Bij ons bezoek aan de fraaie kerk van Santa Maria in Organo in de zomer van 2021 ontmoetten we een buitengewoon vriendelijke en erudiete gids die ons gratis in het gebouw rondleidde. De man sprak alleen Italiaans, maar waar dat voor ons te moeilijk was, kon hij een beroep doen op zijn smartphone met Google Translate. De gids nam ons mee naar de werkelijk prachtige sacristie van de kerk, het koor en zelfs de crypte. De Santa Maria in Organo kan bogen op mooie schilderijen en fresco’s, maar het absolute hoogtepunt van de kerk is toch wel het aanwezige ingelegde houtsnijwerk (intarsia). Dit werd gemaakt door Fra Giovanni da Verona (ca. 1457-1525), een duizendpoot die beeldhouwer, houtsnijder, miniaturist en architect tegelijk was. Zijn werk maakte grote indruk op de schilder, architect en kunsthistoricus Giorgio Vasari (1511-1574).
Geschiedenis
De geschiedenis van de kerk en het naastgelegen klooster gaat volgens de overlevering terug tot de Vroege Middeleeuwen. Het complex zou zijn gesticht door de Longobard Lupus, die in de jaren 660 hertog van de Friuli was. De monniken die in het klooster neerstreken, waren Benedictijnen en vielen onder de patriarch van Aquileia. Het complex raakte zwaar beschadigd tijdens de beruchte aardbeving in Verona van 1117 en werd in 1131 herbouwd. Ruim driehonderd jaar later, in 1444, kwamen kerk en klooster in handen van monniken van de Orde van Santa Maria di Monte Oliveto. Ook zij volgden overigens de regel van de heilige Benedictus. De Olivetanen verbouwden het middeleeuwse complex grondig, waarbij Fra Giovanni als architect een voorname rol speelde.
De huidige kerk dateert van het einde van de vijftiende eeuw, terwijl in 1547 werd begonnen met de bouw van een nieuwe gevel. De architect van de gevel was Michele Sanmicheli (1484-1559). Het is evident dat de gevel nooit is voltooid. Het contrast tussen het onderste gedeelte van marmer en de oude bakstenen gevel die er bovenuit steekt is merkwaardig, maar niet per se lelijk. De door Fra Giovanni ontworpen klokkentoren werd wel voltooid, zij het pas in 1533, dus na de dood van de architect. Ook met de toren is iets merkwaardigs aan de hand, want deze staat enigszins gedraaid ten opzichte van de kerk. Dat geldt overigens ook voor de sacristie, waardoor het complex symmetrisch blijft. Begin negentiende eeuw, in de tijd van Napoleon, werden de Olivetanen uit hun klooster gezet. De Santa Maria in Organo werd later een parochiekerk.
Oorspronkelijk lag de kerk overigens aan een zijtak van de rivier de Adige die het Canale dell’Acqua Morta (“kanaal van het dode water”) werd genoemd. Die naam had weinig met dood en verderf te maken, maar alles met het feit dat het water zeer langzaam stroomde. In 1882 trad de Adige buiten haar oevers, waarna besloten werd de zijtak te dempen. De naam van de straat waaraan de kerk staat, herinnert nog aan deze actie: de Interrato dell’Acqua Morta. De overstromingen zorgden er helaas wel voor dat de crypte van de kerk blank kwam te staan. We vinden er nog wat restjes fresco, maar de rest is verdwenen. Ook de naam van de kerk heeft trouwens met water te maken. Een organum was een soort Romeinse watermolen. Vermoedelijk stond deze op de plek van de klokkentoren.
Decoraties
Vele bekende schilders waren in de zestiende eeuw betrokken bij de decoratie van het interieur van de kerk. Te noemen vallen onder meer Niccolò Giolfino (1476-1555), Domenico Morone (ca. 1442-1518), diens zoon Francesco (1471-1529), Paolo Farinati (1524-1606), Domenico Brusasorzi (1516-1567), diens zoon Felice (1539-1605) en ten slotte Giovan Francesco Caroto (ca. 1480-1555). De laatstgenoemde ligt ook in de kerk begraven. Misschien wel de beroemdste kunstenaar die in de kerk actief was, was Andrea Mantegna (1431-1506). Mantegna schilderde in 1497 voor het hoogaltaar van de Santa Maria in Organo zijn Pala Trivulzio. Het paneel bevindt zich helaas niet meer in de kerk. Liefhebbers kunnen het thans bewonderen in de Pinacoteca van het Castello Sforzesco in Milaan. Ook in het Castelvecchio van Verona bevinden zich enkele werken die uit deze kerk komen. Het huidige altaarstuk is een Tenhemelopneming van Giacinto Brandi (1621-1691).
De grootste kunstenaar van de Santa Maria in Organo blijft echter Fra Giovanni. In zijn biografie van Rafaël schrijft Vasari, nadat hij Rafaëls werk in de Stanza della Segnatura in Rome heeft besproken:
“De paus [Julius II] was zeer ingenomen met dit werk, en teneinde voor hem panelen te verzorgen dit schilderwerk waardig, liet hij van Monte Oliveto in Chiusuri, een klooster in het gebied van Siena, Fra Giovanni da Verona overkomen, destijds een groot meester in het maken van perspectieven ingelegd in hout, en deze vervaardigde niet alleen alle panelen, maar ook prachtige deuren en zetels voorzien van perspectieven, waardoor hij in de hoogste gunst kwam te staan bij de paus, die hem rijkelijk beloonde en hem overlaadde met eerbewijzen. En voorwaar, niemand was in dit vak bekwamer, zowel wat ontwerp als waar het de uitvoering betrof, dan Fra Giovanni, zoals tegenwoordig nog blijkt uit een sacristie voorzien van prachtig ingelegde perspectieven in de Santa Maria di Organo in zijn vaderstad Verona.”[1]
De gids nam ons als eerste mee naar de sacristie, die in 1504 onder leiding van Fra Giovanni werd gebouwd. Vervolgens verzorgde hij tussen 1519 en 1523 ook het ingelegde houtsnijwerk van de in de sacristie aanwezige kasten. De afbeeldingen daarop en het gebruikte perspectief zijn zeer indrukwekkend. Ook de fresco’s in de ruimte mogen er trouwens zijn (zie de afbeelding hierboven). Deze zijn het werk van de al genoemde Domenico en Francesco Morone. De in het wit geklede mannen en vrouwen zijn beroemde Benedictijnen. In de lunetten zijn verder verschillende pausen geschilderd. Een aantal van hen behoorde eveneens tot de Benedictijnen, zoals Leo IV (847-855) en Paschalis II (1099-1118). Het altaarstuk in de sacristie is van Alessandro Turchi, bijgenaamd l’Orbetto (1578-1649).
De koorbanken in de kerk zijn eveneens van Fra Giovanni. Deze werden al in de jaren 1490 gemaakt. Het gaat in totaal om 41 banken en het ingelegde houtsnijwerk is net zo prachtig als in de sacristie. Op de leuningen van de banken staan fantasiefiguren met mensenhoofden. Dit zijn naar verluidt de hoofden van de monniken die eind vijftiende eeuw het klooster bewoonden. Een van de hoofden is dan ook dat van Fra Giovanni zelf. Hij was tevens verantwoordelijk voor de lessenaar die in het koor staat. Op de lessenaar ligt een opengeslagen boek met op de pagina’s een notenschrift en een religieus lied. De voet van de lessenaar heeft een afbeelding van een haas. Volgens onze gids ging het om een kopie van de beroemde Haas van Albrecht Dürer uit 1502. Inderdaad zijn er de nodige overeenkomsten en het is helemaal niet onmogelijk dat Fra Giovanni het werk van Dürer kende en hier imiteerde.
Bronnen: Capitool Reisgids Venetië & Veneto (2012), het Italiaanse Wikipedia, Churches of Venice, een folder van de Santa Maria in Organo en het onvergetelijke commentaar van de gids in de kerk.
Noot
[1] Vertaling Anthonie Kee.