Het is wellicht wat lastig te geloven dat de Torre de Belém oorspronkelijk gebouwd is als fort om de monding van de rivier de Taag, de toegang tot Lissabon, te beschermen. De toren is namelijk zo prachtig versierd met elementen in Manuel- en Renaissancestijl dat hij ook prima onderdeel van een paleis had kunnen zijn geweest. De Torre de Belém werd in 1983 dan ook terecht op de UNESCO-lijst van werelderfgoed gezet, samen met het vlakbij gelegen Jerónimos-klooster.
De eerste plannen voor de bouw van een toren als onderdeel van de kustverdediging van Lissabon werden al door Koning João II (Johan; 1481-1495) gemaakt. De koning stierf echter voordat deze plannen konden worden verwezenlijkt, met als gevolg dat de bouw van de Torre de Belém pas in 1515 van start ging, tijdens de regering van Koning Manuel I (1495-1521). De toren werd in 1519 of 1521 voltooid (de bronnen zijn het hierover kennelijk niet eens) en het Castelo de São Vicente de Belém genoemd, naar Sint Vincentius van Zaragoza (een diaken die in 304 de marteldood stierf), de beschermheilige van Lissabon. Vroeger stond de toren veel verder van de oever af, al stond hij nooit midden in de rivier, zoals sommige bronnen beweren. In de negentiende en twintigste eeuw werd de noordelijke oever van de Taag deels drooggelegd, met als gevolg dat deze geleidelijk aan steeds zuidelijker kwam te lopen. Op een gegeven moment had de oever bijna de toren bereikt. Bezoekers kunnen nu bij de toren komen door een houten brug over te steken.
De defensieve capaciteiten van de Torre de Belém bleken in de praktijk flink tegen te vallen. De toren had zo’n 17 kanonnen in de kazemat van het bastion, maar deze bleken niet in staat om de Spaanse invasie van 1580 af te slaan. Na de Portugese nederlaag zouden Spanje en Portugal zestig jaar lang verenigd zijn onder dezelfde kroon, de zogenaamde Iberische Unie. Het fort verloor mede hierdoor zijn functie, en de kazemat werd tot in de negentiende eeuw als kerker gebruikt.
Zoals hierboven reeds vermeld zijn de decoraties van de toren prachtig. De loggia op de tweede verdieping in Renaissancestijl is indrukwekkend en duidelijk geïnspireerd door de Italiaanse architectuur. Boven de loggia zien we in het midden het embleem van Koning Manuel I, met links en rechts daarvan armillaria. Dit zijn elementen die men zeer vaak bij architectuur in Manuelstijl aantreft, en dat geldt ook voor de kruisen van de Orde van Christus op de kantelen van de derde verdieping (zie Portugal: Tomar) en de touwen die men op alle verdiepingen kan zien. Op het terras van het bastion staat een beeld van de Maagd van Belém, die met haar rechterhand het Kind vasthoudt en met haar linkerhand een trosje druiven. Zij is de beschermvrouwe van de zeelieden en staat ook bekend als de Virgem da Boa Viagem.
Tot de interessantste decoraties van de Torre de Belém behoren de sculpturen van dieren onder enkele van de torens. Een van deze sculpturen stelt een neushoorn voor. Zeer waarschijnlijk gaat het om de neushoorn uit India die Koning Manuel I in 1515 naar Paus Leo X stuurde. De bouw van de toren begon immers in dat jaar. De neushoorn van Manuel was het eerste exemplaar dat men in Europa kon bewonderen sinds de dagen van het Romeinse Rijk. Helaas stierf de neushoorn toen het schip dat het dier naar Italië bracht verging. Gelukkig werd het dier nog vereeuwigd door Albrecht Dürer, en als we ervan uit moeten gaan dat het dier op de Torre de Belém eveneens de neushoorn van Manuel voorstelt, wordt zijn nagedachtenis ook daar levend gehouden.
Pingback:Portugal: het Jerónimos-klooster – – Corvinus –
Pingback:Michiel de Ruyter en de crisis in Salee (oktober 1655) – – Corvinus –