Het was natuurlijk lichtelijk ironisch dat we midden in coronatijd het heiligdom van de Madonna della Corona bezochten. ‘Corona’ heeft hier echter niets te maken met de ziekte, en evenmin met de doornenkroon die Jezus Christus op het hoofd werd gedrukt (zoals bij een beroemde kerk in Vicenza wel het geval is). Het woord betekent in dit verband ‘piek’ en slaat op het feit dat het heiligdom op een hoogte van 774 meter boven zeeniveau tegen een wand van de Monte Baldo is gebouwd. Wie het heiligdom wil bezoeken, moet de benenwagen nemen. Er zijn dan twee routes denkbaar. De eerste route is het oude pelgrimspad vanuit Brentino Belluno in het dal. Het pad is slechts 2,5 kilometer lang, maar de route is buitengewoon zwaar, zoals het een pelgrimspad betaamt. Daarnaast is het mogelijk om vanuit het hoger gelegen Spiazzi naar de Madonna della Corona af te dalen. Dat is een wandeling van 10-15 minuten, al moet je daarna natuurlijk wel weer omhoog. Omdat vakantie leuk moet blijven, kozen wij voor de tweede route.
De geschiedenis van het heiligdom gaat zo’n duizend jaar terug. Al in de elfde eeuw leefden er op de hellingen van de Monte Baldo kluizenaars die waren verbonden aan de abdij van San Zeno in Verona. In de dertiende eeuw werd tegen de berg een kapel gewijd aan Santa Maria di Monte Baldo aangebouwd. Deze kapel kwam in 1437 in handen van de Ridders van de Orde van Sint-Jan, op dat moment ook wel de Ridders van Rhodos genoemd, naar het eiland waarop ze hun hoofdkwartier hadden gevestigd. Nadat Rhodos in 1522 door de Turken was veroverd, verkasten de ridders naar Malta. De ridders bouwden de kapel tussen 1490 en 1521 uit tot een echte kerk die 18 bij 7 meter mat. In de kerk werd een beeldje geplaatst dat in 1432 was gemaakt in opdracht van een zekere Lodovico Castelbarco uit Rovereto. Het was dit beeld dat later werd vereerd als de Madonna della Corona. Er zijn ook nog andere tradities rondom het beeld, maar die zijn stukken minder geloofwaardig. Zo zou het beeld door een engel vanaf Rhodos zijn teruggebracht naar de Monte Baldo toen het Griekse eiland werd ingenomen door de Turken.
De Ridders van – inmiddels – Malta bouwden tussen 1625 en 1685 een nieuwe, grotere kerk boven op de oude. De nieuwe kerk staat daarmee 4-5 meter hoger dan de oude. Sinds de zeventiende eeuw wordt officieel van het heiligdom van de Madonna della Corona gesproken. Omdat het heiligdom steeds populairder werd bij pelgrims, werd er ook een hospice gebouwd, zodat bezoekers konden blijven slapen. Het embleem van de ridders, een Maltezer kruis, is nog altijd boven de hoofdingang te zien, ook al raakten ze het beheer van het heiligdom in 1806 kwijt. De gevel van de kerk, gebouwd in Neogotische stijl, dateert van 1899 en tussen 1921 en 1922 werd de 33 meter hoge klokkentoren herbouwd. Eveneens in 1922 werd een tunnel door de Monte Baldo geboord, zodat pelgrims en andere bezoekers het heiligdom gemakkelijker konden bereiken. Tussen 1975 en 1978 vond een laatste grote verbouwing plaats, die in 1982 werd bekroond met de toekenning van de status van kleine basiliek (basilica minor) aan het heiligdom.
Wij hadden net het plaatsje Torri del Benaco aan het Gardameer bezocht en besloten van daaruit naar Spiazzi te rijden. De afdaling naar het heiligdom viel alleszins mee en werd veraangenaamd door de prachtige vergezichten. De weg is bovendien verfraaid met veertien kruiswegstaties die het lijden van Christus uitbeelden. De bronzen beelden zijn het werk van de moderne beeldhouwer Raffaele Bonente. De gevel van de kerk is verfraaid met beelden van Ugo Zannoni (1836-1919). Aan weerszijden van het roosvenster zien we Johannes de Evangelist en Maria Magdalena. De Madonna della Corona is een drukbezocht heiligdom, dus de kans is groot dat er tijdens uw bezoek een dienst aan de gang is. Binnen fotograferen wordt niet op prijs gesteld, dus dat hebben we ook niet gedaan. Afbeeldingen van Wikimedia Commons geven een aardige indruk van het interieur van de kerk.
Het indrukwekkende aan het interieur van de kerk is dat zowel de linkermuur als de muur van de apsis in feite uit rotswand bestaan. In de apsis vinden we de hier vereerde Madonna della Corona, het beeld uit 1432 van Lodovico Castelbarco. Eenmaal weer buiten biedt het terras voor de kerk opnieuw een schitterend uitzicht over de Veneto. In de diepte ligt, te midden van de groene velden en de beboste berghellingen, de snelweg A22. Deze meer dan 300 kilometer lange Autostrada del Brennero loopt van de Oostenrijkse grens tot aan Modena in de Emilia-Romagna. Het uitzicht verschafte ons de benodigde nieuwe energie om de tocht naar boven aan te vangen, terug naar de auto die we op een parkeerterreintje in Spiazzi hadden achtergelaten.
Meer lezen: Evert de Rooij, Lago di Garda. Een meer vol verhalen, p. 150-151 en website van de Madonna della Corona.
Pingback:Veneto: Madonna della Corona – – Corvinus –