Umbrië: Amelia (deel 1)

Gezicht op Amelia, met de Duomo op de top van de heuvel en de oude stadsmuren op de voorgrond.

De voornaamste reden om Amelia te bezoeken was het archeologisch museum waarover dit schattige stadje beschikt. Het museum bezit een meer dan levensgroot bronzen standbeeld van de Romeinse generaal Germanicus (15 BCE-19 CE). Deze Germanicus was de zoon van Nero Claudius Drusus, de broer van keizer Tiberius. Drusus was in 9 BCE gestorven toen hij na terugkeer van een veldtocht in Germania van zijn paard viel. Hij was de eerste Romeinse bevelhebber die de Elbe bereikte.[1] Zijn bijnaam ‘Germanicus’ ging over op zijn zoon, die ten tijde van de dood van Drusus zes jaar oud was. De jonge Germanicus werd later door Tiberius geadopteerd. Al snel bleek dat hij net als zijn echte vader een zeer competente generaal was. Germanicus was extreem populair bij het leger en leverde lang strijd in Germania. In 19 CE stierf hij onder nogal verdachte omstandigheden in Syrië. In 1963 werd zijn bronzen standbeeld in Amelia ontdekt. Het is totaal onduidelijk wat het daar deed, wie het liet oprichten en waarom. Het hoofd ervan is waarschijnlijk niet origineel, en mogelijk ging het oorspronkelijk om een beeld van Koning Mithridates VI van Pontus of keizer Caligula.

Ik wilde dit unieke, 2.14 meter hoge standbeeld erg graag zien, maar helaas bleek het archeologisch museum gesloten. Dat was onbegrijpelijk, want we waren er op een dinsdag heen gegaan en mijn beide reisgidsen stelden dat het museum op dinsdagen geopend was. Het VVV bleek naast het museum een kantoor te hebben en het dienstdoende personeel vertelde ons dat een werkelijk briljant lid van de museumdirectie had besloten het museum op dinsdag te sluiten zodat het op maandag open kon zijn. Op die manier hoopte de directie meer bezoekers te trekken. Nou, dankzij deze stompzinnige maatregel – die misschien alweer is teruggedraaid – hebben twee buitengewoon geïrriteerde mensen het museum in elk geval niet kunnen bezoeken. We hadden ongeveer een uur gereden om in Amelia te komen, en nu misten we niet alleen het beeld van Germanicus, maar tevens een bekend werk in de aangrenzende Pinacoteca van Pier Matteo d’Amelia (ca. 1445-1508), een lokale schilder die een leerling was van Filippo Lippi en met hem samenwerkte in de Duomo van Spoleto.

Amelia, gezien vanuit de verte.

Geschiedenis van Amelia

De Porta Romana van Amelia.

Ons bezoek aan het archeologisch museum was dus een fiasco, maar ons bezoek aan Amelia zeker niet.[2] Het huidige Amelia is een charmant stadje met een bevolking van rond de 12.000 zielen. In de Oudheid heette het Ameria en het zou zijn vernoemd naar een mythische Umbrische koning genaamd Ameroë. Cato de Censor – wiens Origines verloren zijn gegaan, maar die werd geciteerd door Plinius de Oudere – beweerde dat Ameria “964 jaar vóór de oorlog tegen Perseus” werd gesticht. Aangezien de oorlog tegen Perseus in 171 BCE begon, is 1135 BCE het traditionele stichtingsjaar van de stad. Cato’s bewering is waarschijnlijk niet erg betrouwbaar, maar er is zeker bewijs dat de heuvel die de kern van het moderne Amelia vormt al in de elfde of tiende eeuw werd bewoond. Het staat dus vast dat Amelia erg oude wortels heeft.

Het Ameria van de Oudheid werd in de late vierde of vroege derde eeuw BCE onderdeel van de Romeinse wereld. Waarschijnlijk kreeg het door de Lex Julia van 90 BCE de status van een municipium. De burgers van het stadje kregen het Romeinse burgerrecht en werden opgenomen in de tribus Clustumina. Ten tijde van de Republiek lijkt Ameria niet erg belangrijk te zijn geweest, maar er is meer dan voldoende bewijs dat het stadje in de Keizertijd bloeide. Het lag op een strategische plek aan de Via Amerina, een weg die oorspronkelijk slechts van secundair belang was, maar na de Longobardische invasie van Italië in 568 een ware levensader werd. De Longobarden liepen grote delen van Italië onder de voet en verwierven uiteindelijk ook de controle over de Via Flaminia. Hierdoor werd het verkeer tussen Rome en het Oost-Romeinse Exarchaat van Ravenna afgesneden. Bijna twee eeuwen lang, helemaal tot aan de nederlaag van de Longobarden tegen de Franken in 774-776, diende de Via Amerina als de ‘Byzantijnse Corridor’ tussen Rome en Ravenna (zie deze kaart).

Duomo van Amelia.

We hadden onze auto geparkeerd langs de beroemde veelhoekige muren van het stadje. Deze zijn zeer oud. De muren bestaan voornamelijk uit enorme steenblokken die zonder gebruik van cement op elkaar gestapeld zijn. Het is mogelijk dat ze al van voor de komst van de Romeinen dateren en al in de achtste of zevende eeuw BCE werden gebouwd. We gingen het historische stadscentrum van Amelia binnen via de Porta Romana, de zuidelijkste poort in de muren. Vanaf dit punt volgt men in feite de oude cardo maximus, de weg die van noord naar zuid loopt door een Romeinse stad. Als men deze weg blijft volgen, komt men uiteindelijk op het hoogste punt van het stadje. Dit is de oude acropolis, waar vroeger de belangrijkste gebouwen van het Romeinse Ameria moeten hebben gestaan. Ondanks haar naam heeft de huidige Porta Romana maar weinig van doen met de Romeinse tijd. Inderdaad heeft er op deze plek altijd een poort gestaan, maar de Porta Romana die we tegenwoordig zien werd in de late zestiende en vroege zeventiende eeuw gebouwd. Een inscriptie op de poort verwijst naar de aardbeving waardoor het stadje in 1703 werd getroffen. Zie de afbeelding hierboven.

De Duomo – geschiedenis

De oude cardo maximus heet nu de Via della Repubblica. Na ongeveer 75 meter leidt de eerste weg rechts naar de Piazza Augusto Vera, waar we het archeologisch museum, het VVV en de kerk van San Francesco vinden. Later meer over die kerk. Nadat we het museum gesloten hadden aangetroffen, besloten we helemaal naar de acropolis op de top van de heuvel te klimmen. De weg was steil en de klim pittig, maar we werden rijkelijk beloond voor onze inspanning. Het uitzicht vanaf de top is echt schitterend. Vanaf het uitkijkpunt voor de Duomo of kathedraal van Santa Firmina heeft men een panoramisch uitzicht over het gebied rondom Amelia. Dit is de ideale plek om vast te stellen dat Umbrische landschappen tot de mooiste in heel Italië behoren.

Het Umbrische landschap.

Interieur van de Duomo.

Wie echter een heuvel bezaaid met de resten van Romeinse gebouwen had verwacht, zal waarschijnlijk worden teleurgesteld. In de Oudheid kan hier op de top een tempel gewijd aan een zonnegod hebben gestaan, maar kennelijk is het bewijs voor deze theorie tamelijk dun. Wat hier ook stond, in de zesde eeuw werd het vervangen door een kerk gewijd aan Sint Laurentius. Amelia beschikte al over een kerk gewijd aan deze heilige, maar zoals met zoveel vroegchristelijke kerken het geval is, stond de oorspronkelijke kerk van Sint Laurentius buiten de stadsmuren en langs de eerdergenoemde Via Amerina. In de zesde eeuw, toen het christendom de enige geaccepteerde godsdienst was geworden, was het tijd om een nieuwe kerk van Sint Laurentius te stichten op de hoogste en meest prominente plek van de stad.

In de negende eeuw, waarschijnlijk omstreeks 872 en zeker tijdens het pontificaat van Paus Adrianus II, werd de kerk herwijd aan Sint Firmina. Die beslissing werd genomen door de toenmalige bisschop van Amelia, een zekere Paschalis. Firmina is een tamelijk obscure martelares die begin vierde eeuw zou zijn gestorven tijdens de christenvervolgingen van keizer Diocletianus. We weten over haar leven niets met zekerheid, maar haar vermeende overblijfselen worden in de Duomo bewaard, samen met die van Sint Olympias en Sint Himerius. Olympias is al net zo obscuur al Firmina. Kennelijk was hij als magistraat betrokken bij de vervolgingen, maar kwam hij later tot inkeer en bekeerde hij zich zelf tot het christendom. Daarna stierf hij de marteldood. Himerius was een bisschop van Amelia uit de zesde eeuw. De Duomo beweert een zuil te bezitten waaraan Sint Firmina was vastgebonden toen ze gemarteld werd.

Zuil van Sint Firmina.

Nadat de kathedraal door een brand of aardbeving zware schade had opgelopen, werd ze in 1220 in Romaanse stijl herbouwd. In 1240 raakte het gebouw opnieuw beschadigd. In dat jaar werd Amelia ingenomen door het leger van keizer Frederik II van Hohenstauffen (1220-1250). In 1255 begon de restauratie, en in 1323-1324 werden zijkapellen aan de kathedraal toegevoegd. In 1629 liet een onvoorzichtige organist een vuurpot branden. Daar viel een kooltje uit dat een brand veroorzaakte. Het grootste gedeelte van de kathedraal ging daardoor verloren. Tussen 1636 en 1677 werd de Duomo bijna helemaal opnieuw gebouwd. Dit leidde tot radicale wijziging in de opzet van de kathedraal. De vloer van het schip werd verlaagd en de crypte werd afgebroken. De overblijfselen van Firmina en Olympias werden vervolgens verplaatst naar een nieuwe plek onder het hoofdaltaar, waar ze nog steeds te vinden zijn. Het interieur van de Duomo dateert hoofdzakelijk van de negentiende eeuw. De decoraties zijn van de hand van de schilder Luigi Fontana (1827-1908). Ook de bakstenen gevel van de Duomo is een toevoeging uit de negentiende eeuw. Het gebouw moet al tijdens de restauratie van 1636-1677 van een gevel zijn voorzien, maar die werd naar verluidt in 1832 beschadigd door een aardbeving. De huidige gevel werd in 1887 gebouwd.

Dekplaat van de graftombe van bisschop Ruggero Mandosi.

De Duomo – hoogtepunten

De Duomo van Amelia kan niet bepaald doorgaan voor het meest interessante gebouw van het land, maar toch zijn er enkele hoogtepunten die bezoekers niet mogen missen. In de eerste kapel rechts vinden we een marmeren plaat die ooit de sarcofaag van Ruggero Mandosi moet hebben afgedekt. Hij was bisschop van Amelia van 1444 tot 1484. Het reliëf van de overledene op de plaat wordt vaak toegeschreven aan de beeldhouwer Agostino di Duccio (ca. 1418-1481). Als het inderdaad zijn werk is, moet het ruim voor de dood van de bisschop in 1484 en die van de beeldhouwer zelf omstreeks 1481 zijn gemaakt. Interessant aan de plaat is dat de beeltenis van de overledene omringd wordt door Latijnse teksten. Aan weerszijden van de mijter lezen we SPES FIDES ET CARITAS, “Hoop, Geloof en Barmhartigheid”. Onder de voeten van de overledene staat dan nog VBI CARITAS ET AMOR DEVS IBI EST, “waar barmhartigheid en liefde zijn, daar is God”.

De tweede kapel rechts is de kapel van de familie Farrattini. De Farrattini’s behoorden samen met de Geraldini’s tot de belangrijkste families van Amelia. De kapel heeft een vestibule waar men twee Turkse standaards zou moeten kunnen zien die werden buitgemaakt tijdens de beroemde zeeslag bij Lepanto in 1571 (zie Rome: Santa Maria in Aracoeli). Toen ik Amelia in augustus 2018 bezocht, waren deze standaards helaas vanwege restauratiewerkzaamheden weggehaald. De kapel werd gebouwd in opdracht van Baldo Farrattini, bisschop van Amelia van 1558 tot 1562. Zijn graftombe vinden we rechts, die van zijn in 1534 gestorven oom Bartolomeo II Farrattini links. Deze Bartolomeo liet Antonio da Sangallo de Jongere elders in Amelia het Palazzo Farrattini bouwen.

Impressie van de Farrattini-kapel.

Torre Civica.

De graftombe van Baldo werd gemaakt door Ippolito Scalza (1532-1617), een beeldhouwer uit Orvieto die dit werk ook signeerde. De tombe van Bartolomeo wordt tegenwoordig doorgaans toegeschreven aan Scalza’s tijdgenoot Giovanni Antonio Dosio (1533-1611). In de kapel zien we ook een buste van Bartolomeo III Farrattini, bisschop van Amelia tussen 1562 en 1571 en uiteraard een bloedverwant van zijn voorganger Baldo Farrattini. Het altaarstuk met een Madonna met Kind en Petrus en Bartholomeus wordt toegeschreven aan ofwel Taddeo Zuccari (1529-1566), ofwel diens jongere broer Federico (1539-1609). De beheerders van de Duomo zijn er nu vrij zeker van dat het om een vroeg werk van Federico gaat. Hij is vooral bekend vanwege het voltooien van het enorme fresco van het Laatste Oordeel in de Duomo van Florence.

Ik heb de hele Duomo afgezocht op een schilderij van een Madonna met Kind dat wordt toegeschreven aan Antoniazzo Romano (1430-1508) of diens school. Volgens mijn reisgids zou dit een van de hoogtepunten van de kathedraal moeten zijn, maar ik kon het niet vinden en vermoed dat het weggehaald is. Een schilderij dat zeker weg is, is een paneel met het martelaarschap van Sint Firmina van de hand van Lavinia Fontana (1552-1614), een van de zeer weinige vrouwelijke schilders van de zestiende eeuw. Dit schilderij werd in 1975 gestolen en vervolgens vervangen door een kopie.

Een bouwwerk dat alle branden, aardbevingen en plunderende legers lijkt te hebben overleefd is de Torre Civica, de vrijstaande, twaalfhoekige toren naast de kathedraal. De toren is zo’n 33 meter hoog. Hij werd in de elfde eeuw gebouwd en is dus meer dan 900 haar oud.

Tot de bronnen voor deze bijdrage behoren mijn reisgidsen van Dorling Kindersley en de ANWB en de brochure ‘Amelia. 3000 years of history’. De Key to Umbria website en het informatiebord buiten de Duomo verschaften aanvullende informatie.

NAAR DEEL 2.

Noten

[1] Adrian Goldsworthy, In the name of Rome. The men who won the Roman Empire, p. 275.

[2] De volgende twee alinea’s zijn grotendeels gebaseerd op de brochure ‘Amelia. 3000 years of history’.

3 Comments:

  1. Pingback:Umbrië: Amelia (deel 2) – – Corvinus –

  2. Pingback:Gubbio: Umbriërs en Romeinen – – Corvinus –

  3. Pingback:Cremona: De Duomo – – Corvinus –

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.