Portugal: Óbidos

Vanaf ons appartement in Vila Nova, nabij Cadaval, reden we in ongeveer 30 minuten met de auto naar Óbidos. Het weer was prachtig en dat gold ook voor het landschap. Dit gedeelte van Portugal staat bekend om zijn wijngaarden en perenbomen. Al eeuwenlang hebben er mensen in en rondom Óbidos gewoond. Het gebied werd eerst bewoond door Kelten, Fenicische handelaren hadden er een handelscentrum gevestigd en vervolgens kwamen de Romeinen. De naam Óbidos is vermoedelijk afgeleid van het Latijnse woord oppidum, hetgeen ‘versterkte stad’ betekent. Na de Romeinen kwamen de Visigoten, en na hen weer de Moren. De eerste koning van Portugal, Afonso Henriques (Alfons I; 1139-1185), versloeg in 1148 de Moren en sindsdien is het stadje altijd onderdeel van Portugal geweest. Het is beroemd vanwege zijn stadsmuren uit de veertiende eeuw, schattige witte huizen en lokale likeur. Óbidos heeft zo’n 11.000 inwoners, dus het kan als een klein stadje worden gezien. De meeste van deze mensen leven buiten het historische stadscentrum. Dat centrum richt zich sterk op toeristen, maar van een tourist trap is beslist geen sprake.

Panoramisch uitzicht vanaf de stadsmuren van Óbidos.

De Porta da Vila.

Hoewel het historische centrum binnen de muren uiteraard is gerenoveerd en gemoderniseerd, heeft het stadje zijn opvallende middeleeuwse uitstraling behouden en heeft het een sfeer die erg fijn is. Het is heerlijk om door de kronkelende straatjes te flaneren en de heuvel op en af te lopen. Verkeer zult u bijna niet tegenkomen. Waar het restauranteigenaren en winkeliers nog toegestaan is met hun auto in het historische centrum te rijden, geldt voor anderen een verbod. Soms zult u er getuige van zijn dat mensen proberen met hun stationwagons door de nauwe stadspoorten te manoeuvreren en daarbij vast komen te zitten. Het gaat dan vrijwel zonder uitzondering om mensen van buiten Óbidos, want inwoners van het stadje zouden zelfs met een blinddoek op in en uit kunnen rijden. Waarschijnlijk zijn het in zo’n geval toeristen die op het kasteel (nu een poussada) verblijven of in een van de lokale appartementen.

Eerste indrukken

We parkeerden onze auto op het parkeerterrein bij het zestiende-eeuwse aquaduct, net buiten de stadsmuren, en gingen het historische centrum binnen via de Porta da Vila. Zelfs als u hier per parachute was gedropt, had u onmiddellijk geweten dat u in Portugal was. De binnenkant van de poort is namelijk versierd met de typische Portugese azulejos, dat wil zeggen beschilderde en geglazuurde keramieken tegeltjes. De siertegels werden in de achttiende eeuw toegevoegd. In die tijd had Óbidos al veel van haar strategische en economische belang verloren. Oorspronkelijk had het stadje nauwe banden met de koningen en koninginnen van Portugal gehad. In de Middeleeuwen had het een belangrijke handelshaven, maar toen de zogenaamde Reconquista in 1492 was afgerond en de rivierdelta in de zestiende eeuw dichtslibde, nam het belang van Óbidos al snel af.

Binnenkant van de Porta da Vila.

De Rua Direita.

De Porta da Vila leidt naar de Rua Direita, de hoofdstraat van het stadje. Hier zult u de meeste toeristen vinden, op zoek naar souvenirs en lekkernijen bij de verschillende banketbakkers. Óbidos staat bekend om de ginja de Óbidos, een kersenlikeur die u vrijwel overal kunt kopen. De likeur wordt doorgaans gedronken uit een eetbaar kopje van chocolade dat niet veel groter is dan een vingerhoedje. Uiteraard is het bedoeling dat u eerst de ginja opdrinkt en dan de chocolade consumeert. Nadat we wat van deze likeur hadden gekocht voor onszelf en de mensen die thuis op onze katten pasten, begonnen we het historische centrum te verkennen. Aangezien we vrij laat in Óbidos aangekomen waren, waren de meeste kerken al gesloten voor de lunchpauze. We besloten daarom wat hartige pasteitjes te kopen (probeer de pastéis de bacalhau – kabeljauwpasteitjes) en onze lunch te nuttigen op de Praça de Santa Maria, het plein voor de Igreja de Santa Maria, de belangrijkste kerk in het stadje. Als u naar het lager gelegen plein afdaalt, komt u langs een vijftiende-eeuwse pelourinho of schandpaal.

Igreja de Santa Maria

De Santa Maria is een middeleeuwse kerk, tussen 1148 en 1185 gebouwd op de plek van een eerdere Visigotische kerk die tot moskee was omgevormd. De kerk is sinds haar voltooiing meerdere malen gerestaureerd en uitgebreid. Waar tijdens de aardbeving van 1755 de meeste andere kerken in Óbidos beschadigd raakten, bleef de Santa Maria gelukkig ongedeerd. Koning Afonso V (Alfons V), koning van Portugal van 1438 tot aan zijn dood in 1481, trouwde in 1447 in deze kerk met Isabella van Coimbra, die zijn nicht was. Bruid en bruidegom waren nog tieners ten tijde van hun huwelijk. Het interieur van de kerk is erg indrukwekkend. De muren zijn volledig versierd met azulejos uit de zeventiende eeuw. Aan de muren zien we tevens schilderijen van verschillende kunstenaars, onder wie een vrouwelijke schilder, Josefa de Óbidos (1630-1684). Zij werd in een andere kerk in Óbidos begraven, de São Pedro (zie hieronder), en in het stadsmuseum kunt u een deel van haar werk bekijken. Vergeet niet om in de Santa Maria omhoog te kijken en het beschilderde houten plafond van de kerk te bewonderen. Ook het plafond dateert van de zeventiende eeuw.

Igreja de Santa Maria.

Interieur van de kerk.

Het indrukwekkendste kunstwerk in de Santa Maria is waarschijnlijk de graftombe die werd gemaakt door de Franse beeldhouwer en architect Nicolau Chanterene (1485-1551). De tombe werd vervaardigd voor de Portugese edelman João de Noronha. Het meest opvallende element ervan is een indrukwekkende Pietà in het midden (afbeelding links).

Stadsmuren

Het is mogelijk om op de stadsmuren te komen en dan helemaal rondom de binnenstad te lopen. Zo kunt u het stadje van alle kanten van boven bekijken. Een muurwandeling neemt tussen de 45 minuten en een uur in beslag, afhankelijk van hoe vaak u een pauze inlast om foto’s te nemen. Wees wel gewaarschuwd: langs de muren loopt géén balustrade! Eenmaal bij het kasteel aangekomen moet u bovendien de muur verlaten en aan de andere kant weer omhoog klimmen. Voor sommigen kan dat wat lastig zijn. Voor mijn wederhelft met hoogtevrees was het in elk geval een brug te ver.

Santuário do Senhor Jesus da Pedra.

Ikzelf had daar gelukkig geen last van en genoot volop van de wandeling over de muren in de warme zomerzon. Het uitzicht was schitterend. Als u uitkijkt over het platteland buiten het stadje, dan zult u een massief wit en grijs gebouw zien met drie rode daken. Mijn eerste gedachte was dat het om een kerk moest gaan, en die gok bleek correct te zijn. Het gaat om het Santuário do Senhor Jesus da Pedra, een Barokke kerk die in 1740 werd gebouwd. De kerk kan bezocht worden, en de gemakkelijkste manier om er te komen is per auto (vijf minuten rijden). De ‘Pedra’ in de naam van de kerk verwijst naar een vroegchristelijke crucifix die in het gebouw wordt bewaard.

Andere bezienswaardigheden

We bezochten nog verschillende andere interessante plekken in Óbidos. Het stadsmuseum is nogal klein, maar wel boeiend. Het is gevestigd in een achttiende-eeuws huis waarin de beroemde Portugese schilder Eduardo Malta (1900-1967) heeft gewoond. We hadden gelezen dat in het museum een vleugel zou zijn gewijd aan de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog (1807-1814), maar kennelijk was die vleugel gesloten en waren de voorwerpen verplaatst. Als ik me niet vergis, deelde de dame die toezicht hield in het museum ons nog mede dat de Hertog van Wellington tijdens de oorlog in Portugal tegen de generaals van Napoleon in dit huis verbleef, of op z’n minst in een huis in Óbidos.

Niet ver van de reeds besproken Santa Maria staat een kerk die in Engelstalige brochures kennelijk de “Almshouse church” (armenhuiskerk) wordt genoemd. Haar officiële naam is de Igreja da Santa Casa da Misericórdia. De opdracht voor de bouw van de kerk kwam van Koningin Eleonora van Viseu. Zij was getrouwd met Koning João II (Johan II), de opvolger van Koning Afonso V die van 1481 tot aan zijn dood in 1495 over Portugal heerste. De koningin overleefde haar echtgenoot met vele jaren en was verantwoordelijk voor de stichting van de Santa Casa da Misericórdia, een Portugese liefdadigheidsinstelling. De kerk in Óbidos is onderdeel van deze instelling. Net als in de Santa Maria zijn de muren ervan met azulejos gedecoreerd. Ook heeft de kerk een houten plafond, al is dat grotendeels onversierd.

Interieur van de “Almshouse Church”.

Retabel in de São Pedro.

De kerk van São Pedro – hierboven al genoemd als de laatste rustplaats van Josefa de Óbidos – is een dertiende-eeuwse kerk die tijdens de aardbeving van 1755 zwaar werd beschadigd en herbouwd moest worden. Haar meest waardevolle bezit is een verguld houten altaarretabel. Het retabel is het enige element van de kerk dat de aardbeving overleefde. Het interieur van de kerk is overigens tamelijk eenvoudig. Aan de overkant van de straat staat nog de Capela de São Martinho, een Gotische kapel gewijd aan Sint Maarten. Deze werd in 1331 gebouwd (zie de afbeelding hieronder).

’s Avonds dineerden we bij O Alcaïde, een restaurant in de Rua Direita dat beroemd is vanwege zijn kalfsmedaillons in portsaus. Deze zijn inderdaad voortreffelijk. Toen we binnenkwamen, hoorden we hoe de eigenaar Italiaans sprak met een klant. Toen we hiernaar vroegen, legde hij uit dat hij Portugees, Spaans, Engels en Italiaans sprak, en bovendien tamelijk goed Duits verstond. Toen we hem vertelden dat we zelf uit Nederland kwamen, viel de man stil: Nederlands sprak en verstond hij niet… Het deed er ook niet toe, want onze chef annex talenwonder bereidde een heerlijke maaltijd voor ons. Het was helaas te koud om buiten op het balkon te zitten – het restaurant bevindt zich op de tweede verdieping – maar als u daar plaatsneemt, dan hebt u een schitterend uitzicht over het Portugese platteland. Op de laatste dag van onze vakantie keerden we nog eenmaal terug naar Óbidos om daar te lunchen. We probeerden het restaurant dat onderdeel is van het Casa das Senhoras Rainhas hotel en werden daar zeker niet teleurgesteld. Als u in een avontuurlijke bui bent, kunt u er de stoofpot van octopus nemen. Bom apetite!

Capela de São Martinho.

One Comment:

  1. Pingback:Portugal: Sintra – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.