Het nagenoeg verdwenen praalgraf van Pieter Florisz. Bloem

De kans is vrij groot dat u nog nooit van Pieter Florisz. Bloem hebt gehoord. De in 1658 gesneuvelde admiraal is echter de enige Nederlandse zeeheld van Admiraliteit van het Noorderkwartier die een praalgraf heeft gekregen. De Republiek kende vijf admiraliteiten: Rotterdam (Admiraliteit van de Maze), Amsterdam, Noorderkwartier (Hoorn en Enkhuizen), Zeeland (Middelburg) en Friesland (Harlingen, vóór 1645 Dokkum). Rotterdam en Amsterdam hadden genoeg pecunia en waren in een wedstrijdje verwikkeld wie de meeste praalgraven voor gesneuvelde admiraals kon bouwen. Middelburg kon tenminste nog een praalgraf voor de gebroeders Evertsen realiseren (al moesten de nazaten daar geld voor voorschieten) en steden als Delft en Utrecht waren trots op de praalgraven van Maarten Tromp, Piet Hein en Willem Joseph van Ghent. Zelfs Den Haag had een praalgraf voor een zeeheld, Jacob van Wassenaer Obdam. Maar de Friese admiraliteit was straatarm en dat gold in mindere mate ook voor die van het Noorderkwartier. Slechts één praalgraf werd er verwezenlijkt en dat is spijtig genoeg ook nog eens grotendeels verloren gegaan.

Restanten van het praalgraf. Linksonder: reliëf van de slag in de Sont. Daarboven: twee afbeeldingen van het monument. Rechtsonder: grafkist met origineel deksel. Daarboven: schilderij van Pieter Florisz. en zijn harnas.

Pieter Florisz. Bloem was afkomstig uit Monnickendam, een van de achttien steden vertegenwoordigd in de Staten van Holland en West-Friesland.[1] Of hij daar ook geboren is, weten we niet zeker, maar het wordt vaak aangenomen. We beschikken echter nauwelijks over gegevens betreffende de eerste helft van zijn leven. Een geboortejaar van hem is bijvoorbeeld niet bekend. Misschien was het 1606, misschien niet. Misschien was hij de koopvaardijschipper die in 1640 in het Caribisch gebied Michiel de Ruyter ontmoette, maar misschien ook niet. Eigenlijk hebben we zelfs geen zekerheid over zijn naam; zo wordt hij afwisselend Pieter Florisz., Pieter Florrisse, Pieter Florissen en Pieter Floriszoon genoemd. Dat zijn natuurlijk varianten op dezelfde naam, maar of de toevoeging ‘Blom’ of ‘Bloem’ juist is, is onzeker. Een zekere Floris Hendrickszoon Blom wordt wel als de vader van Pieter genoemd, maar elders wordt van Floris Florisz. Houtcooper gesproken. Volgens de laatste bron zou zijn jongste broer de bijnaam ‘Blom’ of ‘Bloem’ hebben gevoerd, maar het is niet zeker of Pieter die naam eveneens gebruikte.

Reliëf met de slag in de Sont.

Harnas, mogelijk van Pieter Florisz., maar met latere toevoegingen.

Zeker is dat Pieter Florisz. in 1641 als kapitein diende op een expeditie naar Portugal. Dat land had zich na zestig jaar Spaanse overheersing (1580-1640) weer aan de bezetter ontworsteld. De Republiek, zelf ook nog steeds in een tachtigjarige oorlog met Spanje verwikkeld, steunde de Portugezen. De zeeslag bij Kaap Sint-Vincent was geen onverdeeld succes voor de Republiek, maar Pieter Florisz. weerde zich kranig. Uiteindelijk werd hij pas in 1652 kapitein in vaste dienst bij het Noorderkwartier. Zijn optreden in de Eerste Engelse Zeeoorlog (1651-1653) leidde tot een promotie tot viceadmiraal. In 1658 sneuvelde hij in de Slag in de Sont, net als de bekendere admiraal Witte de With. Deze zeeslag was onderdeel van een oorlog die als doel had de smalle zeestraat tussen Denemarken en Zweden open te houden. Zoals eerder gememoreerd was vrije doorgang in de Sont van levensbelang voor de Oostzeehandel. De Republiek vocht aan de kant van de Denen tegen de Zweden en zorgde er met de overwinning in de Sont voor dat de Zweedse blokkade van Kopenhagen werd opgeheven. De dankbare Denen bewezen de gesneuvelde Pieter Florisz. dan ook alle eer.

De gesneuvelde Pieter Florisz. werd begraven in de Grote Kerk te Hoorn, de woonplaats van de overledene en een van de zetels van de Admiraliteit van het Noorderkwartier. Zijn weduwe kreeg 3000 gulden van de Staten van Holland voor het vervaardigen van een praalgraf. De beeldhouwer die het monument maakte, was de totaal onbekende Pieter van Campfort. Helaas heb ik helemaal niets over deze man kunnen vinden. Nog spijtiger is dat het praalgraf bij branden in de Grote Kerk in 1838 en 1878 grotendeels verloren ging.[2] Alleen een reliëf met daarop de Slag in de Sont is bewaard gebleven. Het reliëf bevindt zich thans in het Westfries Museum in Hoorn. Het museum bezit tevens het deksel van de grafkist van Pieter Florisz., met daarop zijn initialen PF[3], zijn familiewapen en het jaartal 1658. Interessant is het gedicht onder het familiewapen: dat is in het Duits, dat destijds de hoftaal in Denemarken was. Achter de grafkist staat een origineel zeventiende-eeuws harnas (met latere toevoegingen) dat zeer waarschijnlijk van de viceadmiraal is geweest. Een houten reliëf en een tekening geven een idee van hoe het grafmonument eruit moet hebben gezien: een liggende gestalte die leunt op de loop van een kanon. Niet heel origineel, maar toch doodzonde dat we het niet meer kunnen bezichtigen.

Origineel deksel van de grafkist.

Dit is deel 13 in de serie ‘Grafmonumenten’.

Noten

[1] Zie voor Pieter Florisz. Bloem ook Ronald Prud’homme van Reine, Zeehelden, p. 78 e.v.

[2] De huidige Grote Kerk dateert van 1883 en is in 1968 geseculariseerd.

[3] Om precies te zijn staat er PF VA VHW. VA zou viceadmiraal kunnen zijn. Ik heb niet kunnen achterhalen waar VHW voor staat.

 

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.