd door Grieks-Macedonische farao’s die afstamden van Ptolemaios, een generaal van Alexander de Grote. De harde realiteit was echter dat het koninkrijk niet meer dan een Romeinse cliëntstaat was. In 168 BCE, toen het Ptolemeïsche koninkrijk werd bedreigd door de Seleuciden, had een Romeinse diplomatieke interventie het feitelijk van de ondergang gered. Vanaf dat moment waren de Ptolemeeën voor hun voortbestaan sterk afhankelijk van Romeinse steun.

Het Nijlmozaïek van Palestrina werd waarschijnlijk gemaakt door kunstenaars die oorspronkelijk uit Alexandrië in Egypte kwamen. Mogelijk hadden zij in Puteoli in Campanië (het huidige Pozzuoli) een atelier geopend. Deze stad diende voor het oude Praeneste als poort naar het Oosten: Praeneste zelf lag in de heuvels van Lazio en beschikte dus niet over een eigen haven. Langs deze weg kwamen de Hellenistisch-Egyptische cultuur en godsdienst op het Italiaanse schiereiland terecht. Het Nijlmozaïek van Palestrina is waarschijnlijk een van de eerste in een reeks mozaïeken in Italië met als thema de Nijl.

Beschrijving

Het Nijlmozaïek bestaat uit twee duidelijk te onderscheiden gedeelten. Het bovenste gedeelte stelt de wilde en exotische gebieden voor die door de Grieken werden aangeduid als Nubië of Aethiopia, ‘het land van de verbrande gezichten’. Deze gebieden, die onder de eerste cataract van de Nijl bij Aswan liggen, beslaan een groot gedeelte van het huidige Soedan en delen van Ethiopië. Het onderste gedeelte van het mozaïek stelt Egypte voor, meer in het bijzonder de dichter bevolkte en meer verstedelijkte gebieden van het land tussen de eerste cataract in het zuiden en Alexandrië en de Middellandse Zee in het noorden. Beide gedeelten van het mozaïek zijn rijk aan details. In zijn uitgebreide studie heeft de eerdergenoemde Paul Meyboom bijvoorbeeld meer dan 40 verschillende dieren en zo’n 14 planten- en boomsoorten kunnen identificeren.[9]

Bovenste gedeelte van het mozaïek, met voorstellingen over Nubië of Aethiopia.

Laten we het mozaïek nu eens nader bekijken, te beginnen bij het bovenste gedeelte. Daarop zijn verschillende Nubische jagers afgebeeld, zwarte mannen in witte tunieken. Ze zijn bewapend met bogen en – vermoedelijk – werpspiesen, en sommigen dragen ook schilden. Op dit gedeelte van het mozaïek zijn de mensen echter duidelijk in de minderheid vergeleken bij de dieren. De meeste dieren zijn dieren die ook daadwerkelijk bestaan. Op de grote afbeelding die in deze bijdrage is opgenomen zien we bijvoorbeeld twee dieren met het bijschrift ΘΩΑΝΤΕC (thoantes). Dat zijn Soedanese gevlekte hyena’s.[10] In het midden van de afbeelding staat een kameel (VABOYC = nabous). Links van de kameel is een KPOKOTTAC (krokottas) te zien, een andere hyenasoort. Deze dieren werden later door de Romeinen gebruikt bij hun circusspelen (zie deze bijdrage voor een voorbeeld van een door keizer Septimius Severus georganiseerd spektakel). Onder de kameel zien we een baviaan, en onder de baviaan weer een leeuwin. Links van de leeuwin zijn twee giraffen afgebeeld en links daarvan een andere grote aap en twee krabben met gigantische scharen. Verder zien we nog zwijnen, een neushoorn die nogal geïsoleerd op een stuk rots staat, een grote hagedis, een beer (ΔΡΚΟC = arkos), twee jachtluipaarden, een lynx, tientallen vogels, slangen en een enorme duizendpoot. Kortom, de verscheidenheid aan dieren is schier eindeloos.

Wat heel interessant is, is dat op het bovenste gedeelte ook een fantasiedier is afgebeeld. Het wezen dat op het plateau rechts van de heuvel in het midden staat, heeft als bijschrift HONOKENTAYRA, de vrouwelijke versie van de onokentauros of ezel-centaur. Dit wezen heeft het hoofd van een vrouw en het lichaam van een ezel.

Anders dan op het bovenste gedeelte zijn op het onderste gedeelte van het Nijlmozaïek door mensen gemaakte gebouwen te zien. Zo zien we hier een Nijlmeter, i.e. een put die werd gebruikt om het waterniveau in de rivier te meten. Rechts van de Nijlmeter staat een Hellenistische tempel, met daarvóór vijf vrouwen en een visser met een drietand over zijn schouder. Onder de tempel zien we de jacht op nijlpaarden. De prachtige dieren worden opgejaagd met behulp van een geroeid Nijlschip met twee roeren en een hut op het dek. Mannen op het schip gooien werpspiesen naar de nijlpaarden en hebben twee daarvan al geraakt. Volgens Meyboom moeten de jagers klerouchoi zijn, dat wil zeggen Grieks-Macedonische kolonisten.[11] Wederom is het detailniveau zeer indrukwekkend. Let bijvoorbeeld eens op de schaduw die de boeg van het schip op het water werpt. Die boeg lijkt versierd te zijn met de kop van een jakhals. Mogelijk stelt deze de god Anubis voor. De scène wordt verlevendigd door een grote hoeveelheid vogels, eenden, vissen en zelfs krokodillen.

De Nijl in Egypte.

Op de afbeelding die in deze bijdrage is opgenomen zien we rechts een eiland met een tweede tempel en twee torens, vervolgens een rieten hut en wellicht de voorraadschuur van een boerderij. Daaronder staat nog een rieten hut, ditmaal veel groter, met twee mannen in de deuropening en één man links die het vee hoedt, in dit geval slechts een enkele koe. Op dit gedeelte van het mozaïek is een groot aantal ibissen afgebeeld, vogels die het symbool zijn van de god Thoth. Op het onderste gedeelte hebben de mozaïekmakers een drinkgelag vereeuwigd. We zien vier mannen en drie vrouwen, gezeten op banken onder een pergola. Het is duidelijk dat ze vieren dat de Nijl buiten haar oevers treedt. Sommigen houden drinkhoorns en bekers vast, anderen bespelen muziekinstrumenten (kennelijk een fluit en een soort harp[12]). Een man in een eenvoudige kano vaart onder de pergola door. Boven de pergola zien we nog twee kano’s.

Als we onze blik verplaatsen naar de rechterzijde van het onderste gedeelte van het mozaïek, zien we direct een enorm tempelcomplex. De stijl van het complex is duidelijk Egyptisch. Vier grote standbeelden van de god Osiris flankeren de ingang. Toch is er ook een sterk Grieks element te zien, namelijk de Ptolemeïsche adelaar boven de poort. Links van het complex vaart een schip met een groot zeil en ervóór zien we hoe een reiziger op een muilezel arriveert.

Tempelcomplex.

En dan komen we aan bij de voorstelling onder de tempel en rechts van de pergola. Daar zien we een grote zuilengang of een paviljoen, dan wel een tempel, met zo’n tien soldaten. Uiterst rechts staat een vrouw met een palmtak in haar linkerhand en een scheplepel in haar rechter. Men neemt aan dat zij een priesteres is. De scheplepel wordt gebruikt om wijn in drinkhoorns of bekers te gieten. Het is duidelijk dat ook in deze scène een drinkgelag gaat plaatsvinden. Uiterst links zien we een grote krater of mengvat en drie grote drinkhoorns. De soldaat links van de priesteres is waarschijnlijk de aanvoerder van de eenheid. Hij houdt al een drinkhoorn vast. De stijl van de wapens en de pantsers van de soldaten is evident Hellenistisch. Veel van de afgebeelde helmen zijn van het Thracische type, andere zijn mogelijk Boeotische helmen. De twee soldaten links van de man met de drinkhoorn dragen diagonale zwaardriemen en de soldaten nog verder naar links houden speren vast. De schilden van de mannen zijn rond, ovaal of rechthoekig. Op de schilden zien we verschillende emblemen, bijvoorbeeld schorpioenen op de rechthoekige. Op het ronde schild in het midden is een zonnesymbool geschilderd, wellicht een versimpelde versie van de Zon van Vergina, een symbool dat nauw verbonden is met het Macedonische koningshuis.

Voorstelling met soldaten en een priesteres.

De commandant van de eenheid en de priesteres lijken de hoofdrol te spelen op het Nijlmozaïek in zijn huidige vorm. We hebben echter al gezien dat tijdens de restauraties in de zeventiende eeuw de compositie werd gewijzigd en dat de zuilengang zich oorspronkelijk dichter bij het midden van het mozaïek bevond. Meyboom heeft in dit verband de intrigerende theorie uitgewerkt dat de oorspronkelijke hoofdrolspelers van deze scène de Ptolemeïsche farao en zijn zuster-echtgenote waren.[13] Hun aanwezigheid bij de ceremonies ter ere van het overstromen van de Nijl zou inderdaad zeer gepast zijn geweest. Deze jaarlijkse gebeurtenis was immers van groot belang. Helaas is het enige stukje bewijs voor deze theorie een gedeelte van een parasol die op het mozaïek zelf niet meer te zien is, maar die wel voorkomt op een van de kopieën van Dal Pozzo (zie hier voor een afbeelding). Op dit moment is het bewijs dus vrij dun, en ik vrees dat het in de toekomst niet veel dikker gaat worden. Niettemin verdient Meyboom alle lof voor zijn hoogst originele theorie.

Religieuze processie en verschillende scheepstypen.

De laatste scène die ik hier zal bespreken is die in de rechter benedenhoek. Hier zien we een soort religieuze processie van Egyptische priesters. Een deel van de mensen in de processie bespeelt de tamboerijn. Op een voetstuk ligt weer een beeld van de god met het hoofd van een jakhals, Anubis. Eveneens onderdeel van de voorstelling zijn vier verschillende scheepstypen. We zien een typisch Nijlschip met een gebogen boeg en achtersteven, een zeil en een hut op het dek. Onder dat schip vaart een kano met een visser erin. Het meest intrigerende schip is het geroeide oorlogsschip onder de kano. De galei heeft een ram en aan boord zijn verschillende manschappen gewapend met speren en schilden. Bij de boeg staat een grotere figuur die een kausia draagt, een platte Macedonische hoed.[14] Dankzij de schilderijen van Dal Pozzo weten we dat hij op het oorspronkelijke mozaïek op een lange trompet blies. Rechts van de galei bevindt zich een boerenbedrijf. We zien een man die voor de ingang staat en een vrouw die binnen een omheining zit. De man draagt een pilos, een simpele vilten muts. Onder hem zien we het vierde type schip, een simpele roeiboot.

Al met al kan ik vaststellen dat het Nijlmozaïek de lange reis naar Palestrina volledig waard was. Het mozaïek is simpelweg prachtig. Een kaartje voor het Archeologisch Museum kost slechts vijf euro en in het museum is nog veel meer te zien. Ik zal zeker nog wel eens terugkeren naar Palestrina, al was het alleen maar om een blik te kunnen werpen op de tegenhanger van het Nijlmozaïek, het hierboven reeds genoemde Vissenmozaïek.

Noten

[1] Uitgegeven door Brill en derhalve verschrikkelijk prijzig. Delen van het boek zijn gratis te raadplegen via Google Books.

[2] Meyboom, p. 8.

[3] Meyboom, p. 15.

[4] Meyboom, p. 19.

[5] Arms and Armour of the Imperial Roman Soldier, p. 205.

[6] Het moet niet verward worden met het Palazzo Barberini in Rome, gebouwd voor Paus Urbanus VIII (1623-1644), een telg van de familie Barberini.

[7] Meyboom, p. 3.

[8] Charles Coster, De Nijl als legpuzzel, NRC Handelsblad 10 februari 1996.

[9] Meyboom, p. 41.

[10] Meyboom, p. 22.

[11] Meyboom, p. 32.

[12] Meyboom, p. 32-33.

[13] Meyboom, p. 65-68.

[14] Meyboom, p. 40.

3 Comments:

  1. Pingback:Palestrina: De Duomo – – Corvinus –

  2. Unique!!! Stupid I mist it during the Many. Times I visited Italy.

  3. Pingback:De 10 hoogtepunten van… het Museo Nazionale Romano (Palazzo Massimo) – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.