De freguesia Belém, net ten westen van het centrum van Lissabon, heeft vele monumenten die verband houden met de maritieme geschiedenis van Portugal en de tijd van de ontdekkingsreizen. De Padrão dos Descobrimentos en de Torre de Belém zijn al eerder besproken. De grootste schat van Belém is echter zonder enige twijfel het schitterende Jerónimos-klooster. Dit werd gebouwd tussen 1501 en 1601 en kan worden beschouwd als een pronkstuk van de Manuelstijl. Terecht werd het klooster in 1983 opgenomen op de UNESCO-lijst van werelderfgoed. Het complex staat net ten noorden van de Padrão, en de beste manier om het van een afstandje te bekijken is om de lift in de Padrão te nemen, het observatieterras op te lopen en het klooster van daaraf te bewonderen.
Voor het klooster ligt de Praça do Império, een plein met prachtige tuinen en een grote fontein. Daarachter ziet men het stadion waar de Clube de Futebol Os Belenenses zijn thuiswedstrijden speelt. Delen van het kloostercomplex worden nu gebruikt voor andere doeleinden. De westvleugel van het complex wordt gedeeld door het Museu de Marinha, het maritieme museum, en het Nationaal Archeologisch Museum. Toen het complex nog als klooster in gebruik was, waren hier de slaapvertrekken van de monniken van de Orde van de Heilige Hiëronymus. Net als de andere kloosterordes in Portugal werden de Hiëronymieten in 1834 ontbonden. In 2007 werd in het Jerónimos-klooster het Verdrag van Lissabon getekend, een verdrag over hervorming van de Europese Unie.
Geschiedenis
Eind vijftiende eeuw werden de eerste plannen voor het klooster gemaakt. Op deze plek stond al een kerk die was gesticht door Hendrik de Zeevaarder (1394-1460) en die was gewijd aan Santa Maria de Belém. De geestelijken die hier werkzaam waren verleenden spirituele bijstand aan zeelieden die zich opmaakten voor nieuwe maritieme expedities. Koning Manuel I (1495-1521) was aanvankelijk nog bezig met de bouw van het klooster van Batalha, maar besloot op enig moment zijn prioriteiten te verleggen en zijn aandacht te richten op de bouw van een klooster in Belém. De bouw daarvan begon in 1501 en het duurde 100 jaar voordat het indrukwekkende complex was voltooid. Verschillende architecten waren bij de bouw van het Jerónimos-klooster betrokken. De eerste was Diogo de Boitaca, die ook al in Batalha had gewerkt. In 1517 nam de Spaanse architect João de Castilho (1470–1552), bekend van zijn werk in Tomar, het stokje van hem over. Toen Manuel in 1521 stierf, kwam het werk tijdelijk stil te liggen, maar later werd het voortgezet onder leiding van de architecten Diogo de Torralva (1500-1566) en Jerónimo de Ruão (1530-1601).
João de Castilho was verantwoordelijk voor het prachtige zuidportaal van de kerk, een indrukwekkend stuk beeldhouwwerk in Manuelstijl. Boven de deuren zien we panelen met voorstellingen uit het leven van Sint Hiëronymus (Jerónimos in het Portugees). Kerkvader Hiëronymus is natuurlijk het meest bekend vanwege zijn vertaling van de Bijbel in het Latijn. Vaak wordt hij met een leeuw afgebeeld. Volgens de overlevering had hij het dier in de wildernis genezen door een doorn uit zijn poot te verwijderen. Dit zien we op het linker paneel. Op het rechter paneel zijn de ervaringen van Hiëronymus in de woestijn afgebeeld. Boven de boog van het portaal is het beeld van Santa Maria de Belém geplaatst en tussen de twee deuren ziet men een beeld van Hendrik de Zeevaarder. Hij was Grootmeester van de Orde van Christus en beschermheer van veel van Portugals maritieme expedities. Boven op het portaal zien we het kruis van de Orde van Christus.
Interieur
Hoewel het zuidportaal duidelijk de meest spectaculaire ingang van de kerk is, is dit portaal in feite slechts een zijingang. De hoofdingang is het westportaal, gemaakt door Nicolau Chanterene (ca. 1485-1551). Deze Franse beeldhouwer is ook bekend van zijn werk in Óbidos en Sintra. Eenmaal binnen in de kerk kan de bezoeker de graftombes van de beroemde ontdekkingsreiziger Vasco da Gama (1460/69-1524) en de al even bekende dichter Luís Vaz de Camões (ca. 1524-1580) in het lage koor vinden. Overigens zijn dit niet de originele graftombes; de tombes die we zien, werden in de late negentiende eeuw in Neo-Manuelstijl gebeeldhouwd. Op de tombe van Vasco da Gama zien we de inmiddels bekende elementen: het kruis van de Orde van Christus en een armillarium. Een karveel siert het midden van de tombe. Dit was het schip dat de Portugezen bij hun reizen gebruikten.
De kerk van het Jerónimos-klooster is duidelijk een hallenkerk. Anders dan bij een klassieke Romeinse basilica zijn de zijbeuken ongeveer even hoog als het middenschip. Het elegante ribgewelf wordt ondersteund door slanke zuilen. Deze zijn fraai versierd, maar ogen wat iel. In de apsis treft men de graftombe aan van Koning Manuel I en zijn Spaanse vrouw Maria van Aragon, de dochter van Ferdinand en Isabella van Spanje. Eveneens in de apsis vinden we de graftombes van Manuels zoon en opvolger, Koning João III (Johan III; 1521-1557) en diens vrouw Koningin Catharina van Oostenrijk. Opvallend is dat deze tombes worden gedragen door olifanten.
Catharina van Oostenrijk (1507-1578) was de postume dochter van Filips de Schone (1478-1506), de zoon van Maximiliaan van Oostenrijk, keizer van het Heilige Roomse Rijk. Haar moeder was Johanna van Castilië (1479-1555), ook wel bekend als Johanna de Waanzinnige. Een interessant weetje is dat Koning Manuel aanvankelijk getrouwd was met Johanna’s oudere zuster Isabella, maar zij stierf in 1498 in het kraambed. Daarop trouwde Manuel in 1500 met Johanna’s jongere zuster Maria. Toen deze in 1517 stierf, trouwde Manuel voor de derde maal, ditmaal met Eleonora van Oostenrijk (1498-1558), de dochter van Johanna. Johanna’s jongere dochter Catharina trouwde in 1525 met Manuels zoon João. Al deze huwelijken zijn bewijs van de nauwe banden tussen de koninklijke families van Portugal, Castilië en Aragon. Uiteraard kennen we Johanna nog altijd het beste als de moeder van twee keizers van het Heilige Roomse Rijk, Karel V en zijn broer Ferdinand I. Niet slecht voor een Waanzinnige Koningin.
Koning João III en Catharina van Oostenrijk kregen negen kinderen, maar die stierven allemaal op jonge leeftijd. Zijn zoon João Manuel (1537-1554) overleed op zestienjarige leeftijd, maar had al een zoon verwekt, al werd dit kind postuum geboren. Toen Koning João III in 1557 zelf het tijdige met het eeuwige verwisselde, werd hij door dit kind opgevolgd, Sebastião (Sebastiaan), zijn kleinzoon. Koning Sebastião sneuvelde vermoedelijk in 1578 in de Slag bij Ksar El Kebir, onderdeel van de oorlog tegen de Sultan van Marokko. Zijn leger werd vernietigd en zijn lichaam werd nooit teruggevonden. Zijn graftombe in het Jerónimos-klooster – in de kapel van het rechter dwarsschip – is dan ook leeg. Door de dood van de koning ontstond er grote chaos in Portugal. Het Huis van Aviz was op sterven na dood en in 1580 zou Portugal door Spanje worden geannexeerd.
Klooster
Het werk aan het klooster werd begonnen door De Boitaca en vervolgens voortgezet door De Castilho. Het klooster werd in 1544 voltooid. Het is werkelijk een plezier om hier rond te lopen. De sfeer is er vredig en de ramen, bogen en balkons zijn allemaal prachtig gedecoreerd. De refter bevindt zich links van het klooster, rechts is de kapittelzaal.
Als u in Belém bent, vergeet dan niet de wereldberoemde pastéis de Belém te proberen! Dit gebak werd oorspronkelijk bedacht door de monniken van het Jerónimos-klooster. Het is verkrijgbaar bij de Fábrica de Pastéis de Belém.