De laatste aflevering van De strijd om het Binnenhof behandelt een persoon die de meeste kijkers nog persoonlijk zullen hebben meegemaakt: Wilhelmus Simon Petrus Fortuyn, beter bekend als Pim Fortuyn (1948-2002). Fortuyn bestormde het Binnenhof, maar werd tijdens de bestorming vermoord door een activist. Een Pim Fortuynzaal in de Tweede Kamer herinnert aan de man die ondanks meer dan 1,3 miljoen voorkeurstemmen nooit lid werd van de Tweede Kamer.[1] De aflevering is beslist evenwichtig te noemen: naast een broer van Fortuyn en Marco Pastors van Leefbaar Rotterdam komen ook politieke tegenstanders als Ad Melkert en Frank de Grave aan het woord over de man die in 2004 door het publiek – in een niet al te serieus te nemen televisieprogramma – tot ‘grootste Nederlander’ aller tijden werd verkozen.
De politieke doler
Als er één ding is dat de aflevering duidelijk maakt, dan is het wel dat Fortuyn altijd politiek dolende is gebleven. Zoals zijn volledige naam al aangeeft, werd hij geboren in een katholiek gezin. De pracht en praal van de katholieke kerk en het Vaticaan spraken hem zeer aan. Aan de andere kant botste zijn homoseksualiteit met de leer van de kerk en leidde dit tot een problematische relatie met zijn vader. Als student was Fortuyn aanvankelijk nogal rechts, wat gelet op zijn achtergrond niet vreemd was. Al snel was hij echter juist zeer links geworden, een mooie demonstratie van de ‘hoefijzer-theorie’. Fortuyn studeerde en doceerde marxistische sociologie en zag in PvdA-premier Joop den Uyl zijn grote voorbeeld. Woonachtig in een Rotterdamse wijk die van kleur was verschoten, zag hij echter ook de segregatie toenemen en ontwikkelde hij zijn anti-immigratiestandpunten en kritiek op de multiculturele samenleving.
Pim Fortuyn wilde vooral een politieke partij waarin hij zelf centraal zou staan. Lidmaatschappen van de PvdA en de VVD werden beëindigd en een flirt met het CDA liep ook op niets uit. Leefbaar Rotterdam gunde Fortuyn wel direct de gewenste centrale rol en de partij behaalde bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2002 een klinkende zege. Echter, “waar Pim komt, komt ruzie”, zoals studiegenoot Ton Kee zijn echtgenote citeert. Na een berucht interview in de Volkskrant in februari 2002 was Fortuyn al gewipt als lijstrekker van Leefbaar Nederland en ging hij verder met zijn eigen Lijst Pim Fortuyn (LPF), die het geweldig goed deed in de peilingen. De aflevering neemt ons mee langs verschillende gebeurtenissen die menigeen nog helder voor de geest zullen staan. We zien de lijsttrekkers aan tafel bij Paul Witteman, met Fortuyn triomfantelijk en arrogant en de paarse coalitiegenoten Ad Melkert, Hans Dijkstal en Thom de Graaf met gezichten als oorwurmen. We zien ook het taartincident bij de presentatie van De puinhopen van acht jaar paars, het weglopen bij een debat na kritiek van Paul Rosenmöller en het “Ga lekker naar huis, koken” richting politiek verslaggeefster Wouke van Scherrenburg.
Met zijn uitgesproken standpunten trok Pim Fortuyn vele bewonderaars, maar hij maakte er ook veel vijanden mee. Bedreigingen waren aan de orde van de dag. En dan, op 6 mei 2002, komt in het NOS Journaal het bericht binnen dat Pim Fortuyn is ‘gestoken’. Dat bericht blijkt niet te kloppen: de politicus is neergeschoten en overleden. Wat volgt is massaal en on-Nederlands rouwbetoon. Nederland is even verbonden in verdriet. Maar dat verdriet heeft ook een keerzijde: er zijn rellen en politici en journalisten worden bedreigd omdat ze Pim zouden hebben vermoord, of althans een wezenlijke bijdrage daaraan geleverd zouden hebben. Met een dode lijsttrekker behaalt de LPF het astronomische aantal van 26 zetels. De partij komt zelfs in het kabinet, met nogal aparte figuren als Herman Heinsbroek en Eduard Bomhoff, maar ook met een Steven van Eijck, inmiddels kroonlid van de Sociaal-Economische Raad. Van de 26 zetels bleven er minder dan een jaar later nog maar 8 over. In de aanloop naar de verkiezingen van 2006 was het echt ‘op naar de nul zetels’. De partij verdween uit de Tweede Kamer en per 1 januari 2008 is ze ontbonden.
Koken met de Volkskrant
Aangezien Wouke van Scherrenburg niet alleen De strijd om het Binnenhof presenteert, maar tevens een aanvaring met de hoofdpersoon van de aflevering heeft gehad, is het interessant dat daarop teruggeblikt wordt. Hoe heeft Van Scherrenburg het “Ga lekker naar huis, koken” destijds ervaren? Ze is er opvallend eerlijk over: enerzijds vond ze Fortuyn – net gezegd – een lompe boer, maar anderzijds besefte ze dat ze met de bitse opmerking goud in handen had. Het was interessant geweest als in de aflevering aan tegenstanders van Fortuyn was gevraagd of ze niet dezelfde ervaring hadden gehad met het genoemde Volkskrantinterview. De verontwaardiging daarover zal zeker niet gespeeld zijn geweest, maar was het ook niet de ideale stok om de Binnenhofbestormer mee te slaan? Dat Fortuyn de islam een achterlijke cultuur noemde, werd fel bekritiseerd, maar dat volgens dezelfde Fortuyn gereformeerden altijd liegen, schenen tegenstanders minder erg te vinden. En heeft Fortuyn echt gezegd dat artikel 1 van de Grondwet moest worden afgeschaft? Ja en nee. Hij zei:
“Ik ben ook voor afschaffen van dat rare Grondwetsartikel: gij zult niet discrimineren. Prachtig. Maar als dat betekent dat mensen geen discriminerende opmerkingen meer mogen maken, en die maak je in dit land nogal snel, dan zeg ik: dit is niet goed. Laat mensen die opmerkingen maar maken.”
De niet-jurist Fortuyn realiseerde zich kennelijk niet dat het verbod op discriminerende opmerkingen toch vooral uit het Wetboek van Strafrecht voortvloeit. De tweede zin van artikel 1 Grondwet – over de eerste zin over gelijke behandeling in gelijke gevallen had Fortuyn het niet – bevat vooral een verbod op discriminatoire behandeling op welke grond dan ook. Het “Laat mensen die opmerkingen maar maken” sloot aan bij de filosofie die Fortuyn huldigde ten aanzien van de vrijheid van meningsuiting. Een filosofie die in het Latijn terugkeert op zijn beeld in Rotterdam: “Loquendi libertatem custodiamus”, “laten we waken over de vrijheid om te spreken”. Politieke meningsverschillen over de grenzen van de uitingsvrijheid daargelaten, moeten zowel voor- als tegenstanders van Fortuyn zich daar in algemene zin toch in kunnen vinden.
Noot
[1] Op zichzelf is het niet zo gek dat iemand die nooit lid was van de Tweede Kamer een zaal naar zich vernoemd krijgt. De Tweede Kamer heeft bijvoorbeeld ook een Aletta Jacobszaal.