De kerk van San Francesco staat direct naast het archeologisch museum van Amelia. Ze verving een eerdere parochiekerk die was gewijd aan de heiligen Philippus en Jakobus. Mijn reisgids noemt het gebouw overigens nog steeds de kerk van Santi Filippo e Giacomo, en dit leidde tot enige verwarring bij het VVV, waar we vroegen waar we die kerk konden vinden. Even zoeken op Google – ‘San Google’, zoals de medewerkster het noemde – leverde op dat de twee kerken één en dezelfde zijn.
De bouw van de huidige kerk begon in 1287. Haar gevel dateert van de vroege vijftiende eeuw: deze werd tussen 1401 en 1406 gebouwd. De gevel is tamelijk eenvoudig, maar ze heeft een mooi roosvenster met – als mijn ogen me niet bedriegen – in het midden het Lam Gods. Het interieur van de San Francesco is wellicht een verrassing voor mensen die Laatmiddeleeuwse elementen hadden verwacht. Alleen in de narthex komen we namelijk nog wat overblijfselen van fresco’s uit de veertiende eeuw tegen. Die stellen onder meer een Kruisigingsscène en twee Madonna’s met het Kind voor (de tweede lijkt over oudere fresco’s heen te zijn geschilderd). Als we vanuit de narthex de kerk zelf binnenstappen, dan worden we omgeven door een interieur in de stijl van de Late Barok dat in 1767 werd voltooid.
De kerk heeft een interessante achthoekige koepel die men vanaf de Piazza Augusto Vera, het plein voor de kerk, niet kan zien. Bezoekers die de koepel willen bewonderen moeten helemaal naar de top van de heuvel klimmen en vervolgens naar het uitkijkpunt voor de Duomo gaan. Dit is in deel 1 reeds besproken. Het uitkijkpunt biedt tevens zicht op de klokkentoren van de San Francesco. De oorspronkelijk toren werd in 1447 gebouwd, maar deze stortte in 1915 in en moest in 1932 worden herbouwd.
Het interessantste gedeelte van de kerk is de Geraldini-kapel aan de rechterkant, die is gewijd aan Sint Antonius van Padova. Hier treffen we verschillende graftomben van leden van de illustere familie Geraldini aan. De Geraldini’s behoorden samen met de in deel 1 besproken Farrattini’s tot de belangrijkste families van Amelia. Hun kapel dateert van het laatste kwart van de vijftiende eeuw. De oudste graftombe in de kapel is die van Elisabetta en Matteo Geraldini. Deze wordt toegeschreven aan de beeldhouwer Agostino di Duccio (ca. 1418-1481) en werd in 1477 gemaakt, een jaar dat op de tombe zelf genoemd wordt. Opdrachtgevers voor het monument waren de zonen van het echtpaar, Angelo, Bernardino, Battista en Girolamo. Het bijzondere aan de graftombe is de dubbele beeltenis van de twee overledenen. Ze liggen zij aan zij onder het toeziend oog van een heilige, in wie we Antonius van Padova herkennen.
De in 1486 gestorven Angelo Geraldini diende als Bisschop van Sessa-Aurunca en als Prins-Bisschop van Cammin in het huidige Polen. Ook zijn graftombe is in de kapel te bewonderen. Deze wordt toegeschreven aan ofwel Andrea Bregno (ca. 1418-1506), ofwel Luigi Capponi. Dit monument werd gemaakt in opdracht van Angelo’s broers Giovanni, Bernardino en Battista en zijn neef Antonio. Deze mannen worden in het grafschrift allemaal genoemd. Girolamo (Hieronymus) Geraldini, die in 1481 stierf, heeft eveneens een graftombe in de familiekapel. Volgens het grafschrift was hij 39 toen hij kwam te overlijden. Gepantserd en met een zwaard in zijn schoot ligt hij op zijn tombe, hetgeen goed past bij zijn carrière als soldaat.
Ik nam tevens een foto van de duo-graftombe van de neven Camillo en Belissario Geraldini. Camillo – de eerste aartsdiaken van Amelia – stierf in 1480 op 24-jarige leeftijd. Belissario stierf slechts twee jaar later. Hij was pas 17. Naar verluidt werd de graftombe gebaseerd op die van Raffaelle della Rovere (gestorven in 1477) in de kerk van Santi Apostoli in Rome. Die laatste werd gemaakt door Andrea Bregno. Inderdaad lijken de huilende figuurtjes die op schilden leunen sterk op hun counterparts in de Eeuwige Stad.
Opvallende afwezige in de kapel is de graftombe van Giovanni Geraldini (gestorven in 1488). Deze staat namelijk in de Duomo van Amelia. De twee interessantste leden van de familie hebben evenmin een graftombe in de Geraldini-kapel. Ik doel op de halfbroers Antonio Geraldini (gestorven in 1489) en Alessandro Geraldini (1455-1525). Beiden waren actief aan het hof van Koning Ferdinand en Koningin Isabella in Spanje en beiden verleenden steun aan Christoffel Columbus toen die plannen maakte voor zijn ontdekkingsreizen naar Amerika.
Deze bijdrage is gebaseerd op mijn reisgidsen van Dorling Kindersley en de website Key to Umbria, vooral de pagina’s over de kerk, de kapel en de familie Geraldini.