Over het leven van de Romeinse dichter Gaius Valerius Catullus (ca. 84-54 BCE) weten we eigenlijk vrijwel niets. Dat hij een band had met Sirmione, staat echter vast. In zijn carmen 31 schrijft hij namelijk over het stadje:
“Van alle eilanden en schiereilanden die
Neptunus gelijkelijk draagt op de weidse
meren, de open zee – Sirmio, oogappel,
wat een geluk, wat een genot jou weer te zien;
ik geloof het nauwelijks: Thynia, Bithynisch
gebied ligt achter mij en heelhuids zie ik jou!”
(vertaling: Lucette M. Oostenbroek, geciteerd bij Kox Kollum)
Uit deze regels, en uit het vervolg van het gedicht, blijkt duidelijk dat Catullus hier beschrijft hoe hij weer thuiskomt na een verblijf in Bithynië in het huidige Turkije. De dichter had dus een pied-à-terre in Sirmione. Maar was dit optrekje ook het enorme complex op het uiteinde van de landtong waarop Sirmione ligt? Dat is minder waarschijnlijk. Catullus stierf omstreeks 54 BCE en het villacomplex verrees ten tijde van keizer Augustus (27 BCE-14 CE). Het is dus van iets latere datum. Toch is er mogelijk wel een link met de dichter, die hieronder nog ter sprake komt. Maar eerst de nogal merkwaardige naam van het complex. Natuurlijk is er geen sprake van echte grotten, maar toen de restanten van de Romeinse villa in de vijftiende eeuw werden herontdekt, was sprake van een grote puinhoop. Van alle ruimtes in de villa waren de gewelven ingestort en de ruïnes waren compleet overwoekerd, zodat het voor het de ontdekkers leek alsof ze op grotten gestuit waren. De benaming Grotten van Catullus (‘Grotte di Catullo’) raakte vervolgens snel ingeburgerd.
De Romeinse villa van Sirmione is een van de grootste van Noord-Italië. Ze had de vorm van een rechthoek en was zo’n 167 meter lang en 105 meter breed. Als gezegd verrees de villa in de laatste decennia van de eerste eeuw BCE. Na een kleine 300 jaar, dat wil zeggen in de loop van de derde eeuw van onze jaartelling, werd het complex weer verlaten. Een duidelijke reden voor het in onbruik raken van de villa is niet te geven, al is het mogelijk dat dit samenhing met de invallen van Germaanse volkeren in Noord-Italië. Zo weten we dat keizer Claudius Gothicus in het jaar 268 aan de oevers van het Gardameer (toen Lacus Benacus geheten) een leger van de Alemanni versloeg. Waar deze slag precies plaatsvond, is niet bekend, maar in het hemelsbreed vijftien kilometer ten noorden van Sirmione gelegen Toscolano-Maderno is een inscriptie van de Benacenses – de mensen die aan de oevers van het meer woonden – gevonden die mogelijk naar de strijd verwijst. Het is niet ondenkbaar dat de idyllische villa aan het meer in de tumultueuze derde eeuw op een te riskante plek stond.
Hoewel de restanten van de villa alleen al vanwege hun omvang indrukwekkend zijn en de locatie met uitzicht op het meer prachtig is, moeten we ons wel bedenken dat we een ruïne bezoeken. Ooit moet de villa drie verdiepingen hebben gehad, maar daar is nu niets meer van te zien (fraaie reconstructies van het complex vindt men op deze website). Het best bewaard gebleven gedeelte is de cryptoporticus, de oorspronkelijk overdekte galerij die langs de westkant van het complex liep (zie de afbeelding hierboven). Het woord betekent letterlijk ‘verborgen portiek’, maar door het instorten van het gewelf is er tegenwoordig niet zoveel meer verborgen. De cryptoporticus diende vroeger als fundament voor de galerij of het terras erboven, maar de bouwlaag erboven is uiteraard ook verdwenen. Eveneens verdwenen is de grote tuin, het peristylium, die in het midden van de villa moeten hebben gelegen. Nu vinden we hier een grote welriekende olijfgaard (‘grande uliveto’).
De villa beschikte over eigen baden die waarschijnlijk tijdens een uitbreiding aan het einde van de eerste of het begin van de tweede eeuw zijn toegevoegd. Een rechthoekige ruimte aan de zuidkant van het complex is aangemerkt als – hoogstwaarschijnlijk verwarmd – zwembad (natatio) en er zijn twee cisternen geïdentificeerd. Die ten zuiden van het zwembad was van bescheiden omvang, maar de grote cisterne was meer dan 47 meter breed. Overigens vallen deze met de watervoorziening verbonden constructies niet heel erg op als men door de restanten van de villa heen loopt. Het is dan ook aan te raden de villa van boven te bekijken met bijvoorbeeld Google Maps. Bij een blik van boven ziet men goed dat ook aan de noordkant van het complex een stuk is uitgebouwd. Hier verrees een enorm terras dat een panoramisch uitzicht over het meer moet hebben geboden. Helaas stortte het terras in en kwamen delen ervan in de ruimte eronder terecht. Die ruimte was zo groot dat ze de bijnaam ‘Aula dei Giganti’ heeft gekregen (zie voor een impressie de afbeelding rechts).
In het kleine, maar mooie museum bij de Grotten van Catullus kunnen we voorwerpen bekijken die in het complex, maar ook elders in Sirmione zijn gevonden. In een eerdere bijdrage heb ik al stilgestaan bij een fraaie pluteus met Longobardische versieringen. De mooiste Romeinse voorwerpen in het museum zijn de restanten van muurschilderingen. Die geven aan dat het leven hier in Sirmione in de Oudheid niet alleen zeer aangenaam, maar ook bijzonder kleurrijk geweest moet zijn. Op sommige fragmenten zien we vissersboten, op andere menselijke figuren. Op een ervan is een man in toga met een boekrol in zijn handen te zien (zie de laatste afbeelding hieronder). Volgens het museum is het best mogelijk dat de man Catullus zelf voorstelt. Daarbij wijst het op gelijkenissen met een in Pompeï gevonden fresco uit ca. 40-30 BCE, waarvan vrij algemeen wordt aangenomen dat daarop de dichter te zien is.
Hoewel Catullus dus al dood was toen het villacomplex werd gebouwd (volgens Sint Hiëronymus stierf hij in zijn dertigste levensjaar), is het mogelijk dat de villa aan zijn familie toebehoorde, en dat daarom zijn postume portret aan de muren werd toegevoegd. Ten slotte moet worden opgemerkt dat aan de zuidkant van het complex de restanten van ruimtes uit de tweede of eerste eeuw BCE zijn gevonden. De fundamenten van deze ruimtes werden in de nieuwe villa opgenomen. De theorie dat Catullus op deze plek gewoond heeft, hoeft dus nog niet helemaal afgeschreven te worden.
Bronnen
- Capitool Reisgidsen Milaan & De Meren 2010, p. 148;
- Evert de Rooij, Lago di Garda, p. 80-81;
- Folder van de Grotte di Catullo;
- Imperium Romanum website.
Pingback:Sirmione: Santa Maria Maggiore – – Corvinus –
Pingback:De Romeinse villa van Desenzano del Garda – – Corvinus –