Waarschijnlijk zou ik de kleine kerk van Sant’Egidio in Trastevere nooit bezocht hebben als ik niet toevallig op een milde winteravond in januari 2018 de deur van het gebouw open had zien staan. Ik was al heel vaak langs de simpele gevel van de kerk gelopen, maar omdat de hekken doorgaans gesloten waren, ging ik ervan uit dat de kerk niet meer opengesteld werd voor het publiek. Daarin vergiste ik me. Sterker nog, toen ik het gebouw was binnengegaan – naar later bleek als enige bezoeker – viel de allerhartelijkste ontvangst die ik ooit heb gehad in een Romeinse kerk mij ten deel. Ik werd aangesproken door een vrouw die als toezichthouder optrad en waarschijnlijk de gemeenschap van Sant’Egidio vertegenwoordigde, de internationale oecumenische organisatie die sinds 1973 deze kerk beheert. De vrouw bood me verschillende brochures aan, zowel over de geschiedenis van de kerk als over de activiteiten van de gemeenschap.
Na de vrouw bedankt te hebben en een royale donatie voor de armen te hebben gedaan (de gemeenschap doet op dit vlak uitstekend werk), begon ik de kerk van Sant’Egidio te verkennen. Aangezien het om een kleine kerk gaat zonder echte kunstschatten, bleef mijn bezoek beperkt tot enkele minuten. In de Middeleeuwen stonden er twee kerken op deze plek. De kerk van San Lorenzo in Ianicolo, gebouwd vóór 1123, stond iets ten zuiden van de huidige kerk, dicht bij de grote basiliek van Santa Maria in Trastevere. De andere kerk was de San Biagio in Trastevere, die ook al van vóór 1123 dateert en op de plek van de huidige kerk stond. De eerstgenoemde kerk werd in 1610 gerestaureerd, herwijd aan Sint Gillis de Eremiet (ook wel Egidius, Egidio in het Italiaans) en vervolgens geschonken aan een gemeenschap van Ongeschoeide Karmelietennonnen. De tweede kerk werd in het midden van de zestiende eeuw overgedragen aan een gilde van schoenmakers en ging voortaan als de Santi Crispino e Crispiniano door het leven. Volgens de overlevering waren dit twee heiligen die tijdens de christenvervolgingen van Diocletianus aan het einde van de derde eeuw de marteldood gestorven waren. Omdat ze schoenmakers waren geweest, werden ze later de beschermheiligen van mensen die dit beroep uitoefenden.
De Karmelietennonnen van Sant’Egidio namen later de plaats van de schoenmakers in, die naar een andere kerk moesten verhuizen. Ironisch natuurlijk: de ongeschoeiden die de schoenmakers verdrijven! De nonnen hadden nu twee kerken, en aangezien ze er maar één nodig hadden, besloten ze de Sant’Egidio – de voormalige San Lorenzo – af te laten breken en tegelijkertijd de San Biagio, i.e. de middeleeuwse kerk gewijd aan Crispinus en Crispinianus, te laten herbouwen. De nieuwe kerk werd gewijd aan de Maagd Maria als Onze-Lieve-Vrouw van de berg Karmel en aan Sint Gillis. Algemeen wordt de kerk de Sant’Egidio genoemd, maar daarbij moet men wel bedenken dat de middeleeuwse kerk van Sant’Egidio iets ten zuiden van de huidige Sant’Egidio stond. Op de simpele gevel lezen we het jaar 1630 (MDCXXX) en dit is waarschijnlijk ook het jaar waarin de nieuwe kerk werd voltooid. Verder zien we op de gevel twee zuilen, symbolen van de bekende familie Colonna. De Karmelietennonnen hadden hier ook hun klooster. Dat van de Karmelietenbroeders van Santa Maria della Scala bevond zich iets verder naar het noorden. In het voormalige nonnenklooster vinden we nu het Museo di Roma in Trastevere.
De kerk is dus mede gewijd aan Sint Gillis de Eremiet. Hij was een kluizenaar uit Griekenland die in de zevende en achtste eeuw leefde. Later trok hij naar Zuid-Frankrijk, waar hij in een bos woonde. Volgens een legende stond een hinde hem toe haar melk te drinken. Toen de Koning van de Goten – of waarschijnlijker: de Franken – en zijn jagers de hinde ontdekten en er een pijl op afschoten, beschermde Sint Gillis het dier met zijn hand. De koning was hier zeer van onder de indruk en schonk Gillis een stuk land. Daar bouwde de heilige een klooster en sindsdien wordt hij vereerd als beschermer van de zwakken en armen.
Het interessantste kunstwerk in de kerk is een schilderij van de genoemde Sint Gillis en de hinde. Men vindt het in de linker kapel (de kerk heeft maar één kapel aan elke kant). Het schilderij is een werk van Cristoforo Roncalli (ca. 1553-1626), een van de drie schilders met de bijnaam Il Pomarancio. Het werd in 1610 geschilderd, dus het lijkt erop dat het gemaakt is voor de vorige Sant’Egidio, dus de voormalige San Lorenzo in Ianicolo. Het schilderij is geplaatst in een aedicula van imitatiemarmer. Op het altaar van de kapel staan een icoon van de Madonna met het Kind en tientallen Bijbels in drie dozijn talen. De gemeenschap van Sant’Egidio opereert duidelijk over nationale grenzen heen.
Het kerkinterieur is erg eenvoudig en grotendeels onversierd. De kerk lijkt een opmerkelijke voorkeur te hebben voor iconen in de Byzantijnse stijl. Op het hoogaltaar treffen we een groot icoon uit de zestiende eeuw van het gezicht van Christus aan (een Mandylion). Het icoon komt uit Rusland. Voor het hoogaltaar staat een lessenaar met een icoon uit de zeventiende eeuw. Daarop zien we weer een Madonna met Kind en de heiligen Antonius en Theodosius (vermoedelijk Antonius-Abt en Theodosius de Cenobiarch). Rechts van het hoogaltaar zien we een modern Byzantijns icoon van Pinksteren. Het altaarstuk is een Barokschilderij van Andrea Camassei (1602-1649), gemaakt in 1630. Op het schilderij is de dertiende-eeuwse Karmelietenprior Simon Stock afgebeeld. Ik bezocht de kerk op 5 januari, hetgeen verklaart waarom er een leuk kerststalletje in het schip van de kerk stond. Onderdeel van het stalletje was een miniatuurversie van de kerk. Heel bekoorlijk, net als de Sant’Egidio zelf en de staf die het gebouw beheert!
Deze bijdrage is grotendeels gebaseerd op deze pagina op Churches of Rome Wiki en op informatie van de Sant’Egidio zelf.
Pingback:Rome: Santa Maria della Scala – – Corvinus –