Hoewel ze zeker niet de interessantste kerk van Trastevere is, zullen velen toch aangenaam verrast worden door de Santa Maria della Scala. Achter een tamelijk eenvoudige gevel gaat namelijk een rijk Barokinterieur schuil. De naam van de kerk – Onze-Lieve-Vrouwe van de Trap – verwijst naar een middeleeuws icoon dat aan de externe trap van een gebouw was bevestigd. De trap was oorspronkelijk onderdeel van een particuliere woning, die later werd overgedragen aan de Kerk en werd gebruikt als huis voor voormalige prostituees die hun zondige beroep hadden opgegeven. Toen het icoon in 1592 verantwoordelijk werd gehouden voor de wonderbaarlijke genezing van een kind, werd besloten een kerk op deze plek te bouwen waar het icoon vereerd kon worden.
Het was Paus Clemens VIII (1592-1605), die nog maar net op de Troon van Sint Pieter zat, die het project lanceerde. Hij huurde de architect Francesco Capriani da Volterra (1535-1594) in, die roem had vergaard met zijn werk aan andere kerken, zoals de Santa Maria dell’Orto en de Santa Pudenziana. Capriani begon in 1593 met de bouw en slaagde erin het schip en de zijkapellen te voltooien voordat hij op 15 februari van het volgende jaar stierf. De Santa Maria della Scala werd uiteindelijk in 1610 afgebouwd, maar helaas weten we niet wie Francesco Capriani als hoofdarchitect opvolgde. Ik zal hier niet gaan speculeren over de identiteit van de opvolger. In 1597 werd de kerk toevertrouwd aan broeders van de orde van de Ongeschoeide Karmelieten. Hun vrouwelijke tegenhangers waren actief in de nabijgelegen kerk van Sant’Egidio.
Zoals hierboven reeds werd vermeld, is de gevel van de Santa Maria della Scala heel eenvoudig. Deze is gemaakt van travertijn en heeft twee niveaus. Twee van de drie nissen van het laagste niveau zijn nu leeg, maar het is niet ondenkbaar dat er ooit beelden in hebben gestaan (de kerk werd in 1849 geplunderd). In de nis boven de ingang treffen we nog wel een beeldhouwwerk aan: een Madonna met Kind die wordt toegeschreven aan Francesco di Cusart en werd gemaakt in 1633. Over de beeldhouwer is vrijwel niets bekend en deze Madonna met Kind lijkt zijn enige bekende werk te zijn.
Eenmaal binnen raakt men gemakkelijk onder de indruk van de weelderigheid van het interieur. Dat is kleurrijk en duizelingwekkend, maar toch is een deel ervan nep en hier en daar zijn scheuren ontstaan, vooral in de schelp van de apsis. Het huidige interieur is het resultaat van een restauratie die in 1730 werd uitgevoerd. Tot de interessante kunstwerken in de kerk behoren een baldakijn van de hand van Carlo Rainaldi (1611-1691) en schilderwerk in de apsis van de Cavalier d’Arpino (1568-1640) en de Vlaamse schilder Lucas de la Haye (1612-1682). De eerste kapel links heeft een schilderij van de Karmelietenprior Simon Stock door Cristoforo Roncalli (ca. 1553-1626) en de tweede kapel aan deze zijde heeft een schilderij van de Dood van de Maagd door de Venetiaanse schilder Carlo Saraceni (1579-1620). Saraceni’s schilderij is bepaald niet spectaculair, en het feit dat het niettemin beroemd is, komt omdat het een ander schilderij verving. Oorspronkelijk had namelijk de veel beroemdere kunstenaar Caravaggio (1571-1610) de opdracht gekregen een schilderij met dit thema te maken, maar zijn Dood van de Maagd werd door de kerkelijke autoriteiten afgewezen.
De precieze reden voor deze afwijzing is niet met zekerheid vast te stellen, maar er wordt wel gespeculeerd dat Caravaggio ofwel zijn eigen maîtresse, ofwel een verdronken prostituee als model voor de Maagd gebruikte. Beide verhalen zijn waarschijnlijk niet waar, maar toch werd het schilderij als ongeschikt beschouwd. Het werd in 1607 aan de Hertog van Mantova verkocht en twintig jaar later kwam het in handen van Koning Karel I van Engeland. Toen Koning Karel in 1649 werd onthoofd, kwam het in het bezit van het Engelse Gemenebest, dat het schilderij weer verkocht aan de Frans-Duitse bankier Everhard Jabach (1618-1695). Jabach verkocht het op zijn beurt in 1671 aan Koning Lodewijk XIV van Frankrijk. En dat verklaart weer waarom de Dood van de Maagd tegenwoordig in het Louvre in Parijs hangt.
Voor mij als Nederlander was het interessantste kunstwerk een schilderij van de Nederlandse kunstenaar Gerard van Honthorst (1592-1656). Van Honthorst kwam uit Utrecht en stond bekend als navolger van Caravaggio. Samen met veel andere schilders uit deze stad bracht hij in de jaren 1610 een aantal jaar in Italië door. Van Honthorst en zijn collega’s worden aangeduid als de Utrechtse Caravaggisten. In 1619 voltooide de Nederlandse schilder zijn Onthoofding van Johannes de Doper voor de eerste kapel rechts, die aan deze heilige gewijd is. De invloed van Caravaggio is zonneklaar, vooral waar het de chiaroscuro-effecten betreft.
Meer informatie over de kerk is hier te vinden.
Update 17 juli 2022: afbeeldingen zijn bijgewerkt.
Pingback:Rome: Sant’Agostino – – Corvinus –
Pingback:Rome: Sant’Egidio – – Corvinus –
Pingback:Rome: Santa Maria della Scala – – Corvinus –