In de Grote Kerk van Den Haag bevindt zich prominent in het koor het schitterende praalgraf van admiraal Jacob van Wassenaer Obdam (1610-1665), gesneuveld tegen de Engelsen in de zeeslag bij Lowestoft. Wie de Grote Kerk bezoekt, kan dit praalgraf – overigens een cenotaaf – niet missen. In de kerk bevindt zich ook nog een ander prachtig grafmonument, een beetje weggestopt in een hoekje aan het einde van de rechter zijbeuk. Het betreft het praalgraf van Filips van Hessen-Philippsthal (1655-1721). Filips stamde in rechte lijn af van Willem van Oranje. Een overgrootmoeder van vaderskant was Catharina Belgica van Nassau (1578-1648), een dochter van Willem. En ook een overgrootmoeder van moederskant was een dochter van de Vader des Vaderlands, Louise Juliana van Nassau (1576-1644). Wie nu verwacht dat Filips van Hessen-Philippsthal wel grote diensten aan de Republiek zal hebben bewezen, komt echter bedrogen uit. De Duitse landgraaf was een beroepsmilitair die vele meesters diende, maar hij trad nooit in dienst van de Republiek.
De belangrijkste reden dat Filips in de Grote Kerk begraven werd, is dat hij na zijn ‘pensionering’ rond 1707 in Den Haag ging wonen. Hij was er korte tijd de buurman van Hans Willem Bentinck (1649-1709), de vriend en vertrouweling van stadhouder-koning Willem III die op het landgoed Zorgvliet woonde. Op 18 juni 1721 overleed Filips van Hessen-Philippsthal in Aken, 65 jaar oud. Hij vond twee jaar later zijn laatste rustplaats in de Grote Kerk van de Hofstad, net als later zijn echtgenote Catharina Amalia van Solms-Laubach. Interessant is dat beiden op het grafmonument zijn afgebeeld. De ontzielde Filips ligt op de grond terwijl zijn vrouw Catharina Amalia zich over hem heen buigt. Filips is gebeeldhouwd in zijn harnas en houdt een commandostaf in zijn rechterhand. Hij is omringd door kanonslopen, vaandels en een gepluimde helm. Het interessantste detail is zichtbaar rechts van de commandostaf: een olifantje. Dit is een verwijzing naar het lidmaatschap van de overledene van de Orde van de Olifant, een prestigieuze Deense ridderorde. We zien de olifant nogmaals op het bovenste gedeelte van het monument.

Filips van Hessen-Philippsthal en Catharina Amalia van Solms-Laubach. Let op het olifantje rechts van de commandostaf.
Het praalgraf werd ontworpen door de Frans-Nederlandse architect Daniël Marot (ca. 1661-1752), een Hugenoot die na de opheffing van het Edict van Nantes in 1685 naar de Republiek vluchtte en in 1709 de Nederlandse nationaliteit verkreeg. Marot werd waarschijnlijk ruim 90 jaar oud en liet zeer veel werk in Den Haag na. Denk alleen al aan het interieur van de Trêveszaal op het Binnenhof, Paleis Kneuterdijk (in gebruik bij de Raad van State), Huis Schuylenburch (thans de Duitse ambassade) of Huis Huguetan aan het Lange Voorhout, sinds de zomer van 2021 het onderkomen van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. En de grote architect ontwierp dus ook grafmonumenten, waaronder het praalgraf van de Filips’ buurman Bentinck in Rhoon, dat van vestingbouwer Menno van Coehoorn in Wijckel en dat van Filips zelf. Helaas heb ik niet kunnen achterhalen welke beeldhouwer werd ingeschakeld om het praalgraf van Filips ook daadwerkelijk te beitelen. Dat zal Marot namelijk niet zelf hebben gedaan.
Dit is deel 14 in de serie ‘Grafmonumenten’.