In het pittoreske stadje Desenzano aan het Gardameer stond ooit een imposante Romeinse villa. Zoals alle Romeinse villa’s was ook deze villa in de eerste plaats een landbouwbedrijf. Het gedeelte waar de gebouwen moeten hebben gestaan die verband hielden met landbouwactiviteiten is niet opgegraven. Dat geldt wel voor het privégedeelte, al is van lang niet alle teruggevonden ruimten met zekerheid vast te stellen waar ze voor dienden. De villa is vooral interessant vanwege de vele mozaïeken, waarvan sommige zwaar beschadigd zijn en andere in tamelijk goede staat verkeren. In het antiquarium naast de opgravingen zijn daarnaast verschillende voorwerpen te zien. Die variëren van gebruiksvoorwerpen tot beeldhouwwerk uit het midden van de tweede eeuw.
Geschiedenis
De villa stond iets ten zuiden van het Gardameer en iets ten noorden van een Romeinse weg. Die weg verbond de steden Bergomum (Bergamo), Brixia (Brescia) en Verona met elkaar en wordt ook wel de Via Gallica genoemd. Dit gedeelte van Italië werd immers van oudsher Gallia Cisalpina, ‘Gallië aan deze zijde van de Alpen’, genoemd. Via de weg konden landbouwproducten naar de genoemde steden worden vervoerd. De villa kende verschillende bouwfasen. De eerste versie van het complex verrees waarschijnlijk al in de eerste eeuw BCE, maar de gedeelten die we vandaag de dag nog kunnen bezoeken, dateren hoofdzakelijk van de vierde eeuw van onze jaartelling. Anders gezegd, we hebben hier met een villa uit de Late Oudheid te maken. Ook de meeste mozaïeken dateren van deze tijd.
Wie was de eigenaar van dit grote complex? Van een villa in het nabijgelegen Sirmione wordt wel gesuggereerd dat deze aan de dichter Catullus (ca. 84-54 BCE) of diens familie toebehoorde. Bij de villa in Desenzano wordt door sommigen een link gelegd met Magnus Decentius, naar wie ook het stadje zelf zou kunnen zijn genoemd. Decentius was de broer van de Romeinse generaal Magnus Magnentius. Die liet in 350 de Romeinse keizer Constans, een zoon van Constantijn de Grote, vermoorden. Vervolgens maakte hij zich meester van een groot gedeelte van het westen van het Romeinse Rijk. Een driejarige oorlog (350-353) tegen de broer van Constans, Constantius II, volgde, waarin Magnentius uiteindelijk het onderspit dolf. Zowel Magnentius als Decentius pleegden daarop zelfmoord. Decentius had daarvoor als Caesar (onderkeizer) geregeerd en in 352 als consul gediend. Hij beëindigde zijn leven in het huidige Sens in Frankrijk. Direct bewijs dat hij ooit in Desenzano del Garda is geweest en dat de villa aan hem toebehoorde, ontbreekt ten enenmale. Niettemin is de theorie natuurlijk wel interessant.
Opgravingen en indeling van de villa
Tussen 1921 en 1923 werd gedeelte A van de villa opgegraven. Eind jaren 20 werd het opgegraven gedeelte vervolgens ook gerestaureerd. Nieuwe opgravingen vonden plaats tussen 1963 en 1976, toen ook de gedeelten a (het antiquarium), B en C aan het licht gebracht werden. Na 1988 werd een eerste stukje van gedeelte D gevonden, en de opgravingen gaan nog altijd door. Aangenomen wordt dat gedeelte A van de villa in de vierde eeuw vooral een sociale functie had (het ontvangen van gasten), de woonvertrekken zich in gedeelte B bevonden en de baden in de gedeelten C en D. Toch blijven er onbeantwoorde vragen. Eind vierde eeuw werd in gedeelte B een grote ruimte met apsis gebouwd. Was dit een christelijke basilica of had de ruimte een andere functie? We weten het niet.
In gedeelte A kwamen bezoekers binnen in een achthoekige vestibule met een mooie mozaïekvloer (zie de eerste afbeelding in deze bijdrage). Deze gaf toegang tot een peristilium of tuin. Vanuit de tuin kwam men in het atrium, dat rechthoekig was en aan beide uiteinden een halfronde apsis had. De grote ruimte met drie apsissen achter het atrium is geïdentificeerd als triclinium of eetzaal. De vertrekken langs het peristilium hadden waarschijnlijk de functie van badkamer, want hier zijn restanten van vloerverwarming gevonden (hypocausta). Achter de eetzaal lag een tweede tuin, ook wel viridarium genoemd, die waarschijnlijk alleen voor de bewoners van de villa toegankelijk was. Aan weerszijden bevonden zich verschillende vertrekken. In die aan de linkerkant zijn de vloermozaïeken en zelfs de wandschilderingen deels bewaard gebleven.
De mozaïeken in gedeelte A dateren als gezegd van de vierde eeuw. We zien veel geometrische patronen, maar ook menselijke figuren. Op veel mozaïeken zijn gevleugelde eroten afgebeeld. Ze varen in bootjes en vissen, oogsten druiven en rijden in wagentjes. Daarnaast zien we tijgers die op gazellen jagen en meisjes die bloemenkronen maken. En dan is er nog een zwaar beschadigd mozaïek van een man in een bucolische omgeving met dieren. Er wordt wel verondersteld dat hij de Goede Herder of Orfeus voorstelt, maar er is zo weinig van de voorstelling bewaard gebleven dat dit niet meer dan een gok is. Het kan evengoed om een portret van de heer des huizes gaan. De voorstelling van de eroten op het water deed me sterk denken aan een muurfresco onder de kerk van Santi Giovanni e Paolo in Rome. Dat zal rond dezelfde tijd geschilderd zijn en vertegenwoordigt kennelijk een thema dat in de vierde eeuw populair was. Overigens moet ik wel opmerken dat de mozaïeken die we in Desenzano zien behoorlijk sterk – en niet noodzakelijkerwijs heel goed – gerestaureerd zijn.
Gedeelte B van het complex heeft een ingewikkelde geschiedenis. In het zuidelijke stuk ervan heeft waarschijnlijk ooit een druiven- en olijfpers gestaan. Bovendien zijn hier restanten van een vloerverwarmingssysteem gevonden. Van de vierde eeuw dateren de woonvertrekken van het noordelijke stuk. Hier treffen we weer mooie vloermozaïeken aan, echter zonder menselijke figuren. De grote apsis die ik al eerder noemde, kan dus onderdeel zijn geweest van een christelijke basiliek, maar evengoed tot een ruimte hebben behoord met een sociale functie. Het atrium en het triclinium in gedeelte A hebben immers ook apsissen.
In de gedeelten C en D zijn veel archeologische resten verloren gegaan als gevolg van illegale bouwactiviteiten in de jaren 1970. Deze gedeelten hadden waarschijnlijk een woonfunctie, maar kregen in de vierde eeuw de functie van badhuis. Wederom zijn er namelijk restanten van een vloerverwarmingssysteem gevonden. Men zie de foto hierboven waarop de suspensurae te zien zijn, de kleine zuilen die de vloer droegen. Dankzij de suspensurae kon de hete lucht onder de vloer circuleren.
In het antiquarium is vooral het beeldhouwwerk zeer de moeite waard. Het dateert van de tweede eeuw en werd waarschijnlijk hergebruikt toen de villa in de vierde eeuw werd herbouwd. De beelden kregen toen ongetwijfeld een plek in de tuinen van het complex. Erg mooi is een beeld van de bebaarde Griekse held Herakles (Hercules bij de Romeinen). Hij is naakt, maar heeft het vel van de Nemeïsche leeuw om zijn hoofd en hals geknoopt. Het voorwerp in zijn linkerhand is geïdentificeerd als een hoorn des overvloeds. Zeer fraai zijn ten slotte de wandfresco’s die we in het antiquarium kunnen bewonderen. Daarbij moet wel worden aangetekend dat het om moderne reproducties gaat.
Bron: website van de villa en brochures aldaar.
Pingback:Lombardije: Desenzano del Garda – – Corvinus –
Pingback:Verona: Overblijfselen van een Romeinse stad – – Corvinus –