Maximinus Thrax – ook wel Gaius Julius Verus Maximinus – was zijn hele leven lang soldaat en wordt beschouwd als de eerste soldatenkeizer. Als keizer besteedde hij het grootste gedeelte van zijn tijd aan veldtochten langs de Rijn en de Donau, waarmee hij de noordgrens van het Romeinse Rijk beschermde. Met tegenzin accepteerde de Senaat hem als Augustus, maar in het geheim verachtten de senatoren hem vanwege zijn lage afkomst en zijn barbaarse wortels. Kort nadat hij aantrad, was een aantal senatoren mogelijk betrokken bij een complot om hem te vermoorden.
Dit complot zou zijn gesmeed door een senator en voormalige consul genaamd Magnus, een telg uit een oud adellijk geslacht. De keizer bevond zich nog in zijn kamp bij de Rijn en stond op het punt een pontonbrug over te steken die was gebouwd voor Alexanders veldtocht in Germaans gebied. Naar verluidt had Magnus een kleine eenheid soldaten overgehaald om de brug af te breken zodra de keizer was overgestoken. Die zou dan vast komen te zitten in vijandelijk gebied en aan de genade van de vijand zijn overgeleverd. We kunnen onmogelijk vaststellen of dit complot echt heeft plaatsgevonden. Maximinus kan het ook zelf verzonnen hebben om van een aantal politieke tegenstanders uit de senatorenstand af te geraken. In elk geval ‘ontdekte’ hij het complot en liet alle verdachten arresteren en doden. Ondanks het feit dat er nooit een formeel onderzoek werd ingesteld of een rechtszaak werd gehouden werden er misschien wel 4.000 mensen vermoord.
Al snel moest de keizer optreden tegen een opstand onder zijn boogschutters uit Osroene. Die voelden nog altijd veel sympathie voor zijn voorganger Severus Alexander en waren buitengewoon boos over zijn dood. Ze vonden een man die consul was geweest, een vriend van Alexander genaamd Quartinus, en riepen hem tot keizer uit. Niet lang daarna werd Quartinus echter alweer gedood, waarop zijn hoofd naar Maximinus werd gebracht. Daarna doofde de opstand van de boogschutters snel uit. Vermoedelijk wist Maximinus ze weer aan zijn kant te krijgen, want Herodianus deelt ons mee dat boogschutters uit Osroene de keizer vergezelden op zijn veldtochten tegen de Germaanse stammen.
Veldtochten tegen de Germaanse stammen
De zomer van 235 was nu aangebroken en eindelijk kon Maximinus beginnen met zijn invasie van Germanië. Hij liet zijn leger de pontonbrug oversteken en bevond zich al snel in vijandelijk gebied. De Germaanse stammen probeerden de confrontatie met het Romeinse leger uit de weg te gaan en trokken hun troepen terug zodra de Romeinen in het zicht kwamen. De keizer drong honderden kilometers in vijandelijk gebied door. Dat hij zo ver kwam, wordt bevestigd door zowel literaire als archeologische bronnen.
Eenmaal in Germaans gebied “brandde hij over een afstand van driehonderd of vierhonderd mijl op barbaars grondgebied dorpen plat, dreef kuddes weg, maakte buit, doodde zeer veel barbaren, leidde zijn soldaten rijk beladen terug, nam ontelbaren gevangen”, aldus de Historia Augusta.[1] Een Romeinse mijl is 1.479 meter, dus Maximinus zou een afstand van zo’n 440-590 kilometer hebben afgelegd. Lang werd gedacht dat hier sprake was van een enorme overdrijving, en de tekst van de Historia Augusta werd doorgaans gecorrigeerd op 30-40 mijl. Opgravingen bij de Harzhorn in Nedersaksen, Duitsland, hebben echter de locatie blootgelegd van een veldslag tussen Romeinen en Germaanse strijders die rond 230 kan hebben plaatsgevonden. Dit slagveld bevindt zich zo’n 300 kilometer ten noordoosten van Mogontiacum (Mainz), de stad van waaruit Maximinus zijn invasie begon.
De keizer vocht altijd mee in de voorste gelederen en verrichtte daar vele dappere daden. Tegelijkertijd bracht hij daarbij zichzelf en de toekomst van het Rijk in groot gevaar. De Germaanse strijders vermeden het open terrein en probeerden in plaats daarvan de Romeinen de moerassen en de bossen in te lokken, waar zij zelf het terrein goed kenden en hun tegenstanders niet. Herodianus schrijft hierover het volgende:
“Daarbij ging de keizer zelf zeer dapper voorop in de strijd. Dat bleek bijvoorbeeld bij een treffen langs een uitgestrekt moeras. Toen de Germanen zich daarin terugtrokken om te ontkomen en de Romeinse soldaten aarzelden hen daar te achtervolgen was Maximinus de eerste die zich te paard in het moeras stortte. Zijn rijdier zakte tot boven zijn buik in het water, maar de keizer doodde de vijanden die verzet boden. Toen schaamde de rest van het leger zich om een keizer die voor hen vocht in de steek te laten en waagde zich eveneens in het moeras. Aan weerszijden waren de verliezen zwaar. De Romeinen verloren veel soldaten, maar de barbaren bijna hun hele daar aanwezige krijgsmacht, dit vanwege het dappere optreden van Maximinus. Het drassige terrein lag ten slotte vol lijken en het modderige water vermengde zich met bloed, het zag er voor dat landleger uit als een zeeslag.”[2]
De Crisis van de Derde Eeuw
Maximinus noemde zichzelf nu Germanicus en stuurde de Senaat en het Romeinse volk verslagen van zijn succesvolle veldtochten. Ook liet hij schilderijen van zijn prestaties maken en voor het Senaatsgebouw opstellen. Vervolgens koos de keizer Sirmium in Pannonië (het huidige Sremska Mitrovica in Servië) als zijn de facto hoofdstad. Hij gebruikte de stad als basis voor zijn operaties tegen de Daciërs en Sarmaten in 236 en 237. Daarmee verwierf hij de bijnamen Dacicus en Sarmaticus Maximus. Naar Rome is hij waarschijnlijk nooit afgereisd.
In 236 of 237 deed de Perzische koning Ardashir (Artaxerxes) een nieuwe inval in Mesopotamië en nam daarbij Carrhae, Nisibis en Edessa in. Maximinus was, als we af mogen gaan op onze (uiteraard partijdige) bronnen, een wrede en tirannieke heerser. Zijn relatie met de adel in Rome was slecht. Omgekeerd haatte de adel de keizer en dachten de senatoren na over een manier om van hem af te komen. Er hing weer een burgeroorlog in de lucht en de Crisis van de Derde Eeuw was begonnen.
Bronnen
Primaire bronnen
- Herodianus, The Roman Histories VII.1-2;
- Historia Augusta, The Two Maximini 10-13.
Secundaire bronnen
- Adrian Goldsworthy, The Fall of the West, p. 92;
- Timothy Venning, A Chronology of the Roman Empire, p. 588-589.
Noten
[1] De Twee Maximini 12 (vertaling: John Nagelkerken).
[2] Herodianus VII.2 (vertaling: M.F.A. Brok / Vincent Hunink).
Bijgewerkt 15 januari 2023.
Pingback:Het Zeskeizerjaar: Het Jaar 238 – – Corvinus –
Pingback:Gordianus III: De Jaren 238-244 – – Corvinus –