Assisi: Santa Maria Maggiore en Chiesa Nuova

De Santa Maria Maggiore.

Sint Franciscus van Assisi, een van de belangrijkste heiligen in de geschiedenis van de Rooms-Katholieke Kerk, werd eind september van het jaar 1181 of 1182 geboren. Er is geen mogelijkheid om na te gaan of het nu in het eerstgenoemde of het laatstgenoemde jaar was, maar in Assisi lijken de meeste mensen toch uit te gaan van 1182 en dit jaartal staat ook vermeld op zijn graftombe in de crypte van de kerk van San Francesco. De vader van Franciscus was een rijke stoffenhandelaar genaamd Pietro di Bernardone en de naam van zijn moeder was Pica. Pica bracht haar zoon ter wereld terwijl haar echtgenoot op handelsmissie in het verre Frankrijk was. Ze liet het kind enkele dagen later dopen en koos daarbij – en dit is voor sommigen wellicht een verrassing – voor de naam Giovanni, naar Johannes de Doper. Toen Pietro later dat jaar thuiskwam, begon hij zijn zoon Franciscus of Francesco te noemen. Dat betekent zoiets als ‘de Fransman’ en was ongetwijfeld een verwijzing naar het land waar Pietro zo vaak naartoe reisde en dat vermaard was om zijn stoffenmarkten.

Er is discussie mogelijk over de vraag waar precies de toekomstige heilige gedoopt werd. Aangezien er geen historische gegevens over de doop beschikbaar zijn, kunnen we alleen maar speculeren over welke kerk de meest waarschijnlijke locatie is. De hier besproken Santa Maria Maggiore is één van de twee kandidaten, de kathedraal van San Rufino de andere. Hoewel de Santa Maria slechts tot 1036 als de kathedraal van Assisi diende, is het heel goed mogelijk dat de San Rufino net vanwege een verbouwing in de steigers stond rond de tijd dat Franciscus werd geboren. De Santa Maria fungeerde zeker nog als substituut-kathedraal en moderne biografen sluiten daarom niet uit dat Franciscus hier de doop onderging.[1] Het doopvont dat gebruikt zou zijn tijdens de ceremonie staat hier echter zeker niet meer. Toeristen en pelgrims die het willen zien, moeten naar de San Rufino gaan.

De Santa Maria Maggiore, bezien van achteren.

De Santa Maria Maggiore

Interieur van de Santa Maria Maggiore.

De Santa Maria Maggiore staat aan de Piazza del Vescovado. De kerk is daarom tevens bekend onder de naam Santa Maria del Vescovado. Vroeger lag ook het bisschoppelijk paleis aan dit plein en, zoals we nog zullen zien, dat is belangrijk voor het verhaal van Sint Franciscus. De kerk werd waarschijnlijk in de tiende eeuw gebouwd, over de restanten van een huis uit de Romeinse tijd heen. Dit huis wordt vaak de Casa di Properzio genoemd, naar de Romeinse dichter uit de eerste eeuw BCE die hier zou hebben geleefd (volgens sommige bronnen was het ‘huis’ overigens een tempel gewijd aan Apollo of Janus). De kerk die we vandaag de dag zien, dateert hoofdzakelijk van de twaalfde eeuw. Het roosvenster van de gevel geeft een hint over de ouderdom van de huidige kerk. Het vertelt ons namelijk dat ene IOHS (Johannes) het maakte in het jaar van Onze Heer MCLXIII, dus in 1163. Het is niet ondenkbaar dat deze Johannes Giovanni da Gubbio was, de man die ook de kathedraal van San Rufino ontwierp. De gevel zelf is erg simpel, maar niettemin mooi. Ze is uitgevoerd in het bekende zachtroze dat we overal in Assisi tegenkomen.

Ook het interieur van de kerk is erg eenvoudig. De vloer ziet er modern uit en is tamelijk lelijk. De apsis bestaat uit louter baksteen, zonder ook maar een spoortje decoratie. En ook de muren zijn grotendeels onversierd. Wat de Santa Maria Maggiore tot een aantrekkelijke kerk maakt voor liefhebbers van geschiedenis en kunst is de aanwezigheid van fresco’s uit de veertiende tot en met de zestiende eeuw. Hoewel de meeste wel enigszins beschadigd zijn, lijkt het erop dat wat ervan bewaard is gebleven recentelijk gerestaureerd is. Een van de fresco’s noemt zelfs het jaar waarin het is gemaakt: 1390, oftewel MCCCLXXXX in Romeinse cijfers (het laatste cijfer is wat beschadigd, maar het lijkt om een ‘X’ te gaan).

Fresco uit de veertiende eeuw.

Madonna met Kind – Pace di Bartolo (?).

Dit fresco is dan ook meteen een van de interessantste. We zien de Madonna della Misericordia, dat wil zeggen de Maagd die verschillende mensen onder haar mantel bescherming biedt (voor een soortgelijke voorstelling, zie Florence: Ognissanti). De vrouwelijke heilige aan de rechterkant is duidelijk Sint Lucia, van wie de ogen werden uitgestoken voordat ze werd geëxecuteerd. Die ogen liggen nu op de schotel die ze vasthoudt (hoewel ze nog een tweede set ogen in haar hoofd lijkt te hebben). De mannelijke heilige aan de linkerkant is waarschijnlijk Sint Blasius. Het merkwaardige voorwerp in zijn linkerhand is naar alle waarschijnlijkheid een ijzeren kam, een instrument dat normaal gesproken werd gebruikt voor het kammen van wol, maar dat eveneens als martelwerktuig werd ingezet. In het geval van Sint Blasius werd de kam gebruikt om zijn huid weg te schrapen voordat hij werd onthoofd.

De kerk heeft nog meer goede fresco’s, bijvoorbeeld een Madonna met Kind die wordt toegeschreven aan Pace di Bartolo, een leerling van Giotto. Eveneens erg mooi vond ik een fresco van de Annunciatie door een anonieme kunstenaar, waarvan echter alleen het gedeelte met de aartsengel Gabriël bewaard is gebleven. En dan is er nog een groot fresco van de Kruisiging aan het einde van de linker zijbeuk. Zoals gebruikelijk wordt Christus geflankeerd door de Maagd Maria en Johannes de Evangelist. De heilige uiterst rechts is duidelijk Sint Franciscus. De stijl van het fresco is zestiende-eeuws, en sommige online bronnen schrijven het werk toe aan Dono Doni (ca. 1500-1575). Ik mis de expertise om hier een gefundeerd oordeel over te geven, maar het is niet onmogelijk dat Doni de schilder was. Hij was namelijk in dezelfde tijd actief in de San Rufino.

Fresco uit de zestiende eeuw.

De Chiesa Nuova

De Chiesa Nuova.

De Chiesa Nuova staat net ten noorden van de Santa Maria Maggiore. Ze werd gebouwd op de plaats waar het huis van Pietro di Bernardone en zijn vrouw Pica zou hebben gestaan. Daarmee is het tevens het huis waar Franciscus in 1181 of 1182 geboren zou zijn. De kerk werd in 1615 gebouwd. Ze kwam mede tot stand dankzij een gulle bijdrage van Koning Filips III van Spanje (1598-1621). De Chiesa Nuova heeft het grondplan van een Grieks kruis, een simpele bakstenen gevel en een grote koepel. Het interieur van de kerk is kleurrijk, maar helaas is fotograferen niet toegestaan. Een van de merkwaardigste elementen van de Chiesa Nuova is een reconstructie van de bergruimte waarin Pietro di Bernardone zijn zoon na een conflict wekenlang opsloot. We zien in deze ruimte zelfs een knielende pop die aan het bidden is. Omdat het genoemde conflict onderdeel was van de overgang van Franciscus van een bevoorrechte man van de wereld naar een vrome gelovige, zal ik er in deze bijdrage iets meer regels aan wijden.[2]

Het lijdt geen twijfel dat Franciscus en zijn familie het vergeleken met andere burgers van Assisi relatief goed hadden. Franciscus en zijn ouders waren echter allesbehalve intellectuelen. Als jongen kreeg Franciscus slechts weinig onderwijs en hij leerde nooit Latijn. Toen hij ongeveer tien jaar oud was, haalde zijn vader hem van school af en nam hem mee op zijn handelsreizen naar Frankrijk. Daar leerde de toekomstige heilige veel over de Franse taal, poëzie en liederen. Later werd Franciscus een leerling in de winkel van zijn vader. Al snel verwierf hij zich de reputatie van een feestbeest. Zijn leven was gevuld met drinken, dansen en feesten, totdat in 1202 een gebeurtenis plaatsvond die het leven van Franciscus ingrijpend zou veranderen. Assisi was in oorlog met het naburige Perugia, en tijdens een gevecht niet ver van Assisi zelf werd de stad vernietigend verslagen. Franciscus werd krijgsgevangen gemaakt en kwijnde minstens een jaar lang weg in een kerker in Perugia. In 1203 werd hij na betaling van losgeld vrijgelaten, maar hij had toen al malaria opgelopen, een van de vele ziektes die hem de rest van zijn leven zouden teisteren.

Monument voor de ouders van Franciscus van Assisi.

Op een goede dag in het jaar 1205 bezocht Franciscus de vervallen kerk van San Damiano in de vallei onder Assisi, slechts enkele honderden meters buiten de stadsmuren. Daar had hij een bijzondere ervaring, want het kruisbeeld van de kerk zou tegen hem gesproken hebben. Volgens de overlevering vertelde de afbeelding van Christus aan het kruis aan Franciscus dat zijn huis op instorten stond en droeg hem op het te repareren. Franciscus interpreteerde deze boodschap letterlijk en begon geld bijeen te brengen om de San Damiano te laten herstellen. Hij verkocht daartoe in Foligno wat stoffen uit de winkel van zijn vader, en vervolgens ook maar meteen zijn paard en de meeste van zijn eigen mooie kleren. Uiteraard was vader Pietro hier woedend over. Hij plaatste zijn zoon voor enkele weken onder huisarrest en sloot hem op in de bergruimte die hierboven al genoemd werd.

Omdat hij zijn geld terug wilde hebben, besloot Pietro later een proces tegen zijn zoon aan te spannen. Aangezien het ging om geld dat aan de Kerk was geschonken, moest de zaak behandeld worden door de bisschop, de formidabele Guido van Assisi. Het proces werd gehouden op de Piazza del Vescovado, het plein voor de kerk van Santa Maria Maggiore, dicht bij het paleis van de bisschop. Franciscus kwam zowaar opdagen en verrichtte daar de daad die door Giotto werd vereeuwigd in de kerk van San Francesco: hij trok al zijn kleren uit en deed afstand van zijn wereldse goederen. Terwijl hij zo spiernaakt voor de bisschop stond, maakte Guido een beschermend gebaar en sloeg zijn mantel om hem heen. Een van de hedendaagse biografen van Franciscus, Donald Spoto, merkt terecht op dat “[f]rom that day, Peter and Pica Bernardone disappear completely from every account of their son’s life”.[3] De ouders van Franciscus zijn echter niet compleet uit het straatbeeld van Assisi verdwenen: in 1984 werd op de Piazza Chiesa Nuova een monument voor hen opgericht.

Voor deze bijdrage heb ik gebruik gemaakt van mijn Dorling Kindersley reisgids en de relevante artikelen over de Santa Maria Maggiore en de Chiesa Nuova op het Italiaanse Wikipedia. Donald Spoto’s ‘Reluctant Saint’ was een onmisbare aanvullende bron.

Noten

[1] Zie bijvoorbeeld Donald Spoto, Reluctant Saint, p. 219.

[2] Wat volgt, is grotendeels gebaseerd op Donald Spoto, Reluctant Saint, p. 22-54.

[3] Reluctant Saint, p. 54.

2 Comments:

  1. Pingback:Assisi: Santa Maria Maggiore and Chiesa Nuova – – Corvinus –

  2. Pingback:Assisi: San Rufino – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.